Ga direct naar de content

Opbrengst groene belastingen sinds 1992 verdubbeld

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 28 2004

Opbrengst groene belastingen sinds 1992 verdubbeld
Aute ur(s ):
Schenau, S. (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4434, pagina 261, 28 mei 2004 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
economie, samenleving

Groene belastingen worden geheven om milieubelastende activiteiten te ontmoedigen. Tot de groene belastingen worden gerekend
accijnzen op benzine en overige motorbrandstoffen, de motorrijtuigenbelasting, de belasting op personenauto’s en motorrijwielen (bpm),
de belasting op grondwater en leidingwater, de afvalstoffenbelasting (op het storten van afval), de brandstofbelasting, de regulerende
energiebelasting (ook wel bekend als de ecotax) en de mineralenheffing. De opbrengst van deze heffingen gaat naar de algemene
middelen en worden dus niet speciaal gebruikt voor de financiering van milieumaatregelen.
De ontvangsten uit groene belastingen zijn tussen 1990 en 2003 gestegen van 5,8 miljard euro naar vijftien miljard euro. Deze sterke
stijging is te verklaren door enerzijds de verhoging van de tarieven van de verschillende belastingen en anderzijds door de toename van
het energieverbruik, het wagenpark en het benzine- en dieselverbruik. De groene belastingen worden voor tachtig procent opgebracht
door de weggebruikers. In 2002 droegen deze belastingen voor circa veertien procent bij aan de totale belastingontvangsten en maken
3,2 procent van het bruto binnenlands product uit.
figuur 1

Figuur 1. Groene belastingen, 1990-2003
figuur 2

Figuur 2. Aandeel groene belastingen ten opzichte van de totale belastinginkomsten
Aandeel groene belastingen stabiel
Groene belastingen verhogen de prijs van milieubelastende consumptiegoederen, zoals motorbrandstoffen, auto’s en energie. Ook de

prijs van vervuilende activiteiten, zoals autorijden en het storten van afval wordt hoger. Door meer groene belastingen te heffen, kunnen
andere belastingvormen omlaag, zoals de loon- en inkomstenbelastingen. Door de vergroening van het belastingstelsel vindt dan ook
een verschuiving plaats van indirecte naar directe belastingen. Het aandeel van deze groene belastingen in de totale belastingen is
toegenomen van negen procent in 1990 tot veertien procent in 1996. Met name de verhoging van de benzineaccijns (het ‘kwartje van
Kok’) en de invoering van de regulerende energiebelasting (reb) waren voor deze stijging verantwoordelijk. Sinds 1996 is dit percentage
niet verder toegenomen. Er zijn in deze periode geen maatregelen genomen om het belastingstelsel verder te ‘vergroenen’.
figuur 3

Figuur 3. Groene belastingen per personenauto, 1990-2003
figuur 4

Figuur 4. Groene belastingen naar bedrijfssector, 2002, in procenten
Milieubelastingen k osten autobezitter jaarlijk s 1175 euro
Consumenten brachten in 2003 8,1 miljard euro (54 procent) aan groene belastingen op. Autobezitters betaalden 7,2 miljard euro in de
vorm van accijnzen op brandstoffen, de motorrijtuigenbelasting en de belasting op personenvoertuigen en motoren (bpm). Deze
heffingen kostten de personenautobezitter jaarlijks gemiddeld 1175 euro per auto.
Dit bedrag is sinds 1996 vrijwel niet veranderd. Weliswaar zijn de tarieven van de accijnzen en de belastingen op voertuigen in deze
periode licht gestegen, maar daar staat tegenover dat met een auto gemiddeld minder kilometers worden gereden. De gemiddelde
belastingdruk voor huishoudens met auto’s in bezit is vanaf 1996 wel licht gestegen doordat meer huishoudens een tweede auto hebben.
Het autobezit (motorrijtuigenbelasting, BPM) is ongeveer even zwaar belast als het autogebruik (accijnzen). Opmerkelijk is dat sinds 1994
het autobezit relatief iets zwaarder is belast dan het autoverbruik.
Geen groene belastingen voor lucht- en zeevaart
Bedrijven en overheid betaalden in 2003 6,9 miljard euro (46 procent) aan groene belastingen. Bedrijven in de zakelijke dienstverlening en
handel leverden de grootste bijdrage, onder andere door de bpm bij de aanschaf van lease-auto’s. De regulerende energiebelasting en de
brandstofbelasting worden voor 64 procent opgebracht door de producenten. De energiebedrijven, die circa 830 miljoen euro van deze
belastingen betalen, berekenen deze bedragen direct door in de elektriciteitsprijs. In de transportsector brengt het wegtransport 95
procent van de groene belastingen op. De zeevaart en de luchtvaart betalen vrijwel geen groene belastingen. De reden daarvoor is dat
een accijns op stookolie en kerosine ontbreekt.
Sjoerd Schenau

Copyright © 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur