Ga direct naar de content

OESO verlaagt groeiverwachtingen

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: mei 31 1995

OESO
verlaagt groeiverwachtingen

Aan de vooravond van de jaarlijkse
vergadering van ministers van de
OESO-landen heeft deze organisatie
haar verwachtingen ten aanzien van
de economische ontwikkeling in het
OESO-gebied gepubliceerd. Zowel
voor 1995 als voor volgend jaar
wordt gerekend op een gemiddelde
economische groei van 2,7%. Dit is
minder dan de 3% respectievelijk
2,9% waar in december nog van
werd uitgegaan.
Vooral de verwachtingen ten aanzien van Japan zijn in neerwaartse
richting bijgesteld. In plaats van 2,5%
groei dit jaar wordt nu uitgegaan van
1,3% en voor volgend jaar is de
raniing teruggebracht van 3,4% tot
2,3%. Voor de Europese landen
wordt voor dit jaar uitgegaan van een
groei van 3% in plaats van 3,2% en
niet langer wordt een versnelling
voor 1996 voorzien. Daarentegen zal
de Amerikaanse economic dit jaar
met 3,3% kunnen expanderen, een
half procentpunt meer dan aanvankelijk voorzien, met een verdere toename met 2,3% in 1996. De positieve
bijstellingen voor de VS zijn vooral
het gevolg van de verbeterde Internationale concurrentiepositie van het
Amerikaanse bedrijfsleven als gevolg
van de goedkope dollar.
Gematigde inflatie
De inflatie in het OESO-gebied zal
bescheiden blijven en gemiddeld
zelfs iets lager uitkomen dan in het
decemberrapport voorzien, tenminste
wanneer Turkije en Mexico buiten
beschouwing worden gelaten. Voor
de VS wordt nu uitgegaan van slechts
2% inflatie in 1995 en 2,7% in 1996.
De OESO hanteert overigens wel een
andere maatstaf voor inflatie dan gebruikelijk is, waardoor het cijfer gunstiger uitvalt. Voor Nederland is van
belang dat de groei van de wereldhandel waarschijnlijk krachtiger zal

522

zijn dan in de vorige Economic outlook voorspeld: in plaats van een toename met 8,2% wordt nu op 8,9%
gerekend, met volgend jaar een groei
van 7,8%. De werkloosheid blijft het
grote probleem. Weliswaar ziet het er
naar uit dat de komende twee jaar
drie miljoen nieuwe banen in Europa
ontstaan, maar de helft van dit aantal
is nodig om de groei van de beroepsbevolking op te vangen, waardoor de
werkloosheid slechts weinig en volgens de OESO absoluut onvoldoende
zal dalen.
Belang OESO-landen neemt af
Overigens kijkt de OESO ook naar de
ontwikkelingen buiten het eigen gebied. De organisatie verwacht dat het
aandeel van niet OESO-landen in de
wereldeconomie zal zijn gestegen
van 46% in 1990 naar 56% in 2010.
Vooral de economieen van Oost- en
Zuidoost-Azie zullen belangrijk groeien, waarbij het aandeel van China zal
oplopen tot 19% van de wereldeconomie. De concurrentie van buiten het
OESO-gebied zal sterk toenemen.
Vooral de ongeschoolde arbeid in de
OESO landen dreigt hiervan het
slachtoffer te worden. Momenteel
speelt deze factor nog nauwelijks,
omdat minder dan 5% van de produkten die in het OESO-gebied worden
verbruikt, afkomstig is van buiten de
OESO. Alleen op het gebied van textiel, kleding en schoenen heeft de import uit de niet-OESO-landen een
flink marktaandeel verworven.
Overigens ziet de OESO ook pluspunten voor de westerse wereld.
China, Indonesie en India zullen
rond 2010 een middenklasse van 700
miljoen mensen kennen die beschikken over een inkomen dat vergelijkbaar is met het gemiddelde inkomen
per hoofd van de bevolking in Spanje
in 1990. Dit aantal is meer dan de
huidige bevolking van de EU, de
Verenigde Staten en Japan te zamen.
Deze extra welvaart zal gepaard gaan
met een grote vraag naar grondstoffen en energie, maar zeker ook naar
hoogwaardige consumptiegoederen.

Groei VS vertraagt snel
Vanuit de Verenigde Staten komen
steeds meer tekenen die wijzen op
een sterkere afzwakking van de groei
dan waarop tot nu toe werd gerekend. De industriele produktie daalde in april met 0,4% na ook de vorige
maand te zijn teruggezakt en de ge-

middelde bezettingsgraad van de
Industrie is inmiddels gedaald tot
84,1%. Na de teleurstellende werkgelegenheidscijfers over april betekende ook de daling van de ontvangst
van orders voor duurzame goederen
met 4% in april ten opzichte van
maart een forse tegenvaller. Rekening
was gehouden met een daling in de
orde van grootte van 0,5%. De export
was in maart 5% hoger dan in de
voorgaande maand: $ 65,3 miljard,
maar door een stijging van de import
tot $ 74,5 miljard bleef het tekort
vrijwel onveranderd op $ 9,1 miljard.
Het tekort met het door een financiele crisis getroffen Mexico steeg
met eenderde tot $ 1,7 miljard, waar
de handel met Mexico een jaar eerder nog een overschot liet zien. Het
tekort met Japan steeg van $ 4,7 miljard tot $ 6,1 miljard, overigens weinig meer dan een jaar eerder.
Ondanks de verzwakking in de
volumesfeer neigt de inflatie omhoog. Het consumentenprijsniveau

FvanLanschot
Bankiers nv
SINDS1737

steeg in april met 0,4% tegenover
0,2% in maart. Ten opzichte van een
jaar eerder ligt het prijsniveau 3,1%
hoger. In mei vorig jaar bereikte de
inflatie een dieptepunt van 2,3%.
Alan Blinder, vice-voorzitter van de
Amerikaanse Federal Reserve Board
verwacht overigens niet dat de stijging van de consumentenprijzen (nu
4,3% op jaarbasis) uit de hand zal lopen. Wat we volgens hem momenteel
zien is het vertraagd doorwerken van
de stijging van de grondstoffenprijzen, maar deze druk valt weg en de
huidige werkloosheid van 5,8% doet
geen loon/prijsspiraal verwachten.
Blinder voorziet verder een vertraging van de economische groei in het
lopende kwartaal die in het derde
kwartaal ook nog merkbaar kan zijn.
In het eerste kwartaal bedroeg de
economische groei 2,8%, na 5,1% in
het laatste kwartaal van 1994.

maand bedroeg de toename nog

weinig meer dan 3%, terwijl de vijfja-

1,8%. De relatieve daling is vooral

Franse regering belooft veel

rige obligaties nog maar 2,5% rendement opleveren. De grote vraag is
wanneer de Japanse instituten, die
zich de laatste jaren steeds sterker op

In Frankrijk ontvouwde de kersverse

het gevolg van de sterke appreciatie

Franse premier Juppe een plan voor

de werkloosheid, die in Frankrijk

van de Duitse mark ten opzichte van
de dollar, die de import van grondstoffen en energie aanzienlijk goedko-

maar liefst 12,2% bedraagt – een van

per maakt. De consumentenprijzen

weer meer in het buitenland gaan

de hoogste percentages in Europa.
Voor werkgevers is lastenverlichting
in het vooruitzicht gesteld, alsmede

zetten de dalende trend verder voort.
Van april op mei daalde de inflatie
van 2,3% naar 2,1%. De dalende infla-

beleggen. Dit zou een nieuwe stimulans voor de rentedaling elders in de
wereld kunnen opleveren.

een subsidie van/ 700 per maand –

tie is overigens niet uitsluitend toe te

gedurende een periode van twee jaar

schrijven aan de lagere importprijzen,
maar is ook een teken dat de Duitse

het terugdringen van de armoede en

– voor iedere langdurig werkloze die

in dienst wordt genomen. Volgens
premier Juppe moeten werknemers

een eerlijk aandeel krijgen in de terugkerende economische groei. Zo
zal het minimumloon per 1 juli aan-

zienlijk worden verhoogd. Wat Juppe

consument vooralsnog zijn hand op
de knip houdt, waardoor het moeilijk
is prijsverhogingen door te voeren.

Ook in Nederland was sprake van

een gestage daling van de rente,
waarbij de 7,5%-staatslening per
2023 verder steeg tot een koers van
102,40. De Agent van het Ministerie
van Financien haalde in korte tijd

/ 8,75 miljard op met een nieuwe

Nederlandse economic groeit
gestaag

tienjarige 7%-staatslening. Vanuit het

buitenland bestond grote belangstelling en naar schatting zestig procent

betreft mag het minimumloon twee

maal zo snel stijgen als wettelijk verplicht. Ook voor zieke bejaarden en

eigen gebied hebben teruggetrokken,

Volgens een eerste schatting van het

van de lening werd bij buitenlandse

kinderopvang wordt extra geld beschikbaar gesteld, pensioenen gaan

CBS bedroeg de groei van de Nederlandse economic in het eerste kwartaal van dit jaar 3,4% ten opzichte

omhoog en voor de successierechten
komen meer vrijstellingen. Ook de

van hetzelfde kwartaal in 1994. Vooral de chemie en de metaal deden het

beleggers ondergebracht. Naarmate
de tijd voortschreed steeg de afgiftekoers in rap tempo. Gemiddeld bedroeg deze 100,1, waardoor de rente

promotie van de agrarische sector,

opnieuw goed, terwijl ook de bouw-

scheepvaart en cultuur zal extra aandacht van het nieuwe kabinet krijgen.
Hiermee heeft Juppe vrijwel alle

produktie flink is toegenomen, ondanks de stakingen in maart. De bezettingsgraad in de industrie is in het
eerste kwartaal gestegen tot 84,5% en

zwakke sectoren in de samenleving

een hart onder de riem gestoken.
Voor een oplopend begrotingstekort

het bedrijfsleven voorziet een verdere toename van de bedrijvigheid in

hoeft men echter niet bang te zijn, al-

de komende maanden. De consump-

dus Juppe. Het begrotingstekort, dat

tieve bestedingen groeien maar wei-

vorig jaar 6% bedroeg, moet juist omlaag naar de Maastricht-norm van 3%.
Waarschijnlijk gaat het BTW-tarief

nig. In de eerste twee maanden van

van 18,5 naar 20%, terwijl de met

Het consumentenvertrouwen is in

voortvarendheid door te zetten priva-

mei echter wel toegenomen.

tisering van staatsbedrijven ook de
nodige opbrengsten zal opleveren.
In financiele kringen wordt sterk

Rentedaling zet krachtig door

1995 lag de gezinsconsumptie slechts

1,8% boven het niveau van vorig jaar.

getwijfeld aan de haalbaarheid en

De rally op de internationale obliga-

vooral de financiering van de aange-

tiemarkten zette de afgelopen weken

kondigde plannen. Vooral de verhoging van de minimumlonen roept

onverminderd krachtig door. De
markten hebben daarmee gereageerd
op de minder gunstige economische

grote vragen op. Van de maatregelen

die Juppe heeft gepresenteerd is ook
maar weinig terug te vinden in de
aanbevelingen van de OESO. Deze
zijn veeleer gericht op het verlagen
van het begrotingstekort en van de

Japan. De inflatievooruitzichten zijn
hierdoor aanzienlijk verbeterd en de
kans op renteverhogingen is belang-

subsidies aan het bedrijfsleven, flexi-

rijk verminderd. Sommige economen

bilisering van de factor arbeid en het

en analisten gaan er zelfs al van uit

verkleinen van de wig tussen bruto
en netto inkomen.

dat de rente binnenkort weer verlaagd kan worden. In de Verenigde
Staten is de tienjaarsrente inmiddels

Duitse inflatie daalt

tot onder de 6,5% gedaald en in
Duitsland bedraagt het rendement op
10-jarige staatsleningen momenteel
6,7%. Japan spant echter de kroon.

In Duitsland kwam de stijging van de
producentenprijzen in april uit op
0,3%, waarmee het niveau 2,1% hoger lag dan een jaar geleden. Vorige

ESB 31-5-1995

vooruitzichten, zowel voor de Verenigde Staten als voor Europa en

Daar is het rendement op tienjarige

staatsleningen inmiddels gedaald tot

die de staat effectief betaalt 6,99% bedraagt. De Nederlandse staat heeft dit
jaar tot nog toe / 39,7 miljard geleend bij een totale financieringsbehoefte van/ 56,9 miljard. Inmiddels
is de Nederlandse tienjaarsrente gedaald tot 6,73%, zodat de staat bij een
volgende emissie in juni vermoedelijk tegen nog gunstiger voorwaarden
zal kunnen lenen.
De korte rente is in Nederland
de afgelopen tijd eveneens flink gedaald. Het eenmaands interbancair tarief noteert momenteel slechts 4,34%
ten opzichte van ruim 5% aan het begin van het jaar. De sterke positie van
de gulden ten opzichte van de Duitse
mark maakte het De Nederlandsche
Bank mogelijk de afgelopen maand
tot twee keer toe eenzijdig, dat wil
zeggen onafhankelijk van de Bundesbank, de beleningsrente te verlagen.
Of zij dit nogmaals zal doen is twijfelachtig. Algemeen wordt verondersteld dat DNB nu eerst een eventuele
renteverlaging van de Bundesbank
wil afwachten. De kans hierop is overigens reeel aanwezig, zo blijkt uit
uitlatingen van verschillende Bundesbank-raadsleden. De Duitse inflatie
daalt richting 2% en de geldgroei in
Duitsland, die momenteel zelfs negatief is, ligt duidelijk beneden de ondergrens van de beoogde 4-6% range.

Deze bijdrage is ontleend aan de twee-

wekelijkse publikatie Beleggen met Van
Lanschot.