11 maart 2021
Tinbergen Institute
Wat hebben sporters, spelshowkandidaten en chronisch zieken gemeen? Op het eerste gezicht waarschijnlijk vrij weinig. Desondanks vormen deze drie groepen het gedragseconomisch studiemateriaal van mijn proefschrift.
Gedragseconomie is booming. Met meerdere Nobelprijzen, honderden Nudge-units en ontelbare boeken kan de invloed van het vakgebied nauwelijks worden overdreven. Desondanks blijven vele economen sceptisch, vooral vanwege het gebruik van laboratoriumexperimenten. Een veelgehoorde kritiek is dat resultaten van experimenten slechts beperkt standhouden in de realiteit, door zelfselectie, artificiële keuze van omgevingen, beperkte leermogelijkheden en gelimiteerde incentives.
Om te onderzoeken of deze kritiek gerechtvaardigd is, bestudeer ik gedrag in het ‘echt’, bij sporters, spelshowkandidaten en patiënten. Zij maken wel keuzes, maar zijn geen deelnemers aan een laboratoriumexperiment. In vier onderzoeksprojecten kijk ik naar de optimaliteit van strategische keuzes van deelnemers aan de spelshow The Price is Right – het prestatiebevorderende effect van achterstaan op sporters, de invloed van kortingen op chronisch zieken, en het effect van prestatieprikkels op darters.
Ik onderzoek in deze studies de validiteit van gedragseconomische experimenten, waaruit blijkt dat mensen vaak afwijken van speltheoretische voorspellingen, dat kleine achterstanden motiverend werken door verliesaversie, dat kortingen de vraag beïnvloeden, zelfs als de prijs niet verandert, en dat sterkere incentives kunnen leiden tot minder goede prestaties.
De resultaten van mijn studies zijn slechts gedeeltelijk in lijn met de bevindingen uit het lab. Aan de ene kant laten spelshowkandidaten en patiënten eenzelfde gedragspatroon zien door af te wijken van de speltheoretische verwachtingen, en door afgeprijsde medicijnen vaker op te halen dan niet-afgeprijsde medicijnen – ook als de uiteindelijke prijs identiek is.
Aan de andere kant presteren basketball-, American football-, Australian football- en rugby-teams niet beter wanneer ze op een kleine achterstand staan. Verder hangt het effect van prestatieprikkels op darters samen met de hoeveelheid expertise: op de meest beslissende momenten gaan amateurdarters minder goed presteren, terwijl dit prestatieverminderende effect bij professionals afwezig is.
Het is dus belangrijk om gedrag buiten het lab te onderzoeken. Hiervan leren we welke experimenten generaliseerbaar zijn, en op welke punten gedrag ‘in het wild’ afwijkt van de keuzes in steriele laboratoriumcondities.
Auteur
Categorieën