De grote digitale platformbedrijven – Microsoft, Apple, Alphabet, Meta, Amazon en Booking – hebben de economie fundamenteel veranderd. Ze bieden veelgebruikte diensten aan waarin ze vaak dominant zijn. In mijn proefschrift onderzoek ik de strategieën van platformbedrijven om hun marktmacht te behouden en mogelijke beleidsmaatregelen.

Het eerste deel van mijn proefschrift richt zich op anti-competitief gedrag. In een labexperiment toon ik aan dat een strategie van roofprijzen – prijzen onder de kostprijs om concurrenten uit de markt te drukken – vooral voorkomt in markten met netwerkeffecten. Hoe sterker die effecten, hoe groter de kans op monopolievorming. In markten zonder netwerkeffecten blijken roofprijzen daarentegen niet aantrekkelijk.
Een tweede vorm van anti-competitief gedrag is zelfbevoordeling, waarbij platformen hun eigen dochterbedrijven voortrekken in de zoekresultaten. Alphabet is bijvoorbeeld veroordeeld voor het voortrekken van Google Shopping binnen Google Search. In mijn proefschrift laat ik zien dat integratie tussen een zoekmachine en een dochteronderneming niet per se schadelijk hoeft te zijn. Bij een beperkt aantal aanbieders kan het juist leiden tot meer investeringen in kwaliteit. Bij grote dominante platformen overheerst echter het nadeel van verstoorde zoekresultaten.

Het tweede deel van het proefschrift is gericht op beleidsinterventies. Zo analyseer ik de gedragseffecten van interoperabiliteit: het technisch mogelijk maken van communicatie tussen gebruikers van concurrerende platformen, zoals WhatsApp, iMessage en Signal. Het experiment toont aan dat interoperabiliteit overstappen vergemakkelijkt – zelfs bij sterke netwerkeffecten – en innovatie bevordert.
De mogelijkheden zijn echter beperkt om bigtech-bedrijven met gedragsremedies, zoals het verbieden van roofprijzen en zelfbevoordeling, of verplichte interoperabiliteit, effectief te reguleren, omdat de technologie snel verandert en bigtechs de regels vaak slim weten te omzeilen.
In het laatste hoofdstuk introduceer ik daarom het concept ‘smart cuts’: het gericht afsplitsen van bedrijfsonderdelen zonder de positieve netwerkeffecten te schaden. Voor Alphabet zou dit bijvoorbeeld betekenen dat Google Search, Maps en YouTube afgesplitst worden, in plaats van Google Ads, Chrome en Android, zoals eerder is voorgesteld. Smart cuts, gecombineerd met verplichte interoperabiliteit en datadeling, bevorderen eerlijke concurrentie, verminderen informatieverstoringen en behouden waardevolle netwerkeffecten.
Ruben van Oosten was van 2016 tot en met 2019 redacteur bij ESB
Big Tech Power and Policy
Voorafgaand aan de promotie presenteren internetexpert en pleitbezorger van open source Marleen Stikker (Waag Futurelab/HvA) en platformeconoom en gedragstheoreticus Paul Heidhues (DICE) hun nieuwste inzichten over de problemen rondom de macht van digitale platforms, theorieën over schade aan ecosystemen en mogelijke oplossingen om open, vrije en concurrerende onlinediensten te herstellen.
22 mei, 9:30–12:00 uur. Deelname is gratis. Meer informatie en registratie via de website
Auteur
Categorieën