Ga direct naar de content

Privaat ministerie (grapje, ontslag)

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: september 22 1999

Privaat ministerie (grapje, ontslag)
Aute ur(s ):
Damme, E.E.C. (auteur)
Hoogleraar economie aan de KUB.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4224, pagina 723, 8 oktober 1999 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):

Hoewel mevrouw Jorritsma vaak lacht, kan ze klaarblijkelijk slecht tegen grapjes. Dat is althans mijn interpretatie van de
gebeurtenissen in de eerste herfstweek van 1999. De laatste week dat Sweder van Wijnbergen secretaris-generaal was deed hij
uitspraken op een drietal terreinen: het nieuwe belastingstelsel, regulering van netwerkeconomieën en privatisering van het openbaar
ministerie.
De Telegraaf rapporteerde op 24 september over zijn uitspraken over het nieuwe belastingstelsel. Alles wat Sweder zei was al door
kritische economen en fiscalisten gezegd. Ik kan het weten want de zaterdag ervoor schreef ik een column over hetzelfde onderwerp in
een concurrerend dagblad. De kritische noten die de Telegraaf laat horen zijn ook in mijn stukje te vinden. Ik ben geen expert op dit
gebied, dus ofwel had ik de argumenten van anderen, ofwel zijn ze common sense. Wat voor nieuwswaarde heeft iets wat geen nieuws
is? Speelde Sweder hier dezelfde rol als de priester die op het eiland kwam waar iedereen seks met iedereen had, ieder dacht dat zijn
partner monogaam was en alles vredig was tot de priester in een preek vertelde dat er minstens één persoon was die vreemd ging? 1
Een dag eerder presenteerde NRC Handelsblad Sweders masterplan voor de liberalisering, privatisering en regulering van
netwerkeconomieën. Hoewel op de beslissingsboom en argumenten nog heel wat aan te merken is (hoezo stikt het in de telecom van de
alternatieve netwerken? Waarom is bij gas geen aparte toezichthouder en ‘regulated access’ nodig?) is duidelijk dat de (voormalig)
secretaris-generaal met dit schema zijn ministerie en minister een geweldige dienst bewijst. De laatste overigens meer dan het eerste, het
stuk is immers meer politiek dan economisch juist. Complimenten waren hier op hun plaats geweest, maar in alle consternatie is dat er niet
van gekomen. Chapeau.
Blijft alleen de uitspraak dat het om geprivatiseerd kan worden over als reden voor ontslag. NRC vond deze uitspraak zo belangwekkend
dat ze hem op de voorpagina plaatste. Daar vinden we ook de eerste, voorspelbare, reactie: “Meneer van Wijnbergen is econoom,
nietwaar? Dat moet hij vooral blijven”. Een paar dagen later kon de Amsterdamse hoofdofficier Vrakking genuanceerder reageren,
volgens hem kon het handwerk (winkeldiefstallen, etc.) wel worden uitbesteed maar moest voor de rest het overheidsmonopolie in stand
blijven. Als economen vragen we ons af: waar is het marktfalen? Waarom werkt de markt dan niet goed bij grote zaken, maar wel bij
kleine?
Dat hier sprake is van staatsfalen is overigens duidelijk. Neem de voorkenniszaken waar het om grote moeite heeft het bewijs rond te
krijgen en dus maar besluit niet tot vervolging over te gaan, zoals in de Bols-Wessanen zaak of in het geval van Philips bestuurder Van
der Poel. Deze laatste verkocht zijn opties terwijl hij vertrouwelijk geïnformeerd was dat Roel Pieper zou opstappen. Hoezo geen
voorkennis? Zou een beter betaald privaat advocatenkantoor het bewijs niet rondkrijgen? Zou dat geen betere kwaliteit leveren?
Terug naar mogelijk marktfalen. Vroeger werden misdrijven wel privaat vervolgd en het is dus interessant te weten waarom aan die
praktijk een einde kwam. Een recent paper van Daniel Klerman werpt enig licht op deze vraag 2. Hij laat zien dat in het dertiende eeuwse
Engeland de markt prima werkte totdat de overheid, mede om aan meer geld te komen, zand tussen de wielen begon te strooien. Het
typische verloop van de private procedure was destijds als volgt. Het slachtoffer verzamelde bewijs en klaagde de dader aan. Hij had
daarbij twee mogelijke motieven: wraak (het straffen van de dader) of genoegdoening (compensatie voor het leed). Zelfzuchtig als
mensen toen ook al waren was het tweede motief meestal dominant en vond het slachtoffer dat hem voldoende recht gedaan was als hij
een voldoende hoge financiële schadeloosstelling kreeg. Onder dreiging van een voor beide partijen gevreesd proces bereikten de
meeste conflicten niet de rechtbank maar werden strijdende partijen het vooraf eens over de te betalen schadevergoeding.
De dader wilde echter alleen betalen als hij zeker wist dat daarmee voor hem de kous af was. Zo lang de gerechtshoven de private
schikkingen respecteerden was dit het geval. Maar in de loop van de dertiende eeuw veranderde hun houding. Een misdrijf was niet
alleen een misdrijf tegen een individu maar ook tegen de staat en schadeloosstelling van het individu pleitte de dader niet langer vrij.
Daardoor wilde de dader niet meer betalen en wilde het slachtoffer niet meer zelf vervolgen. De overheid was aldus succesvol in het om
zeep helpen van de markt.
Op 27 september 1999 citeerde NRC Sweder als volgt over de privatisering van het om “Dat was een grapje. Je moet toch af en toe eens
een balletje kunnen opgooien. Kijken hoe erop gereageerd wordt”. Zoals elke goede grap bevatte ook deze een kern van waarheid.
Jammer alleen dat de reactie zo’n lachertje was

1 Zie J. Greanakoplos, Common knowledge, Journal of Economic Perspectives , 6, 1992, blz. 53-83.
2 D. Klerman, Settlement and the decline of private prosecution in 13rd century England , WP 99-12, USC Law School, 1999.

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteurs