Op de glijdende schaal van commerciële belangen en maatschappelijke welvaart
Aute ur(s ):
Bergh, R.J. van den (auteur)
De auteur is hoogleraar Rechtseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4193, pagina D22, 11 maart 1999 (datum)
Rubrie k :
Dossier Nieuw e risico’s
Tre fw oord(e n):
Dit artikel is een reactie op: M.G. Faure, Op de glijdende schaal van verzekerbare en onverzekerbare risico’s, ESBDossier, 11 maart 1999, blz. D20-D25.
Maatschappelijke discussies over aansprakelijkheid en verzekering bewegen zich onvermijdelijk in het spanningsveld tussen
doelmatigheid en rechtvaardigheid. Van het aansprakelijkheidsrecht eisen dat het tegelijk de ongevalskosten minimaliseert (door
prikkels te geven tot het betrachten van efficiënte zorg) en volledige compensatie van de geleden schade veilig stelt, is het onmogelijke
verlangen. Vaak wordt het wondermiddel, dat zowel aan preventie als aan compensatie recht doet, van verzekeraars verwacht. Faure
wijst er terecht op dat ook hier belangrijke beperkingen bestaan. Om negatieve effecten inzake preventie te vermijden, moeten
verzekeraars in staat zijn enge risicogroepen af te bakenen en het gedrag van de verzekerden te controleren. Te brede risicogroepen
leiden tot averechtse selectie (en onderverzekering). Gebrekkige controle van het moreel risico leidt tot oververzekering.
Ofschoon men van aansprakelijkheidsverzekering dus geen first-best oplossingen mag verwachten, is naar onze mening toch meer
mogelijk dan in de bijdrage van Faure wordt aangegeven. Het is juist dat door slachtofferbescherming geïnspireerde ontwikkelingen in
het recht hebben geleid tot een vraag naar verzekering voor niet perfect voorzienbare risico’s. Faure’s stelling dat causaliteitsonzekerheid
een onverzekerbaar risico vormt lijkt mij echter kort door de bocht. Waarom acht de auteur het aardbevingsrisico wel verzekerbaar en de
kans dat iemand kanker krijgt door blootstelling aan schadelijke stoffen niet? Statistische voorspelbaarheid is geen noodzakelijke
voorwaarde voor verzekering. Ook zonder accurate actuariële informatie kunnen risico’s verzekerd worden tegen een op basis van
subjectieve kansen vastgesteld premiebedrag. De meeste verzekeraars willen dit echter niet om commerciële redenen. Door een groot
aantal bekende gelijkaardige risico’s te verzekeren, verkrijgen verzekeraars informatie over de actuariële relatie tussen claims,
veiligheidsvoorzieningen, omvang van eigen risico en kosten van afhandeling van schadeclaims. Deze specialisatie brengt
informatievoordelen die de basis vormen van de winsten in de verzekeringsbranche. De door Faure benadrukte problemen houden
verband met de bepaling van de actuarieel juiste premie. Moeilijk inschatbare risico’s zijn voor verzekeraars commercieel oninteressant,
maar dit betekent nog niet dat het ontbreken van verzekeringsdekking vanuit welvaartsoogpunt te verantwoorden is. Vanuit een ex ante
perspectief moeten aan verzekeraars prikkels worden gegeven onderzoek te verrichten die een betere inschatting van risico’s in de
toekomst mogelijk maken. Ook rijst de vraag of het, zoals in de DES-zaak, niet van belang is prikkels tot herverzekering te geven. Wordt
de ‘onverzekerbaarheid’ van de alternatieve causaliteit niet overwonnen wanneer de verzekeraar van een ten onrechte tot
schadevergoeding gehouden verzekerde de betaalde sommen kan recupereren van de verzekeraar die aan de eigenlijke
schadeveroorzaker dekking biedt?
Als oplossing voor problemen van verzekerbaarheid suggereert Faure onder meer samenwerking tussen verzekeraars op het vlak van risk
management. Uiteraard genereert dergelijke samenwerking informatievoordelen. Vanuit het mededingingsbeleid bestaan hiertegen echter
bezwaren. De marktwerking op oligopolistische markten wordt bevorderd door informatietekorten, niet door de onzekerheid over de
premiebepaling te reduceren. Faure’s stelling, dat coördinerend werk door het Verbond van Verzekeraars niet per se
concurrentiebeperkend is, gaat voorbij aan het basisinzicht van Adam Smith dat overleg binnen een bedrijfsgroep onvermijdelijk negatief
uitwerkt op de marktefficiëntie. Men ontsnapt hier niet aan een trade-off tussen de nadelen van de concurrentiebeperking (hogere
premies) en betere informatie over risico’s (efficiëntiewinsten op het vlak van de ongevallenpreventie). Niet het Verbond van
Verzekeraars, maar de overheid moet hier de nodige afwegingen maken. Mededingingstoezicht door de NMa moet verhinderen dat de
anti-competitieve effecten belangrijker worden dan de winsten op het vlak van de preventie en compensatie van ongevallen. We
bevinden ons hier op een glijdende schaal tussen zuiver commerciële belangen en positieve welvaartseffecten.
ESB-Dossier: Nieuwe risico’s
Inleiding
T. de Bruin, De nieuwe risicomaatschappij
A. Heertje, Nieuwe risico’s, een publiek-privaat probleem
Risico’s
L. Reijnders, De anatomie van nieuwe risico’s
A. Tukker, Nieuwe risico’s een nieuw beoordelingskader?
S.M. de Bruyn, De anomolie van milieurisico’s
De maatschappij
P. Schnabel, Over het verlangen naar zekerheid en de noodzaak van het vertrouwen
G. Antonides, Lage en hoge risico’s
De markt
P.H.M. Kuys, Marktconforme oplossingen
M.A.J. Theebe, Een verzekeringsrevolutie
Het recht
M.G. Faure, Op de glijdende schaal van verzekerbare en onverzekerbare risico’s
R.J. van den Bergh, Op de glijdende schaal van commerciële belangen en maatschappelijke welvaart
Epiloog
H.A. Keuzenkamp, Verzekeren in het donker
Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)