Ga direct naar de content

Personeelsadvertenties in de jaren zeventig en tachtig

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 17 1990

mers. De ondernemersactiviteiten gericht op de vervulling van een vacature
beginnen bij het werven van potentiele
werknemers. In de werving voor een
bepaalde vacature kunnen twee beslissingen onderscheiden worden. Ten eerste moet gekozen worden van welk
wervingskanaal (of -kanalen) gebruik
wordt gemaakt en ten tweede moet de
intensiteit worden bepaald waarmee de
wervingsacties plaatsvinden.
In de onderzochte periode is het jaarDe zaterdagedities van de dagbla- Zoals in de figuur is weergegeven wer- lijks aantal geplaatste personeelsadden tellen tegenwoordig het aantal pa- den in 1971 nog ruim 1,2 mln. perso- vertenties bijna gehalveerd. Deze daling wordt in principe bepaald door het
gina’s van een novelle. Enerzijds is dit neelsadvertenties geteld1.
Tussen 1971 en 1983 daalde het jaar- produkt van drie ontwikkelingen, namehet gevolg van de hoge redactionele
produktie, anderzijds van het grote aan- lijkse aantal advertenties in totaal met iijk die van de omvang van de stroom
tal advertenties dat de dagbladen wordt ruim 1 miljoen. Het jaarlijks aantal adver- vacatures, de keuze van werkgevers
aangeboden. In een groot deel van tenties is daarna weer f link gestegen van om al dan niet voor een vacature te
deze advertenties wordt niet getracht 275.000 in 1983 naar bijna 700.000 in adverteren en de intensiteit waarmee
de lezer te verleiden tot de aanschaf 1986. Aan deze sterke groei lijkt de afge- wordt geadverteerd. Een dalende vacaturestroom kan dus de oorzaak zijn van
van een prachtig produkt, maar wordt lopen jaren een eind te zijn gekomen.
De ontwikkeling van het aantal per- het dalende aantal personeelsadverde zeer actieve jonge man/vrouw of de
echte vakman/vrouw een fantastische soneelsadvertenties is om twee redetoekomst aangeboden in een dynami- nen interessant. Ten eerste kan het
1. De weergegeven informatie heeft betrekaantal personeelsadvertenties een indi- king op personeelsadvertenties verschenen
sche organisatie.
Werkgevers kunnen verschillende cator vormen voor ontwikkelingen aan in dagbladen en opiniebladen en dekt dus
wervingsmethoden hanteren om hun de vraagzijde van de arbeidsmarkt om- niet het totaal van de personeelsadvertenvacatures vervuld te krijgen: via het dat het de wervingsinspanningen weer- ties verschenen in Nederlandse periodieplaatsen van personeelsadvertenties, geeft die werkgevers zich getroosten in ken. We gaan er vanuit dat de dagbladen het
overgrote deel van de personeelsadvertenmaar ook via het melden van de vaca- hun speurtocht naar nieuwe werkne- tie-markt bezitten en dat de ontwikkeling bij
2
ture bij het arbeidsbureau, werving in de mers . Ten tweede vormen personeels- dagbladen representatief is voor de ontwikeigen organisatie, via het eigen perso- advertenties voor dagbladen en andere keling van de totale markt.De reeks persovoor de periode
neel, via relaties, bij school of opleiding gedrukte media een niet onaanzienlijke neelsadvertenties ispublikaties van het19711983 ontleend aan
CBS,
of via het uitzendbureau. Elk van deze inkomstenbron, die niet of nauwelijks waarbij het gaat om aantallen advertenties
wervingskanalen heeft zo zijn eigen aan concurrentie door tv-reclame bloot- verschenen in dag- en opiniebladen. Na
1983 is gebruik gemaakt van gegevens over
staat.
voor- en nadelen.
In dit artikel worden de ontwikkelingen advertentievolumes gepubliceerd in de daarNa een sterke daling in het begin van
verslagen van de Nederlandse Dagbladde jaren tachtig heeft het gebru ik van de in het jaarlijks aantal geplaatste perso- pers. Zie voor een uitgebreidere beschrijving
personeelsadvertenties zich redelijk neelsadvertenties gedurende de jaren van de gehanteerde gegevens: R.Bastiahersteld. De personeelsadvertentie is zeventig en tachtig geanalyseerd ten nen, Perspneelgevraagd?, doctoraalscriptie
terug van weggeweest en weer een einde inzicht te verkrijgen in de factoren Vrije Universiteit, Amsterdam, augustus
3
1989.
veel gehanteerd wervingskanaal voor die deze ontwikkeling beTnvloeden .
2. Andere indicatoren zijn het aantal vacatuondernemingen die hun arbeidsorganires dat door werkgevers bij het arbeidsbureau worden gemeld en het aantal vacatures
satie willen versterken met vooral jonge
dat in de CBS vacature-enquete wordt gereen energieke nieuwe medewerkers.
Determinanten_______
gistreerd. Het aantal bij het arbeidsbureau
Op korte termijn heeft zich weliswaar
gemelde vacatures blijkt in de jaren tachtig
een opmerkelijk herstel voorgedaan,
echter sterk achtergebleven te zijn bij de
over lange termijn bezien is er duidelijk
Vacatures ontstaan als gevolg van ontwikkeling zoals gemeten door het CBS en
sprake van een sterke daling in het uitbreiding van de werkgelegenheid of is daarom als indicator voor ontwikkelingen
gebruik van personeels-advertenties. op eigen initiatief vertrekkende werkne- aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt minder geschikt. Het aantal vacatures dat door
het CBS wordt geregistreerd is een betere
indicator. Het verschil tussen personeelsadFiguur. Ontwikkeling van het jaarlijkse aantal personeelsadvertenties, 1971-1988 vertenties en geregistreerde vacatures is dat
het eerstgenoemde een stroomgegeven is
(aantal over een bepaalde periode) en het
o
o
laatstgenoemde een bestandsgegeven
o
(aantal op een bepaald moment). Een toeneming van het bestand aan vacatures duidt
1.200
niet noodzakelijkerwijs op een toeneming
van de stroom vacatures omdat ook de ge§ 1.000
middelde vacatureduur kan zijn toegenomen. Zie hierover bij voorbeeld: J.C. van
800
Ours, Op zoek naar nieuwe werknemers,
Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, jg. 5,
. 600
nr 3., 1989, biz. 50-65 en J.C. van Ours, G.
Bidder, Vacatureduren in de jaren tachtig,
OSA-werkdocument nr. W 54, Den Haag,
400

Personeelsadvertenties in
de jaren zeventig en tachtig

1988.

200

71

73

75

77

79

81

83

85

87

3. Zie voor een meer uitgebreide beschrijving van de analyseresultaten en de kwaliteit
daarvan: R. Bastianen, J.C. van Ours, Personeels-advertenties in perspectief, Vrije
Universiteit, Research-memo 1989-69,
1989.

68

tenties maar het is ook mogelijk dat de
daling is veroorzaakt door een minder
intensief gebruik van de personeelsadvertentie. Als gevolg van diverse ontwikkelingen kan de werkgever besluiten om een advertentie in een krant te
plaatsen in plaats van in verschillende
dagbladen. De onderscheiden ontwikkelingen worden beihvloed door andersoortige factoren.
De vacaturestroom wordt voor een
belangrijk deel bepaald door veranderingen in de werkgelegenheid, de omvang van de baan-baan mobiliteit en het
aantal werknemers dat de arbeidsmarkt
verlaat vanwege bij voorbeeld pensionering. Over de ontwikkeling van de
mobiliteit in Nederland is weinig bekend, zodat baan-baan mobiliteit niet
als verklarende variabele gehanteerd
kan worden. Wel is het aannemelijk dat
de baan-baan mobiliteit positief samenhangt met de groei van de werkgelegenheid en negatief met de omvang
van de werkloosheid4. Als we voorts
aannemen dat het aandeel van de
werknemers dat jaarlijks de arbeidsmarkt verlaat min of meer constant is,
geldt dat de stroom vacatures afhangt
van het niveau en de ontwikkeling van
de werkgelegenheid en van het niveau
van de werkloosheid.
De keuze van de werkgever om al
dan niet te adverterenzal in sterke mate
worden beTnvloed door de kenmerken
van de betreffende vacature in relatie
tot de karakteristieken van de verschillende wervingskanalen. Nu gaat het
hier niet om de keuze van de werkgever
op een bepaald tijdstip, maar om veranderingen in de keuze in de loop der tijd.
Een mogelijke verandering in de keuze
zal tot stand komen onder invloed van
veranderingen in de effectiviteit van de
recrutering via personeelsadvertenties.
Waarschijnlijk spelen hierbij de ontwikkeling van de werkloosheid en het al
dan niet bestaan van een loonmaatregel een rol. Wanneer de werkloosheid
stijgt, kan de werkgever kiezen uit een
groter aantal potentiele werknemers en
is het plaatsen van advertenties minder
noodzakelijk om nieuw personeel te
werven. Het invoeren van loonmaatregelen door de overheid kan leiden tot
het vergroten van de wervingsinspanTabel 2. Mutaties in het aantal personeelsadvertenties in de periode 19711988(x1000)
1971-1988
Feitelijk

-524

Voorspeld

-535
-402

Invloed werkloosheid
Invloed verandering

werkgelegenheid
Invloed winst
Invloed prijs

ESB 17-1-1990

+36
-37
-132

Tabel 1. Schattingsresultaten ontwikkeling personeelsadvertenties, 1971-1988
Constante

P

U

1

1090,8
(1.D

-4,58
(1.8)

-0,66
(6,5)

2

1332,6
(5,4)

-4,33
(2,0)

-0,68
(8,6)

AE
0,06
(0,2)

1,98
(6,1)

3,34
(0,1)

—

1,99
(7,1)

—

R2

DW

14,3
(3,3)

0,97

2,17

14,2
(3,7)

0,97

2,19

LMR

Tussen haakjes zijn weergegeven de t-waarden van de regressiecoefficienten. Verder is weergegeven de
voor vrijheidsgraden gecorrigeerde correlatiecoefficient en de Durbin-Watson statistic.

ningen en een toeneming van de kans
dat voor een vacature een advertentie
wordt geplaatst5.
De keuze van het aantal advertenties
per vacature wordt waarschijnlijk beTnvloed door een afweging tussen financien en effectiviteit. Wanneer de advertentieprijs stijgt zal het aantal advertenties per vacature afnemen. Voorts is het
niet ondenkbaar dat een onderneming
die in het ene jaar een grote winst
maakt, in het volgende jaar zal investeren in nieuw personeel en daartoe ook
zijn wervingsinspanningen zal vergroten. Wanneer de werkloosheid toeneemt, is een groot aantal advertenties
per vacature minder noodzakelijk. Het
aantal advertenties per vacature zal
dus worden beTnvloed door de advertentieprijs, de winst in het voorgaande
jaar en de werkloosheid.
In de analyse kunnen de drie genoemde ontwikkelingen niet van elkaar
onderscheiden worden. De gegevens
over personeelsadvertenties luiden in
aantallen advertenties en zeggen niets
over aantallen vacatures noch over het
aantal advertenties per vacature. We
kunnen wel beredeneren welke factoren van invloed zijn op de omvang en
op de intensiteit, maar we kunnen niet
bepalen in welke mate. In de analyse
zal dan ook worden volstaan met het
zoeken van een verklaring voor de ontwikkeling van het aantal personeelsadvertenties, als resultante van ontwikkelingen in de totale vacaturestroom, de
keuze om te adverteren en de intensiteit
daarvan.
We hebben getracht het aantal personeelsadvertenties te verklaren met
behulp van een lineaire regressievergelijking waarin gegevens op jaarbasis
zijn opgenomen:

Analyseresultaten
De onderzoeksperiode omvat de jaren 1971 tot en met 1988. In tabel 1
zijn de Schattingsresultaten opgenomen.
In de eerste vergelijking van tabel 1
zijn alle variabelen opgenomen die mogelijk van invloed zijn op de ontwikkeling van het aantal advertenties. De coefficienten van de werkgelegenheid en
van de loonmaatregel zijn niet significant. In de tweede vergelijking van tabel
1 wordt het aantal personeelsadvertenties verklaard uit de werkloosheid, de
verandering van de werkgelegenheid,
de winstquote en de reele advertentieprijs. De regressiecoefficienten in deze
vergelijking hebben alle het verwachte
teken en verschillen significant van nul.
Voorts is de correlatiecoefficient van
deze vergelijking hoog en de DurbinWatson Statistic wijst erop dat er geen
autocorrelatie aanwezig is.
Vanwege de lineaire specificatie van
de schattingsvergelijking valt uit tabel 2
rechtstreeks af te leiden wat de afzonderlijke bijdrage is geweest van de verschillende variabelen op de trend of de
fluctuates in de ontwikkeling van het
jaarlijks aantal geplaatste advertenties.
Bij een stijging van de werkloosheid met
100 personen zal het aantal personeelsadvertenties dalen met 68. Een
stijging van de werkgelegenheid met
100 arbeidsjaren heeft een stijging in
het aantal personeelsadvertenties van
199 tot gevolg. Per extra arbeidsjaar
verschijnen er dus ongeveer twee personeelsadvertenties extra. Een stijging
van de winstquote met 1 brengt een
stijging van het aantal advertenties in
het volgende jaar van ongeveer 14.000
te weeg. De prijselasticiteit van de ad-

A = f(P, U, E,AE, Imr, 7i(-1))

waarbij:
A = aantal personeelsadvertenties;
P = reeele advertentieprijs;
E = werkgelegenheid in arbeidsjaren;
AE = verandering in de werkgelegenheid;
Imr = 1 in een jaar met een loonmaatregel; 0 in andere jaren;
jt = bedrijfswinsten (1-arbeidsinkomensquote).

4. Zie bij voorbeeld: J.C. van Ours, An international comparative study on Job mobility,
Paper gepresenteerd op de eerste conferentie van de European Association of Labour
Economists in Turijn, September 1989.

5. Zie voor een Amerikaans onderzoek naar

de relatie tussen personeelsadvertenties en
loonmaatregelen: W.B. Goodwin, J.A. Carlson, Job advertising and wage control spillover, Journal of Human Resources, vol.XVI,
1981, biz. 80-93. In Nederland zijn in de
jaren 1971, 1974, 1976 en 1980 t/m 1982
loonmaatregelen genomen.

69

vertenties bedraagt gemiddeld over de
analyseperiode 0,75. Dit houdt in dat
een st/j’ging van de prijs met 1%, een
daling van het aantal advertenties van
0,75% veroorzaakt.
Met behulp van deze gegevens kan
ook de invloed van de diverse factoren
op de ontwikkeling van de personeelsadvertenties gedurende de gehele onderzoeksperiode bepaald worden. De
resultaten van deze berekeningen worden in tabel 2 getoond.
Het blijkt dat vooral de stijging van de
werkloosheid en in iets mindere mate
de stijging van de advertentieprijzen
hebben gezorgd voor een sterke daling
van het aantal advertenties. De veranderingen in werkgelegenheid en winst
zijn voornamelijk verantwoordelijk voor
de f luctuaties in het verloop van de personeelsadvertenties.

Conclusies
De ontwikkeling van het aantal personeelsadvertenties dat jaarlijks wordt
geplaatst kan verklaard worden uit de
ontwikkeling van een viertal factoren:
de advertentieprijs, de werkloosheid,
de groei van de werkgelegenheid en de
bedrijfswinsten. Het gebruik van depersoneelsadvertentie wordt be’fnvloed
door zowel arbeidsmarkt als financieeleconomische factoren.
Fluctuaties in het jaarlijkse aantal
personeelsadvertenties kunnen vooral worden toegeschreven aan fluctuaties in de werkgelegenheidsgroei en
de bedrijfswinsten, terwijl de trendmatige daling voor rekening komt van de
toegenomen werkloosheid en de gestegen advertentieprijs. Overde gehele periode 1971-1988 is het jaarlijkse
aantal personeelsadvertenties nagenoeg gehalveerd. Ongeveer driekwart
van deze daling komt voor rekening
van de gestegen werkloosheid, terwijl
ongeveer een kwart kan worden toegeschreven aan de gestegen advertentietarieven.
Als indicator van ontwikkelingen
aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt lijkt het aantal personeelsadvertenties dan ook erg geschikt te zijn,
mits in het gebruik rekening wordt gehouden met de invloed van genoemde
financieel-economische factoren. Wat
betreft de toekomstige inkomensten
van dagbladen en andere gedrukte
media uit personeelsadvertenties lijkt
het er niet op dat het hoge niveau van
het begin van de jaren zeventig snel
zal terugkeren. De werkloosheid zal
op korte termijn niet substantieel dalen, terwijl de stijging van de advertentieprijs niet zonder meer teruggedraaid kan worden. Pas op langere
termijn, wanneer de werkloosheid fors
is afgenomen lijkt zich een verder her-

70

stel van het gebruik van personeelsadvertenties en daarmee een stijging van
de advertentie-inkomsten voor te kunnen doen.

R.D. Bastianen
J.C. van Ours

Rosemarie Bastianen is onlangs afgestudeerd aan de Economische Faculteit van de
Vrije Universiteit te Amsterdam. Jan van
Ours is werkzaam bij de Economische Faculteit van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij maakt deel uit van het Applied
Labour Market Research Team (ALERT). De
auteurs bedanken Frank den Butter en
Klaas-Arie Springer voor hun commentaar
OD een eerdere versie van dit artikel.

Auteurs