Ga direct naar de content

Mening: Huizenprijzen en consumptieve bestedingen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 10 2013

.

ESB Groei & Conjunctuur

Mening: Huizenprijzen
en consumptieve bestedingen

T

Men kan hier van alles tegenin brenussen 1993 en 2008 stegen. De steekproef verandert van jaar tot
gen de huizenprijzen met
jaar, er wordt geen rekening gehouden
acht procent per jaar.
Mars Cramer
met inkomens, enzovoort. Ook gaat
Huizenbezitters namen
Emeritus hoogleraar aan de Universiteit
het om een klein effect. In het jaar 2010
een tweede hypotheek en verbrasten
van Amsterdam
waren de huizenprijzen sinds het hoogtehet geld aan vakanties en auto’s, tot in
punt van 2008 met zes procent gedaald:
2001 het fiscale voordeel werd beperkt
wie in 2008 een huis van 250.000 euro
tot leningen die voor woningverbetering dienden – maar nieuwe keukens, jacuzzi’s en carports kon bezat, had 15.000 euro moeten afschrijven. Volgens Saffier II zou
men nog altijd fiscaal voordelig financieren. De stijging van de dat gezin zijn jaarlijkse bestedingen met 525 euro beperken – dat
huizenprijzen leidde dus rechtstreeks tot hogere bestedingen. is 1,4 procent van de gemiddelde bestedingen in 2009.
Nader onderzoek is gewenst. Dat is mogelijk met de data
In de economische theorie werd dit bekend als het housing
wealth effect, en zo zit het ook in het macro-economische van het LISS-panel van Centerdata, Tilburg, die voor iedereen
model Saffier II van het CPB. In dat model werkt het ook bij beschikbaar zijn, ook voor studenten die een bachelorscriptie
dalende huizenprijzen: die beperken de consumptieve beste- moeten maken. Voor 2009 en 2010 bevat het panel gegevens
over inkomens en samenstelling van circa 2500 gezinnen, en
dingen.
Huizenprijzen en consumptieve bestedingen vertonen over hun bestedingen aan ten minste twee uitgavencategoinderdaad in voor- en tegenspoed een prachtige correlatie, zo- rieën – voeding en transport. Er zijn ouderwetse Engelcurals onlangs nog in ESB door Veenendaal (2013) met een lan- ven geschat, en die geven aan dat huiseigenaren in 2010 niet
denvergelijking is geïllustreerd. Dit kan het wealth effect van minder maar meer uitgeven dan huurders: 8 procent meer aan
huizen zijn, maar het is even goed mogelijk dat beide verschijn- voeding, en wel 25 procent meer aan transport (al wonen zij
selen een gemeenschappelijke oorzaak hebben – het dalend natuurlijk ook verder weg). De analyse op eerste verschillen
consumentenvertrouwen, de algemene misère. Maar is de wo- toont geen enkel verschil tussen huiseigenaren en huurders.
In deze eenvoudige analyse is het wealth effect van dalenningmarkt werkelijk oorzaak, dan zijn de slechte prestaties van
de Nederlandse economie uiteindelijk het gevolg van de grote de huizenprijzen niet te vinden (Cramer, 2013). Bestaat het
hypotheekschulden uit vroeger jaren. De vraag hoe het zit kan niet in een dalende conjunctuur? Falen de gegevens, heeft het
alleen door micro-economisch onderzoek van het consumen- onderzoek gebreken? Dit is vooralsnog niet te zeggen.
tengedrag worden beslecht. Dit is voor Engeland gedaan op
basis van de huishoudrekeningen van het Family Expenditure
Gemiddelde jaarlijkse bestedingen Figuur 1
Survey, 1988–2000, door Campbell en Cocco (2005), en voor
per gezin, maal duizend euro (prijzen van
de Verenigde Staten op basis van het Permanent Survey of Inco2010)
me Dynamics, 2007–2009, door Dynan (2012). Het Engelse
onderzoek bestrijkt een periode met hoofdzakelijk stijgende
In procenten
40
huizenprijzen, maar het Amerikaanse onderzoek gaat juist over
30
de reactie van huizenbezitters na de omslag op de huizenmarkt;
Dynan toont aan dat zij inderdaad hun vermogensverlies trach20
ten te compenseren door hun uitgaven te beperken.
10
De vraag of er in Nederland sprake is van het wealth ef0
fect, is eenvoudig te beantwoorden door te kijken of er verschil
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
is in het bestedingsgedrag van huiseigenaren en huurders. De
Huiseigenaren
Huurders
daling van de huizenprijzen treft de huiseigenaren, maar niet
Bron: CBS
de huurders, die geen last hebben van de waardedaling van de
villa’s verderop. Het CBS onderzoekt ieder jaar de bestedingen
van een wisselende steekproef van ongeveer 2000 huishou- Literatuur
dens. Er zijn huurders en huiseigenaren onder hen, en figuur 1 Campbell, J.Y. en J.F. Cocco (2005) How do house prices affect consumptoont hun gemiddelde bestedingen. Aangezien huiseigenaren tion? Evidence from micro data. NBER Working paper, 11534.
doorgaans rijker zijn dan huurders, hebben zij meer te beste- Cramer, J.S. (2013) Naamloos. Intern werkdocument.
den. Hier gaat het om het verloop in de opeenvolgende jaren. Dynan, K. (2012) Is a household debt overhang holding back consumpNu, in deze figuur is er geen enkel teken dat de bestedingen tion? Brookings Papers on Economic Activity, 44(1), 299–362.
van huiseigenaren na de omslag op de woningmarkt in 2008 Veenendaal, P. (2013) Vraaguitval bij dalende huizenprijzen. ESB,
achterblijven bij die van huurders.
98(4660), 305.

612

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Jaargang 98 (4654) 00 maand 2013

Auteur