Ga direct naar de content

Over de schaduwkant van depositogaranties

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 6 2013

Het depositogarantiestelsel biedt spaarders bescherming tegen verliezen en kan bijdragen aan een stabiele bankensector. De keerzijde is dat een dergelijk stelsel kan leiden tot minder marktdiscipline, doordat het voor spaarders niet meer nodig is de financiële positie van hun bank in de gaten te houden (immers, hun geld is toch veilig). Volgens de moral hazard hypothese nemen banken meer risico indien spaartegoeden zijn veiliggesteld door middel van een garantiestelsel. Een aantal recente studies heeft deze hypothese onderzocht, wat interessante resultaten heeft opgeleverd. Hieronder bespreek ik de studies van Shaffer (2012, 2013).

Het kan een hele klus zijn om veel spaargeld veilig onder te brengen bij banken. Per bank moet in Europa dan niet meer dan 100.000 euro worden ondergebracht en in Amerika niet meer dan 250.000 dollar. Het openen van verschillende rekeningen is veel werk (zeker als je heel rijk bent en miljoenen op de bank wilt zetten), om nog maar te zwijgen over de belastingaangifte. In Amerika kan het spreiden over banken worden uitbesteed (de zogenaamde brokered deposits), maar er bestaat daar ook nog een andere oplossing: de zogenaamde reciprocal brokered deposits (RBD).

Banken die aangesloten zijn bij dit systeem (dat zijn er een heleboel, zie www.cdars.com) bieden hun klanten volledige dekking binnen het garantiestelsel voor spaartegoeden tot 50 miljoen dollar. Deze banken maken gebruik van bepaalde elektronische systemen die hun in staat stellen op een slimme manier spaartegoeden te swappen met andere aangesloten banken. Ze doen dit op zodanige wijze dat de tegoeden van hun klanten volledig onder het garantiestelsel vallen. De spaarder doet slechts zaken met zijn eigen bank, dus dit systeem vrijwaart de klant van administratieve rompslomp. Overigens kunnen de RBD bestaan dankzij een maas in de Amerikaanse wetgeving.

Een voorbeeld. Klant A heeft 500.000 dollar bij bank 1 en klant B 500.000 bij bank 2. Bank 1 hevelt (virtueel) 250.000 dollar van klant A over naar bank 2 en bank 2 hevelt 250.000 euro over naar bank 1. Klant A en klant B blijven uitsluitend zaken doen met hun eigen bank, maar hun spaargeld is wel volledig veiliggesteld binnen het garantiestelsel. Uiteraard betalen klant A en klant B hier een bepaalde prijs voor, bijvoorbeeld in de vorm van een lagere depositorente. 

Voorstanders van RBD claimen allerlei voordelen voor de bank: stabielere financiering voor banken, met minder liquiditeitsrisico en tegen lagere kosten. In het licht van de moral hazard hypothese zou dat kunnen betekenen dat er door RBD sprake is van risicosubstitutie. Dankzij de lagere risico’s gerealiseerd door RBD, kan elders weer meer risico genomen worden zonder dat dit de solvabiliteit van de bank in gevaar brengt. Het netto effect van RBD op de risicoblootstelling van banken is uiteindelijk een empirische kwestie die is onderzocht door Shaffer. 

De vraag naar het netto effect van RBD is erg relevant aangezien de Amerikaanse Federal Deposit Insurance Corporation (FDIC) banken een hogere risicopremie laat betalen voor brokered deposits (sinds 2009) en inmiddels ook voor RBD (sinds 2011). Voor de volledigheid: Amerikaanse banken betalen een premie aan de FDIC om mee te doen aan het depositiegarantiestelsel, waarbij de premie afhangt van het bankrisico.

Shaffer laat zien dat banken die gebruik maken van RBD significant meer risico’s nemen op verschillende terreinen, wat consistent is met zowel de moral hazard als de risicosubstitutie hypothese. Ook hun totaal risico is statistisch en economisch significant hoger. Het is dus niet zo dat de voordelen van RBD (meer stabiliteit en minder liquiditeitsrisico) opwegen tegen de extra risico’s die de bank door de RBD gaat nemen. Het lijkt dus terecht dat de FDIC een hogere risicopremie oplegt aan banken met RBD. 

De studie van Shaffer kwantificeert niet hoeveel hoger de risicopremie zou moeten zijn om het extra bankrisico volledig af te dekken. Dit is een belangrijk onderwerp voor toekomstig onderzoek. Zolang het extra bankrisico niet volledig wordt doorberekend aan de banken met RBD, delen banken zonder RBD in de kosten ervan. Hierdoor worden zij gestimuleerd om ook aan RBD te doen, wat het risico van de bankensector als geheel weer kan doen toenemen. 

Is het dan slechts een kwestie van het doorberekenen van het toegenomen bankrisico in de premie die banken betalen voor het depositogarantiestelsel? Nee. Zelfs als het hogere bankrisico correct geprijsd wordt door de FDIC kan er nog een welvaartsdaling optreden door dit extra risico. Als een bank omvalt zijn er veel meer (maatschappelijke) kosten dan die van de depositiegarantie. Denk bijvoorbeeld aan de gevolgen van het stilvallen van de kredietverlening door de omgevallen bank. Daar staat weer tegenover dat de (rijke) consument profiteert van het gemak van dit systeem. Mocht het Congres in Amerika nog eens overwegen de maas in de wetgeving te dichten dan zijn dit belangrijke overwegingen.

Bronvermelding:
 
  • Shaffer, S. (2012). Reciprocal Brokered Deposits and Bank Risk. Economic Letters 117, 383-385.

  • Shaffer, S. (2013). Moral Hazard, Reciprocal Brokered Deposits, and Bank Risk. Working paper.
 

Auteur

Categorieën