Ga direct naar de content

Op zoek naar het wereldhandelstekort

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 2 1994

Op zoek naar het
wereldhandelstekort
In dit artikel wordt een sluitend rekeningenstelsel voor de wereldeconomie gepresenteerd. Daarin blijkt bij voorbeeld het tekort op
de lopende rekening van de VS aanzienlijk lager uit te vallen.

“There are lies, damned lies and
capital flows”, zo werd Disraeli geparafraseerd in een artikel in Tbe Economisr. De som van de netto stroom
van in- en uitgaande transacties van
alle landen moeten optellen tot nul.
Nemen we de IMF-betalingsbalansstatistieken dan blijkt de wereld echter
tekorten op de lopende rekening te
vertonen van zo’n 50 tot 100 miljard
dollar per jaar, ofwel circa 0,4 tot 1,0
procent van het wereld bruto nationaal produkt. Deze discrepantie is
groter dan de geschatte kosten van
het Duitse eenwordingsproces
en is
in de orde van grootte van het veel
gewraakte jaarlijkse externe tekort
van de Verenigde Staten in de jaren
tachtig. De omvang en de onduidelijkheid over de precieze aard van deze
discrepanties maakt derhalve elk
ongekwalificeerd gebruik van de
bestaande statistieken en daarop gebaseerde projecties over de ontwikkelingen in de wereldeconomie tot een
dubieuze onderneming.
De problemen van de discrepanties
op de lopende rekening van de betalingsbalans en die van het meten van
kapitaalstromen zijn al eerder door
het IMF naar voren gebracht2. Deze
IMF-studies waren echter ad hoc en
hebben niet geleid tot zichtbare veranderingen in de presentatie en controle van de bestaande statistieken. In
dit artikel presenteren we een rekeningenstelsel dat een aanzet kan vormen tot een grotere consistentie in
de gegevens over de wereldeconomie. Dit stelsel noemen we de World
Accounting Matrix (WAM) en het beschrijft de globale consistentie in de
relaties tussen handelsstromen, investeringen en besparingen, en veranderingen van externe financiële activa
en passiva. Bilaterale matrices voor
de goederenhandel vormen de basis

van vele empirische wereldmodellen,
zoals bij voorbeeld in het modellensysteem van het project LINK. De WAM
beschrijft echter tevens het netwerk
van financiële transacties tussen landen en landengroepen3.
De resulterende WAM’s geven onder meer aan dat het op globale consistentie gecontroleerde tekort op de
lopende rekening van de VS aanzienlijk kleiner is dan blijkt uit de betalingsbalansstatistieken,
terwijl volgens de WAM ook het]apanse
overschot kleiner is. Verder blijkt de
ex post externe financieringsbehoefte
van een aantal groepen ontwikkelingslanden, waaronder Afrika ten zuiden van de Sahara en Latijns-Amerika, kleiner dan de bestaande data
aangeven.

Boekhoudkundige regels
Wat het ene land uitgaat, komt het andere land in. Volgen we dit principe,
dan moeten op wereldniveau de handels- en financiële stromen in evenwicht zijn. In de WAM wordt deze regel gevolgd en worden bovendien de
internationale transacties van elke
economie verbonden met de interne
balans van investeringen en besparingen, en worden de interacties tussen
economieën blootgelegd. Voor elk
land (of elke landengroep) moet gelden dat nationale besparingen minus
binnenlandse investeringen (S-I) gelijk zijn aan zowel exporten minus importen van goederen en diensten
plus netto factorinkomen en transfers
van het buitenland (E-M+R), als aan
verandering in netto externe financiële tegoeden plus verandering in reserves plus ‘errors & omissions’,
(~FA-ML + ~RES + EO). Omdat op
wereldniveau alle inkomsten en uitgaven in evenwicht moeten zijn, moet

ook gelden dat – geaggregeerd over
alle landen – zowel nationale besparingen minus binnenlandse investeringen, exporten minus importen van
goederen en diensten plus netto factorinkomen en overmakingen, als veranderingen in netto externe financiële tegoeden plus veranderingen in
reserves en ‘errors & omissions’ nul
zijn. Zie de formulé:
~ (S-I) == ~ (E-M+R) == ~ (~FA~FL+~RES+EO) == 0
Indien alle veranderingen in reserves
internationale transacties zijn, moet
in principe ook gelden dat deze tot
nul optellen. Hieruit volgt dat de netto ‘errors & omissions’ in principe
ook tot nul optellen op wereldniveau.

1. Tbe Economist, A sUlvey of the world
economy, 19-25 september 1992, blz. 6.
2. IMF, Report on the world current account discrepancy, Washington DC, 1987;
IMF, Report on the measurement of international capital flows, Washington DC,
1992.
3. Dit artikel geeft een korte samenvatting
van een onderzoeksproject
van het Institute of Social Studies in samnewerking
met
het Growth Dynamies University Institute,
Erasmus Universiteit Rotterdam. Een serie
WAM’s voor de jaren van 1985 tot 1990
werd als onderdeel van dit project geconstrueerd voor de VN en het Project LINK.
Zie voor de uitgebreide verslaglegging,
Niek de Jong, Rob Vos, Tjeerd Jellema en
Harm Zebregs, Trade and financial flows
in a world accountingframework. Balanced WAM’sfor 1985-’88, Institute of Social Studies en Growth Dynamies University
Institute, Erasmus Universiteit, Den Haag
en Rotterdam, 1993 en Trade andfinanci-

alflows in a world accountingframework. Balanced WAMsfor 1989-’90, Institute of Social Studies en Growth Dynamies University Institute, Erasmus Universiteit, Den Haag en Rotterdam, 1993. Eerdere WAM’s voor 1970, 1975, 1980 en
1985 met andere landenclassifieaties
en
geconstrueerd
door het Institute of Social
Studies zijn te vinden in Joke Luttik, Tra-

de and finance in a world accounting
matrix, Universiteit van Amsterdam, dissertatie, 1992.
4. Zie R. Vos, Accounting for the world
economy, Review of Income and Wealth,
1989, blz. 389-408 voor een gedetailleerde
uitwerking van de relaties in de WAM. De
accounting principes van de WAM zijn volledig consistent met de richtlijnen van het
herziene systeem van nationale rekeningen en van de IMF betalingsbalansstatistieken. Zie Rob Vos, The external account:
towards a world accounting matrix, hoofdstuk 10 in: ].W. Kendriek (red.) Socio-eco-

nomic accounts: development, issues and
prospects, Kluwer Academie Publishers,
Dordrecht,

1994 (nog te verschijnen).

Tabel 1. World Accounting Matrix 1990 (miljarden doUars)
Lopende
VS

Jap.

Lopende rekening
VS
0,0

rekening

DId.

VI{

Kapitaa1rekening

ODe

BEU

LDC

OBC

INT

Subtot

INT
Subtotaal

6,0

181,7

22,4

2,1

668,1

4,0
19,1

119,3
63,0

25,4
6,0

39,2
286,3

0,0
196,0

735,7

6,8
34,2

44,4
219,2

6,7
26,4

9,3
6,8
2,2

421,8
522,8

39,7
95,1

107,9
305,6
184,2

23,1

4,7
118,1

16,7
67,5

3,9
38,1

37,3
228,4

38,6
24,1

29,3
154,5

0,6
62,5

0,2
11,5

17.5
2,7

10,6
6,1

13,9
4,1

17,3
24,1

1,2
0,3

3,9
16,2

402,4

491,1

396,8 1.889,1

134,5

55,6
15,3
882,1

8,1
0,5

733,1

OBC

248,6

27,3
52,8

40,8
6,0

LDC

60,7

24,8
0,0

4,8
218,1

ODe
EEU

40,0

0,0
18,0

67,3
240,8

DId.
VI{

106,6

103,7
51,4

Japan

158,7

75,3

Kapitaalrelrening
VS
814,0

Jap.

DId.

VI{

ODe

BEU

LDC

Subtot

Tot.

879,0
349,1
174,0
1.196,8

1.547,1

974,4
349,1
174,0

974,4

1.396,2

1.196,8
316,5

922,8

316,5
777,0

777,0

168,9

814,0

INT

879,0

390.5
1.856,8
136,1

75,3
5.163,2

OBC

34,2

871,9
564.5
3.053,7
452,6
1.699,8

0,0
879,0

974,4

349,1

– 34,2
0,0

203,1
75,3

174,0 1.196,8

316.5

777,0

34,2

0,0

4.701,0

9.864,2

3,4

-3,2
1,4

1,7
-1,2

3,9

1,3
1,0

100,3
114,5
64,2

1.108,3
445,1

141,1

6,9

473,4

308,7
1637,9

0,0
2,6
3,2

15,0
0,0
0,0

9.5
16,3
0,0

28.5
32,8
21,2

44,7

993,8
380,8
167,6

50,8
31,6

0,7
1,3
0,0

10,5
2,9

4,5
29,7

25,5
50,4

0,0

1.164,5

6,9
62,0

55,4

89,4
176,4

0,0
0,8

10,5
79,8

3,3
11,9

318,1
817,7

0,0
20,9

-0,1
16,6

4,5
2,2

-2,3
4,2

-1,6
19,2

-0,4

0,1
0,6

-0,1
2,4

0,6
14,2

0,6
79,8

897,5

44,4
0,0

4,5
2,1

2,0
5,1

0,4
2,8

0,9
4,1

4,0
11,0

0,0
0,1

0,4

0,0

Japan

0,1
0,3

0,2
0,6

12,4
29,2

56,8
29,2

0.0

4701,0

67,4

107,5

111,6

144,7

425,5

2,2

3,1
111,2

20,0

25,4

1.015,5

5.716,6

-0,2
-32,0

-0,3
26,8

-0,7
-15,0

0,0
-10,0

0,1
15,5

1,0
-1,0

11,3

-0,1
2,8

2,3
1,5

0,0
0,0

0,0
0,0

914,3 1.108,3

445,1

308,7 1.637,9

318,7

897,5

56,8

29,2

993,8

DId.

380,8
167,6

VI{

ODe

1.164,5

BEU
LDC

318,1
817,7

OBC

44,4

INT
Subtotaal

814,0

993,8

380,8

167,6 1.164,5

318,1

817,7

44,4

Reserves
Ilrrol’s A omlllslons
Totaal

vs

1.547,1 1.396,2

871.9

564,5 3.053,7

452,6 1.699,8

203,1

75.3

9.864,2

-0,5

NB. ODC – overige rijke landen; EED = Oost-Europa en voormalige Sovjetunie; LDC = ontwikkelingslanden; aBC
= Internationale organisaties.
Bron: De Jong, Jellema, Vos & Zebregs, op.cit., 1993.

DeWAM
De WAM bestaat uit vier kwadranten.
Het eerste kwadrant bevat de lopende-rekeningtransacties,
het derde
kwadrant de kapitaalrekeningtransacties, terwijl het tweede en vierde kwadrant respectievelijk binnenlandse
investeringen en nationale besparingen
beschrijven. Exporten van goederen
en diensten plus alle factorinkomsten
en transfers uit het buitenland leze
men in de rijen van het lopende rekeningkwadrant (CA-blok), terwijl importen plus factorbetalingen en
transfers naar het buitenland in de
kolommen staan. In feite is het CAblok een geconsolideerde
matrix
welke is opgebouwd uit een reeks
transactiematrices
met dezelfde dimensies5. De S- en I-blokken zijn diagonale matrices die nationale besparingen en binnenlandse investeringen
per landengroep weergeven. Het
kwadrant van kapitaaltransacties
of
‘Flow of Funds’ (FOF-blok) definieert
de totale internationale financiële
transacties tussen landen. Veranderingen in externe passiva worden gelezen in de rijen en veranderingen
in
activa in de kolommen. Het FOFblok is eveneens opgebouwd uit een

ESB 2-2-1994

aantal matrices die de oorsprong en
bestemming van verschillende soorten internationale kapitaalstromen
beschrijven6. Een uitzondering op deze
presentatiewijze betreft de netto verandering in internationale reserves
(monetair goud, SDR’s, gebruik van
IMF krediet en overige netto veranderingen in reserves) en netto ‘errors &
omissions’, welke voor elk land (elke
groep) zorgen voor het sluiten van
de betalingsbalans,
maar waarvan de
oorsprong en bestemming niet vastgesteld kan worden. Ze worden in het
FOF-blok gepresenteerd
in een afzonderlijke rij, met tegenboekingen
slechts daar waar van toepassing (bij
voorbeeld SDR-creatie bij het IMF).
Het FOF-blok beschrijft alleen internationale financiële transacties.

Een gebalanceerde

WAM1990

Tabel 1 geeft de geaggregeerde WAM
voor 1990 weer7. Hierin zijn de Verenigde Staten, Japan, Duitsland en
het Verenigd Koninkrijk individueel
opgenomen. De overige landen zijn
als volgt gegroepeerd: de rest van de
rijke landen, Oost-Europa inclusief
de (voormalige) Sovjetunie, ontwikke-

=

-2,1

914,3

318,7

5.716,6 15.580,7

Off-shore banking centres; INT

lingslanden, een groep van z.g. ‘offshore banking centres’ en, ten slotte,
multilaterale financiële instituties zoals IMF en Wereldbank. De globale
consistentie van de WAM gegevens
blijkt onder meer uit het feit dat de rijen kolomtotalen voor elk land en regio aan elkaar gelijk zijn. Voorts kan
5. De volgende transacties zijn onderscheiden: handel; scheepvaart, personenvervoer en overig transport; reizen; interofficieel betalingsverkeer; investeringsinkomen/betalingen op directe buitenlandse
investeringen; investeringsinkomen/betalingen op overige investeringen; arbeidsinkomen en inkomen op bezit; overige goederen, diensten en inkomen; private overmakingen en officiële overmakingen.
6. In de WAMis de volgende classificatie
gehanteerd: directe investeringen; portfolio investeringen (inclusief vreemde valuta reserves aangehouden in deze vorm);
overig kapitaal, bestaande uit lange termijn en korte termijn schuld creërende kapitaalstromen, bankdeposito’s enz. (inclusief reservepositie bij het IMFen vreemdevalutareserves aangehouden in deze
vorm).
7. Deze WAMis een geaggregeerde versie
van een volledige gebalanceeerde WAM
met 24 landengroepen (zie N. de Jong, R.
Vos, T. Jellema en H. Zebregs, op.cit.,
1993).

De belangrijkste aanpassingen

Tabel 2. Consistentie van de WAM-gegevens
Lopende

Verandering in buitenlandse
activa – passiva + reserves

8-1

rekening

Vs

Totaal

668,1 – 733,1 –

814,0 – 879,0

=

67,4 – 100,3 -0,2 – 32

= -65,0

=

817,7 – 777,0

=

111,2 – 79,8 – 2,1 + 11,3

= 40,7

LDC’s 922,8 – 882,1

worden afgelezen dat het saldo van
de lopende rekening van elke groep
gelijk is aan het spaaroverschot en
de netto verandering in externe
tegoeden. Voor respectievelijk de
Verenigde Staten en de groep van
ontwikkelingslanden
inclusief olieexporterende landen (LDC’s) geldt bij
voorbeeld tabel 2.
Voorts kan men uit de WAM direct
aflezen dat de VS met Japan een groter kapitaalrekingtekort dan een 10pende-rekeningtekort
hebben
(respectievelijk, 2,6 – 15,0 = -12,4 en
103,7 – 106,6 = -2,9). De VS hebben
ook een lopende rekeningtekort met
de groep van ontwikkelingslanden
(181,7 – 218,1 = -36,4), zijn toch netto
kapitaalverschaffers voor die landen
(20,9 – 3,4 = 17,5).

Wegwerken van discrepanties
De WAM wordt opgesteld in vijf stappen. De eerste stap bestaat uit een initiële globale consistentietest aan de
hand van de schatting van de wereldtotalen voor internationale transacties
op basis van de IMF Balance of Payments Statistics en voor besparingen
en investeringen op basis van de
World Tables van de Wereldbank. De
tweede stap bestaat uit de vergelijking van deze totalen met die berekend uit andere primaire bronnen8.
Waar relevant, worden deze gebruikt
ter vervanging of aanvulling van de
eerder genoemde bronnen. Vervolgens zijn een aantal aanpassingen op
deze referentietotalen op basis van
primaire databronnen gemaakt met
gebruikmaking van secundaire databronnen, met als doel de dekking te
vergroten (bij voorbeeld door toevoeging van data voor landen die niet
zijn opgenomen in primaire bronnen).
Tabel 3 geeft de globale discrepanties weer van de voornaamste internationale transacties volgens respectievelijk de oorspronkelijke en de
aangepaste betalingsbalansgegevens
voor 1990. Op basis van nationale
rekeningengegevens
bedroeg het
‘globale spaartekort’ 47,9 miljard dol-

lar in 1990. Het tekort op de lopende
rekening van de betalingsbalans volgens de IMF statistieken was 106,0
miljard dollar en 101,0 miljard na aanpassingen aan de hand van complementaire databronnen. De kapitaalrekening (voor aanpassing) vertoont
een discrepantie in dezelfde orde van
grootte als de lopende rekening. Het
aangegeven tekort betekent een overschot van geregistreerde externe passiva over geregistreerde activa. Uit
tabel 3 blijkt dat de grootste discrepanties worden veroorzaakt door
inconsistenties in de registratie van
transacties en inkomensstromen gerelateerd aan directe en portfolio investeringen en lang- en kortlopende
bank- en overheidsleningen.
De derde stap is de controle van
de globale inconsistenties met behulp
van data van oorsprong en bestemming en de reconciliatie van de data
binnen het raamwerk van de WAM.
Op deze manier kan het merendeel
van de matrices worden ingevuld9.
De vierde stap bestaat uit een aantal
additionele aanpassingen op grond
van aanvullende informatie over de
aard van de globale discrepantieslO
en officiële statistieken voor individuele landen. De vijfde en laatste stap is
de toepassing van een statistische balanceermethode toegepast. Deze
methode is een adaptatie van bestaande methoden voor het balanceren
van grote matrixsystemen als inputoutput tabellen en social accounting
matrices!!. Deze methode respecteert
de globale accountingdefinities
als
eerder uiteengezet, maakt gebruik
van meerdere schattingen per cel en
staat de specificatie toe van de graad
van betrouwbaarheid van de verschillende databronnen. Op deze wijze
wordt een consistent stelsel van wereldrekeningen afgedwongen onder
gebruikmaking van vrijwel alle beschikbare informatie. Gevoeligheidsanalyse onder verschillende veronderstellingen omtrent de mate van
betrouwbaarheid van de verschillende databronnen heeft aangetoond dat
de verkregen resultaten robuust zijn.

Vergelijking van de resultaten van de
gebalanceerde WAM (tabel 1) met de
oorspronkelijke gegevens, leert dat
om een evenwicht tussen wereldinvesteringen en -besparingen te verkrijgen, het totaal van de investeringen in fysiek kapitaal met 18,3
miljard dollar neerwaarts wordt aangepast en de besparingen toenemen
met 2,2 miljard. De totale omvang
van de wereldbesparingen
in 1990 bedroeg 4.701 miljard dollar volgens de
WAM. De richting van de aanpassing
verschilt echter per land en landengroep. De geschatte investeringen in
de WAM zijn opwaarts aangepast
voor de VS, Japan en Duitsland, maar
neerwaarts voor het Verenigd Koninkrijk en overige ontwikkelde landen.
Het patroon van aanpassingen van
besparingen per landengroep is het
spiegelbeeld van de investeringen:
besparingen van de VS, Japan en,
met name, Duitsland worden neerwaarts aangepast, maar opwaarts in
het Verenigd Koninkrijk en andere
industrielanden, Oost-Europa en de
ontwikkelingslanden.
De grootste aanpassingen op de
lopende rekening vinden plaats aan
de creditzijde bij de VS (scheepvaart,
inkomen over directe investeringen),
Japan (reductie exportontvangsten
en
8. Naast de IMF Balance ofpayments statistics, World Bank World tables, zijn de
belangrijkste: de VN International trade
matrices, VN World investment directory,
World Bank World debt tables en Debtor
reporting system, OESO Creditor reporting system, BIS/IMF International banking statistics en nationale databronnen.
9. De toedeling van niet-gealloceerde
subtotalen en onbekenden
vindt in principe
plaats aan de hand van transactiespecifieke veronderstellingen
afgeleid uit complementaire informatie, onder meer op basis
gedetailleerde
beoordelingen
van de aard
van de globale discrepanties, zie IMF,
op.cit., 1987 en IMF, op.cit., 1992. Zie verder De Jong, Jellema, Vos en Zebregs,
op.cit., 1993.
10. Onder andere IMF, op.cit., 1987 en
1992.
11. Zie De Jong, Vos, Jellema en Zebregs,
juni 1993, appendix A.3 voor een technische beschrijving van deze methode die
zijn oorsprong heeft in methoden ontwikkeld door R. Stone, Foreword, in: G. Pyatt
en A. Roe, Social accountingfor develop-

ment planning witb special reference to
Sri Lanka, Cambridge University Press,
Cambridge, 1977 en R. Byron The estimation of large social accounting matrices,

journalof

the Royal Statistical Society,

Series A, nr. 141(3), blz. 359-367, 1978.

Tabel3. Discrepanties in wereldbandels- en
kapitaalstromen, 1990 (miljarden doUars)

WAM. Andere saillante
aanpassingen in de lopende rekening vinden plaats
BesparingenBOPS data Aangepaste
dataa
in Afrikaanse en latijnsinvesteringen
-47,9
-20,5
amerikaanse ontwikkelingsLopende rekening
landen en in de Offshore
-106,0
-101,6
Banking Centers (zoals
Goederenbalans
2,0
0,0
Hongkong, Singapore, BaScheepvaart en transport
-35,2
0,0
harnas, Nederlandse AntilReizigersverkeer,
toerisme
3,2
1,0
len). Het externe tekort
-0,0
Interofficiële transacties
-11,3
van Sub-Sahara Afrika blijInvesteringsinkomen
45,5
44,3
ken kleiner in de WAM.
Rente-inkomsten
-108,3
-121,1
Voor Latijns-Amerika wordt
Arbeids- en eigendomsink.
-5,4
-5,9
zelfs een klein overschot
Particuliere transfers
6,6
5,8
(in plaats van een tekort)
Officiële transfers
-34,8
-28,7
geconstateerd in 1990.
Deze aanpassingen hebKapitaalrekening
-105,6
-83,0
ben vooral te maken met
Netto directe investeringen
33,7
37,2
een onderwaardering
in de
Portfolio investeringen
-5,7
42,7
geregistreerde data van
Overig kapitaal
-210,6
-135,6
goederenexportopbrengReserves
104,7
-2,2
sten (in verband met smokErrors & omissions
-27,8
-25,1
kel en onderfaeturering
van exporten), rente-ina. Aangepaste
data betreffen BOPS-data aangevuld of
vervangen door andere databronnen.
Hierdoor kunnen
komsten over buitenlandse
de discrepanties
in eerste instantie groter worden.
activa (gerelateerd aan de
Bron: N. de Jong, R. Vos, T. Jellema en H. Zebregs, Traenorme kapitaalvlucht uit
de and ftnancial flows in a World accounting framedeze landen in de jaren zework. Ba/anced WAM’sfor 1989and 1990, document
ventig en tachtig) en officivoor UN-DESIPA en Project LINK, Institute of Social Studies en Erasmus Universiteit, Den Haag en Rotterdam,
ele transfers (voedsel- en
augustus 1993.
importsteun, en dergelijke). In het geval van de
overig investeringsinkomen)
en bij
Offshore Banking Centers is het overhet Verenigd Koninkrijk en de ‘offschot op de lopende rekening subshore banking centers’ (hoger overig
stantiel groter (ongeveer 40 miljard
investeringsinkomen).
Aan de debetdollar) met name als gevolg van niet
zijde zijn het de VS (importen en
geregistreerde rente-inkomsten over
interestbetalingen omlaag), Japan
buitenlands portfoliokapitaal belegd
(scheepvaartinkomsten
omlaag),
door financile instellingen die deze
Duitsland (lagere officiële transfers)
belastingparadijzen
als thuishaven
en het Verenigd Koninkrijk (interesthebben.
betalingen omlaag) waar de belangDe grootste aanpassingen op de karijkste aanpassingen plaats vinden.
pitaalrekening zijn een lagere schatDe meest in het oog springende
ting van veranderingen in passiva
aanpassing is de ‘herziene’ schatting
(schulden) van Japan, Verenigd Kovoor het tekort op de lopende rekeninkrijk en de groep van overige inning van de VS. Na alle gemaakte
dustrielanden. Opwaardering van veraanpassingen in de WAM is dit tekort,
anderingen in activa betreft met
en dus ook het spaartekort van de
name deze landen. Verder maakt de
VS, 65 miljard dollar, dat wil zeggen
WAM belangrijke aanpassingen voor
ruim 20 miljard dollar lager dan het
buitenlandse activa in handen van in’officiële’ cijfer van 85,7 miljard in
gezetenen van ontwikkelingslanden,
1990. Een vergelijkbaar resultaat is
vaak aangeduid met kapitaalvlucht.
terug te vinden in de WAM’s voor
Als aangegeven, heeft dit ook gevol1985 tot 1989 en suggereert dat het
gen voor de schatting van de werkelijexterne tekort van de VS systematisch
ke rente-inkomsten van regio’s als
is overschat in de jaren tachtig. Even
Sub-Sahara Afrika en Latijns-Amerika.
opvallend is de bijstelling van het Japanse spaaroverschot in de WAM. Dit
Conclusie
is 37 miljard dollar lager dan de officiële schatting van 56,5 miljard, voorBrengt de WAM ons dichter bij de
namelijk als gevolg van de lagere
waarheid? Zijn de gemaakte aanpasschatting van de Japanse exportwaarsingen voor de externe balansen
de en investeringsinkomen
in de
voor de VS, Japan en sommige ont-

ESB 2-2-1994

wikkelingslanden meer in overeenstemming met de werkelijkheid
en dienen beleidsmakers hiermee rekening te houden? We kunnen deze
vragen niet met stelligheid beantwoorden, ondanks alle zorgvuldigheid waarmee de WAM geconstrueerd is en de toegevoegde waarde
die data krijgen via de globale consistentietest. Ten minste één ding is
echter wel duidelijk: de bestaande
discrepanties zijn te groot om ze te
negeren. Volgens bestaande wereld~
modellen valt te berekenen dat indien de discrepantie een additionele
kapitaalbehoefte zou voorstellen (er
is immers een lopende rekeningtekort voor de wereld), dit een stijging
van 1 à 1,5 procentpunten van de internationale rente zou betekenen met
wereldwijde recessie-effecten12.
Een
verkleining van het tekort van met
name de VS zou een omgekeerd
effect teweeg brengen volgens deze
modellen. De WAM bereikt dit op
boekhoudkundige
wijze, maar
spreekt daarmee eigenlijk alleen twijfels uit over de betrouwbaarheid van
de kwantitatieve basis van dergelijke
modellen. Verwerking van de globale
discrepantie in deze modellen aan de
hand van de WAM kan belangrijke gevolgen hebben voor de berekeningen
die deze voorschotelen aan beleidsmakers. Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs te leiden tot fundamentele verschuivingen in de discussies over
internationale beleidscoärdinatie,
maar het zal tenminste de geloofwaardigheid vergroten van de modellen
die een belangrijke invloed uitoefenen op deze discussie.

NiekdeJong
Rob Vos
De auteurs zijn verbonden
aan respectievelijk het Growth Dynamics University Institute van de Erasmus Universiteit Rotterdam
en het Institute of Sodal Studies in Den
Haag.

12. Voor een vergelijking van diverse wereldmodellen
zie bij voorbeeld Rob Vos,
Prospects of financial flows to developing
countries in the 1990s. The global macroeconomic trade-offs, in: UNCTAD, International monetary issues for the 1990s, United Nations, New York.

Auteurs