Ga direct naar de content

Negatieve correlatie tussen aandelen en obligaties

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 15 2002

Negatieve correlatie tussen aandelen en obligaties
Aute ur(s ):
Financiele Diensten Amsterdam
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4384, pagina 835, 15 november 2002 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):

De kapitaalmarktrente is de afgelopen tijd uitzonderlijk sterk gestegen. Dit was vooral het geval op de Amerikaanse markten. De
Europese lange rente volgde in het Amerikaanse kielzog. Dergelijke rentebewegingen zijn zeldzaam.
Een belangrijke drijvende kracht achter de rentestijging was het herstel van de aandelenkoersen. De negatieve correlatie tussen de
ontwikkelingen op de obligatie- en de de aandelenmarkten weerspiegelt het omkeren van door vlucht-naar-veiligheid ingegeven
kapitaalstromen.
Vooralsnog rechtvaardigt de ontwik-keling van de conjunctuur geen forse stijging van de kapitaalmarktrente. Er kan voorlopig slechts op
een gematigd herstel in de vs gerekend worden, terwijl in de eurozone een somber conjunctuurbeeld overheerst. Verwacht wordt dat de
feitelijke economische groei in de meeste industrielanden zeker nog tot in 2004 beneden de potentiële groei blijft. Deze belangrijke
veronderstelling impliceert voorlopig een lage inflatie, waardoor de lange rente structureel gematigd kan blijven. De negatieve correlatie
tussen aandelenmarkten en obligatiemarkten bestaat al geruime tijd, hetgeen geen ‘normale’ situatie is. Voor een stijgende aandelenmarkt
op langere termijn is een lage of dalende kapitaalmarktrente onontbeerlijk.
Banken keren Latijns-Amerika de rug toe
Banken verminderen de risico’s die zij lopen in opkomende markten. Volgens gegevens van de Bank voor Internationale Betalingen (bis)
daalde in het tweede kwartaal de kredietverlening aan op-komende landen van 11 procent tot 10,3 procent van de totale buitenlandse
kredietverlening. Volgens de bis is dit een nieuw dieptepunt. Vooral de vermindering van de kredietverleningsactiviteit in LatijnsAmerika verklaart de verminderde kredietverlening aan de opkomende markten. Landen in Latijns-Amerika namen in het tweede kwartaal
37 procent van de totale kredietverlening aan opkomende markten voor hun rekening, vergeleken met bijna 42 procent een jaar eerder.
Het terugtrekken van banken uit Latijns-Amerika weerspiegelt de scherpe crisis waar het con-tinent zich reeds meer dan een jaar in
bevindt. Zoals te verwachten viel, is de situatie met betrekking tot Argentinië het meest in het oog springend. Het land, dat eind vorig
jaar in gebreke bleef bij de aflossing van de internationale schuld, zag het uitstaande bankkrediet in iets meer dan een jaar gehalveerd
worden. Voor Argentinië is de toegang tot internationaal krediet vrijwel geheel afgesloten. Gezien de internationale commotie rondom de
presidentsverkiezingen van Brazilië, wekt het weinig verwondering dat ook voor Brazilië de toegang tot internationaal bankkrediet
recentelijk moeilijker is geworden. De terugval trof echter ook andere Zuid-Amerikaanse landen. In absolute termen was de daling van
buitenlands krediet aan Mexico in het tweede kwartaal zelfs het grootst. Mexico is de grootste debiteur van de opkomende landen, maar
kent economisch relatief de minste problemen.
figuur 1

Figuur 1. Internationaal bankkrediet aan Latijns-Amerika en Azië

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur