In de periode 2012–2021 had gemiddeld drie procent van de Nederlandse huishoudens een betalingsachterstand op hun hypotheek of huur. Daarmee ligt Nederland onder het gemiddelde van de Europese Unie (EU) en de eurozone. Deze gemiddelden vertellen echter niet het hele verhaal – ruim de helft van de EU-landen doen het qua achterstanden beter dan Nederland. Kwetsbaarheid voor betalingsproblemen is in Nederland dus net zo gangbaar als in de meeste andere EU-landen.
Als je alle EU-landen op een rijtje zet, van een laag naar een hoog huishoudensaandeel met achterstand, dan komt Nederland uit op plek 15 van de 27 (figuur). Dat we toch onder het EU- en eurozone-gemiddelde uitkomen, komt door enkele EU-landen die met hoge achterstanden de Europese gemiddelden omhoogtrekken. Zo hebben in Cyprus en Ierland respectievelijk 7 procent en 8,5 procent van de huishoudens een hypotheek- of huurachterstand – (ruim) twee keer zo veel als het EU-gemiddelde dus – en in Griekenland is dit zelfs 12,5 procent van de huishoudens.
Landelijke gemiddelden doen ook geen recht aan de soms zeer grote variatie in betalingsachterstanden tussen de demografische en sociaal-economische groepen. Zo hebben de lagere inkomens in Nederland vier keer zo vaak een betalingsachterstand op woonlasten als de hogere inkomens, en bij eenoudergezinnen komen deze achterstanden drie keer zo vaak voor als bij het landelijke gemiddelde. Daarnaast vertonen betalingsachterstanden op financiële producten een samenhang met leeftijd – vermoedelijk gerelateerd aan de op- en afbouw van schulden gedurende de levenscyclus – en met het al dan niet hebben van een lichamelijke beperking. Deze verbanden zien we in de meeste EU-landen, en Nederland doet het in dit opzicht niet per se beter of slechter.
Kortom, ondanks hun reputatie van een hoge betalingsmoraal zijn de betalingsachterstanden van Nederlandse huishoudens op de woonlasten, Europees gezien, eerder gemiddeld dan laag.
Auteurs
Categorieën