REA of RIA?
Aute ur(s ):
Eric van Damme (auteur)
De auteur is als hoogleraar economie verbonden aan het CentER van de Universiteit van Tilburg en is directeur van het Tilb urg Center for Law and
Economics (TILEC). eric.vandamme@uvt.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 90e jaargang, nr. 4458, pagina 171, 22 april 2005 (datum)
Rubrie k :
prikkel
Tre fw oord(e n):
“T he biggest failings in the euro area remain microeconomic,
not macroeconomic,” constateerde The Economist onlangs in haar antwoord op de vraag wat er mis is met Europa (The Economist,
2005). Toch ging dit jaar op de voorjaarstop van de Europese Raad de meeste aandacht niet uit naar de micro-economische
herstructurering die nodig is om de Lissabon doelstellingen te realiseren, maar naar de herziening van het stabiliteitspact. Politici blijven
keynesianen; ze denken dat het beter zal gaan als zij meer beleidsvrijheid hebben. Europa blijft als een processie van Echternach waarbij
elke keer als de commissie een stap vooruit zet de raad weer y stappen teruggaat. Dit keer won de commissie. In ruil voor het oprekken
van het pact, hebben de regeringsleiders, de reluctant reformers, ermee ingestemd dat zij in de toekomst verantwoording voor hun
handelen zullen afleggen en hun successen en fouten dus zichtbaar zullen maken.
Ook in Nederland denken politici dat de bron der wijsheid in de macro-economische hoek te vinden is. Vorige maand werd de Raad van
Economisch Adviseurs (REA) door de Tweede Kamer ge»nstalleerd. Vijf gerespecteerde economen (Buiter, Eijffinger, Koedijk, Teulings
en Van Witteloostuijn) moeten de Kamer helpen tegenwicht te bieden aan het kabinet. De REA heeft vooral tot taak de cijfers en
analyses met betrekking tot het macro-economische beleid van het kabinet te duiden. De Tweede Kamer stelt dat zij behoefte heeft “aan
onafhankelijke en deskundige advisering op vooral het macro-economische beleidsterrein” (Tweede Kamer, 2005; nadruk
toegevoegd). Het is toe te juichen dat de Kamer hulp van buiten inroept, maar zij is zich klaarblijkelijk niet bewust van het feit dat haar
echte zwakte juist op de micro-economische flank ligt. Het is te hopen dat de REA zich in haar ongevraagde adviezen daarom vooral op
deze aspecten zal richten.
Macro-economie is een moeilijk vak en het is eenvoudig te erkennen dat je er geen verstand van hebt. Micro-economie is net als voetbal;
iedereen denkt dat hij er over mee kan praten. Een klein beetje kennis is een gevaarlijk iets, het zich niet bewust zijn van de beperktheid
van je kennis is zo mogelijk nog gevaarlijker. De Kamer houdt zich vaker met regelgeving bezig dan met financieel-economisch beleid,
maar zij heeft daarvan net zo weinig verstand. Zij zou zich beter bewust moeten zijn van de impact en mogelijke negatieve gevolgen die
haar regels en besluiten op de consumentenwelvaart of de concurrentiekracht van ons bedrijfsleven hebben.
De discussie over de orgaandonatie kan als voorbeeld dienen. Eerder dit jaar stemde de Kamer tegen het voorstel van Agnes Kant (SP)
om van het toestemmingssysteem over te stappen op het bezwaarsysteem. Minister Hoogervorst bracht twee argumenten in stelling om
de status-quo te handhaven: wetenschappelijk onderzoek zou laten zien dat de wijziging niet tot meer organen leidt en de kosten van de
switch (Û 40 miljoen eenmalig) zouden te hoog zijn. Het eerste argument is onjuist: er is wel degelijk een verschil, maar de steekproef is te
klein om tot statistische significantie te kunnen besluiten. Minister en Kamer kennen klaarblijkelijk niet het fundamentele onderscheid
tussen statistische significantie en economische importantie. Het tweede argument van de minister is ronduit een belediging van de
nierpatinten die nu op de wachtlijst staan en die binnen een jaar overleden zullen zijn. De minister waardeert hun levens op nul euro,
zodat zij in zijn KBA alleen aan de kostenkant voorkomen. Bij een redelijke waarde van ongeveer vijf miljoen euro leveren tweehonderd
extra gespaarde levens ŽŽn miljard op en overtreffen de baten van de switch in grote mate de kosten.
Het is wellicht te cynisch om te denken dat Kamerleden echt generlei waarde toekennen aan het leven en de belangen van de burgers die
zij representeren. Misschien zijn ze alleen maar onwetend. Het zijn net economen: ze kennen de prijs van alles, maar van niks de waarde.
Kamerleden die zulke basale dingen als de waarde van het leven niet kennen, hebben eerder behoefte aan andere kennis dan aan
advisering op macro-economisch gebied. Vanuit het standpunt van de burger is de vraag welke institutionele waarborgen ingebouwd
kunnen worden, om zeker te stellen dat het politieke proces inderdaad de maatschappelijk gewenste resultaten oplevert.
Gelukkig biedt de Europese Commissie hulp. In navolging van een voorstel van Ierland, Nederland, Luxemburg en het VK om tot betere,
minder verstorende regelgeving en regulering op Europees niveau te komen, wil zij systematisch gebruik afdwingen van regulatory
impact assessments, oftewel RIA’s (Europese Commissie, 2005). Van voorgenomen regelgeving moet in de toekomst worden aangegeven
wat we ermee opschieten, of de baten inderdaad de lasten overstijgen en of dezelfde doelstellingen niet op minder verstorende manier te
bereiken zijn. RIA’s zijn nodig om de politiek te disciplineren en goed bestuur af te dwingen, zeker in een situatie waar de wetgever toont
geen goed begrip voor kosten en baten en indirecte effecten van regelgeving te hebben. De Kamer zou er goed aan doen deze recente
voorstellen voor betere regelgeving snel in Nederland te implementeren.
In Brussel hebben de Europese Regeringsleiders afgesproken dat ze elke herfst een Lissabon-rapport over hun micro-economisch
hervormingsproces zullen publiceren. Het rapport moet beschrijven wat de lidstaat gedaan heeft om een aantrekkelijker
vestigingsklimaat, een innovatiever samenleving, meer competitieve markten en minder belastende regelgeving te bewerkstelligen. Laten
we hopen dat de REA de kans zal grijpen zich over het eerste Nederlandse Lissabon-rapport en de daarin opgenomen RIA’s uit te
spreken.
Literatuur
The Economist (2005) From Lisbon to Brussels. 19-25 maart.
Tweede Kamer (2005) Onafhankelijke advisering aan het parlement over financieel/economische aangelegenheden . Vergaderjaar 20042005, 29 654, nr. 2.
Copyright © 2005 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)