Maatschappelijke kosten van de
duinafslag op Texel
De dreigende verdwijning van camping ,,het Kogerstrand”
DRS. J. VAN DER VLIES*
De IMoordzeekust van het eiland Texel wordt door kustafslag bedreigd. Vooral recreatiefaciliteiten en
natuurterreinen die vlak langs de kust zijn gelegen, lopen gevaar. Om te beoordelen in hoeverre
kustverdedigingsmaatregelen moeten worden getroffen zijn waterstaatkundige, sociaal-economische
en milieustudies verricht. In dit kader is ook onderzoek gedaan naar de maatschappelijke betekenis
van camping ,,het Kogerstrand”. In dit artikel worden de resultaten van dit laatste onderzoek
gepresenteerd. Om het maatschappelijke nut van ,,het Kogerstrand” in guldens uit te drukken, heeft
de auteur gebruik gemaakt van een methode waarbij op basis van een geschatte vraagrelatie het
consumentensurplus wordt berekend. Vervolgens wordt dit bedrag vergeleken met de kosten die met
de kustverdediging gemoeid zijn. Op deze manier kan volgens de auteur een betere afweging worden
verkregen dan met de meer gebruikelijke methoden van effectbepaling mogelijk is.
De sociaal-economische effecten van de recrealie op Texel
Inleiding
De duinen van het eiland Texel worden reeds lange tijd door
kustafslag aangetast. Met name in de afgelopen herfst/winter
hebben de beruchte noordwesterstormen het eiland diverse malen in het nieuws gebracht. Hoewel veiligheidsnormen nog niet
direct worden overschreden, dreigen uiteenlopende belangen
(verder) te worden geschaad. Het bekendst is in dit verband wellicht het strandpaviljoen bij strandpaal 9, dat ondanks verplaatsingen landinwaarts en de ,,zandzakken voor de deur” niet aan
het door de golven bepaalde lot lijkt te kunnen ontkomen. Zonder kustverdedigingsmaatregelen worden echter ook andere recreatiefaciliteiten, alsmede natuurterreinen bedreigd. Van deze
recreatievoorzieningen dient met name de bij het toeristencentrum de Koog gelegen camping ,,het Kogerstrand” te worden genoemd. Deze slechts door een duinenrij van het strand verwijderde camping is met een capaciteit van circa 5.500 slaapplaatssn
en met ruim een kwart miljoen overnachtingen per jaar de belangrijkste overnachtingsgelegenheid op Texel.
Om een antwoord te krijgen op de vraag in hoeverre maatregelen getroffen moeten worden ter verdediging van de Noordzeekust, is door Rijkswaterstaat aan de stichting SIBAS opdracht
verleend tot het verrichten van een beleidsanalytische studie 1).
Binnen SIBAS is het onderzoek uitgevoerd door het Waterloopkundig Laboratorium te Delft (tevens verantwoordelijk voor de
projectleiding) en het Nederlands Economisch Instituut te Rotterdam. SIBAS is voor het (deel)onderzoek naar de milieuaspecten bijgestaan door het Centrum voor Milieukunde van de
Rijksuniversiteit te Leiden. Zeer recent is het hoofdrapport
aangaande de beleidsanalyse kustverdediging gepresenteerd 2).
In dit artikel wordt nader ingegaan op de bijdrage van het Nederlands Economisch Instituut aan het onderzoek. Deze bijdrage
betreft de sociaal-economische aspecten en is in een tweetal rapporten vervat. Een van de rapporten heeft voornamelijk betrekking op de, min of meer gebruikelijke, economische-effectbepaling van de gehele recreatieve sector op Texel 3). Aan de camping
het Kogerstrand is, gezien de omstandigheid dat juist daar de repercussies van de maatregelen zich het sterkst kunnen doen gevoelen, een aparte studie gewijd 4).
ESB 14-11-1984
De sociaal-economische effecten van de recreatie op Texel
kunnen worden berekend in termen van produktiewaarde, werkgelegenheid, toegevoegde waarde en betalingsbalans. In de in
voetnoot 3 genoemde studie zijn dergelijke berekeningen uitgevoerd. De berekeningen zijn in essentie gebaseerd op
input-outputanalyse en betreffen het gehele eiland. Tabel 1 geeft
de uitkomsten van deze studie weer voor zover zij de camping
,,het Kogerstrand” betreffen.
Tabel 1. De totale nationale effecten gegenereerd door camping
,,het Kogerstrand” afgeleid uit een totaal aan tal o vernach tingen
in 1982 van circa 267.000
Produktie
(in mln.gld.)
Werkgelegenheid
(in mensjaren)
Toegevoegde
waarde
(in mln. gld.)
Betalingsbalans a)
(in mln. gld.)
160
10,5
2,7
18,7
a) Uitvoer minus invoer.
Uit de label komt o.a. naar voren dat met de recreatie op de
camping een totaal nationaal produktie-effect van f. 18,7 mln.
* De auteur is verbonden aan de afdeling Regionaal Onderzoek van het
Nederlands Economisch Instituut.
1) SIBAS is een afkorting voor Samenwerkende Instellingen ten behoeve
van Beleidsanalytischs Studies. Het verenigt zeven (Nederlandse) onderzoeksinstellingen en stelt zich tot doel studies uit te voeren die gezien het
multidisciplinaire karakter en de gerichtheid op de beleidsvoorbereiding,
het traditionele werkgebied van de afzonderlijke instellingen te buiten
gaat.
2) Beleidsanalyse Kustverdediging Texel. Hoofdrapport en samenvatting, Waterloopkundig Laboratorium, Delft, September 1984.
3) Beleidsanalyse Kustverdediging Texel. Nationale en regionale economische effecten van de recreatie en landbouw, Stichting Het Nederlands
Economiseh Instituut, afd. REO, Rotterdam, September 1984.
4) Beleidsanalyse Kustverdediging Texel. De maatschappelijke waardering van de camping Het Kogerstrand, Stichting Het Nederlands Economisch Instituut, afd. REO, Rotterdam, September 1984.
1079
(prijspeil 1982) is gemoeid, alsmede een totaal werkgelegen-
de bevolkingsomvang van de desbetreffende herkomstzone gro-
heidseffect van ca. 160 mensjaren op jaarbasis. Hiermee is echter nog geen inzicht verkregen in het maatschappelijke nut dat
ter is.
door de gebruikers van camping ,,het Kogerstrand” aan het be-
de basis voor een reiskostenbenadering van de maatschappelijke
staan van de camping wordt toegekend. Om dit nut te kwantifi-
waarde van de camping.
ceren dient een andere methode te worden gevolgd waarop hieronder nader wordt ingegaan. Hierbij is getracht het maatschappelijke (recreatieve) nut van de camping te kwantificeren op basis van een geschatte vraagrelatie.
Inzake de maatschappelijke waardebepaling kan men stellen
dat het maatschappelijk nut van de camping minimaal gelijk zal
Het maatschappelijke nut van camping ,,het Kogerstrand”
Met nadruk zij vermeld dat er wat betreft de camping uitsluitend aandacht is besteed aan het nut dat de gebruikers daaraan ontlenen op basis van haar recreatieve functie. Het gaat der-
Het vaststellen van een vraagrelatie zoals hier beschreven, is
zijn aan de som van de reiskosten en overnachtingsgelden van al-
le campinggasten (waarbij de jaarlijkse stromen contant worden
gemaakt). Daarenboven is er sprake van een extra waarde gelijk
aan het totale ,,consumentensurplus” van de recreanten die van
de camping gebruik maken. Zoals waarschijnlijk bekend, kan
het consumentensurplus van een individu worden opgevat als de
extra hoeveelheid geld die deze consument voor een bepaald
goed maximaal zou willen betalen boven het bedrag dat hij daad-
werkelijk voor dat goed betaalt. Het consumentensurplus is het
halve om de waarde van het kampeerterrein in zijn hoedanigheid
totale — in geld uitgedrukte — nut dat aan het gebruik van de
van verblijfplaats voor de recreatie en niet om de waarde van het
terrein in andere, bij voorbeeld ecologische zin. Overigens geldt
camping wordt ontleend, verminderd met het bedrag dat er
daadwerkelijk voor is betaald in de vorm van reis- en overnachtingskosten. Dit houdt dus in dat het consumentensurplus een
hypothetische (nuts)waarde is die niet daadwerkelijk wordt
gei’nd.
Het is dit – door middel van de vraagcurve te berekenen –
daarbij dat de maatschappelijke waarde van het kampeerterrein
mede wordt bepaald door de waardering die de recreanten hebben voor de mogelijkheden tot recreatie op het strand, bos enz.
buiten de camping. Met andere woorden: de ligging van de camping is van intrensieke waarde; men waardeert dus niet alleen de
overnachtingsmogelijkheden van de camping, doch tegelijkertijd ook het nut dat de gasten ontlenen aan het recreeren buiten
de camping.
consumentensurplus waar onze belangstelling naar uitgaat. In-
dien de camping zou verdwijnen, gaat namelijk per saldo deze
nutswaarde verloren (en niet de alternatief aanwendbare reis- en
overnachtingskosten).
Ter zake van de waardering van recreatieobjecten bestaat een
uitgebreide reeks van methoden. Deze zijn vaak vanuit verschil-
lende gezichtshoeken opgebouwd en hebben uiteenlopende
mogelijkheden en beperkingen. Ook de eisen die aan het te ge-
De vraagcurve voor ,,het Kogerstrand”
bruiken datamateriaal worden gesteld, kunnen sterk divergeren.
Vraagcurven stellen gebruikelijk de relatie voor tussen prijs en
Het zou te ver voeren om in dit beperkte kader al deze methoden
de revue te laten passeren en de pro’s en centra’s daarvan te
bespreken. Globaal gesproken kunnen de relevante methoden in
– een groep methoden gebaseerd op gravitatiemodellen; en
gevraagde hoeveelheid. Dit is eveneens het geval bij de vraagcurve aangaande de camping ,,het Kogerstrand”, met dien verstande dat op een bepaald moment voor hetzelfde goed verschillende
prijzen c.q. reis- en overnachtingskosten gelden. Om de vraagcurve te kunnen schatten is het noodzakelijk over cijfers te be-
– een groep (monetaire) waarderingsmethoden gebaseerd op
(te schatten) vraagrelaties.
schikken betreffende zowel vraag als prijs. Door middel van een
uitgebreide 5) steekproef uit de administrate van de camping
twee groepen worden onderverdeeld, namelijk:
Bij de eerstgenoemde groep wordt met behulp van een
zwaartekrachtmodel de relatieve attractiviteit van een recreatieobject bepaald. Bestudeerd wordt het spreidingspatroon van de
recreanten over de verschillende recreatieobjecten en de veran-
deringen die daarin optreden wanneer er bij voorbeeld een nieuw
object wordt geopend of een bestaand object wordt gesloten.
In principe bieden deze zwaartekrachtmethoden de beste
mogelijkheden tot een verfijnde benadering van het recreatiege-
beuren; zo kan er bij voorbeeld rekening worden gehouden met
substitutie-effecten. Het bezoek aan een bepaald recreatieobject
wordt immers mede bepaald door het gebruik dat er van de ande-
re objecten wordt gemaakt. Daar staat echter tegenover dat de
zijn de herkomst, de verblijfsduur en de groepsgrootte van de recreanten vastgesteld.
De per plaats van herkomst (meestal gemeente) verzamelde
gegevens zijn ingedeeld naar een beperkt aantal herkomstzones
6). Per herkomstzone is zowel het absolute als het relatieve aantal overnachtingen (per 1.000 bewoners) op jaarbasis berekend.
Tabel 2. Het absolute en het relatieve aantal overnachtingen op
jaarbasis en de gemiddelde reis- en overnachtingskosten (per
persoon per nacht) naar herkomstzone in 1982
Zone
Absoluul aantal
(i = It/mVII)a) overnachtingen
operationalisering van deze modellen, met name vanwege de
grote databehoefte, moeizamer verloopt dan bij de laatstgenoemde groep het geval is en wel in die mate dat daarvoor in het
I
(100km)
aanwezig was.
Gekozen is daarom voor een aanpak die neerkomt op de operationalisering van een methode behorende tot de tweede groep.
Voor de camping ,,het Kogerstrand” is daartoe een vraagrelatie
II
III
IV
V
VI
VII
(150km)
(200 km)
(275 km)
(325 km)
(425 km)
(700km)
geschat die het verband weergeeft tussen ,,prijs” en ,,vraag'”
Tolaal
kader van het onderhavige onderzoek geen budgettaire ruimte
Tot de prijs die men voor het gebruik van de camping dient te betalen worden, naast de overnachtingskosten c.q. de campingtarieven, de reiskosten gerekend. De vraag luidt in termen van aan-
Relatief aantal
overnachtingen per
l.OOOinwoners(N)
Gemiddelde reis- en
overnachtingskosten
per persoon per nacht
ingld.(K.)
49.980
62.450
33.240
14.060
59.500
30.600
14.850
17,2
11,1
1,9
0,5
8,86
9,83
12,02
15,04
16,05
25,23
21,62
264.680
3,5
14,04
7,8
5,7
4,5
a) Achter het zonenumer is tussen haakjes de gemiddelde afstand van de herkomstzone naar de camping vermeld.
tallen overnachtingen (i.p.v. bezoekers) omdal de verblijfsduur
van invloed is op de gemiddelde reis- en overnachtingskosten;
immers, bij een langer verblijf dalen de gemiddelde reiskosten
per persoon per nacht. Deze kosten worden bovendien be’invloed
door de grootte van het reisgezelschap zodat de prijs per persoon
per nacht is gespecificeerd.
Naar verwachting neemt de vraag af naarmate de afstand tot
de camping op Texel toeneemt en dus ook de reiskosten van en
naar de camping stijgen c.q. de ,,prijs” voor het gebruik toeneemt. Voorts wordt verwacht dat het aantal overnachtingen
van recreanten uit een bepaalde herkomstzone stijgt naarmate
1080
5) Overeenkomende met circa 24.000 ovenachtingen, of wel circa 9%
van het totale aantal overnachtingen in 1982.
6) Een (relatief zeer beperkt) aantal overnachtingen kon niet worden ingedeeld naar een van de herkomstzones en is verder buiten beschouwing
gelaten.
Tevens zijn, aan de hand van de data aangaande o.a. de gemid-
dende gemiddelde reis- en overnachtingskosten Kj, zoals ver-
delde verblijfsduur, groepsgrootte, reisafstanden en veertarieven de gemiddelde reis- en overnachtingskosten vastgesteld 7).
meld in label 1. Dil verschil is hel maximale individuele consumenlensurplus van een recreanl uil zone i en bedraagl voor bij
voorbeeld zone 1: 24,12 – 8,86 = f. 15,26 (p.p.p.n.). Nu is hel
Om de algemene, voor elke zone geldende, vraagcurve af te
leiden is gebruik gemaakt van de in label 2 vermelde data aangaande het (relatieve) aantal overnachtingen per 1.000 inwoners
echler niel zo dal elke recreant dit maximale individuele consumenlensurplus behaall. Zo is hel voorstelbaar dal men aan een
overnachling niel meer brulo nul onlleent dan dat men ervoor
(Nj) en de gemiddelde reis- en overnachtingskosten (Kj), voor el-
heeft belaald 8). Hel netlo nul, of wel hel consumenlensurplus,
is in zo’n geval nihil. Hel individuele consumenlensurplus be-
ke herkomstzone i (i = I t/m VII). Bij de specificatie van de relatie tussen N; en K( is gebleken dat deze relatie het beste wordt
weergegeven door het logaritmische verband:
N = 43,83 – 13,77 In K
(R = 0,87)
weeglzichderhalvelussendeexlremen(24,12 – Kj)en(Kj – K,
= 0).
De frequenlieverdeling van de overnachtingen van de recrean-
(1)
len uil zone i naar het bruto nut dal aan een overnachling wordl
In figuur 1 wordt een voorstelling van de curve weergegeven,
waarbij tevens de in label 2 vermelde waarden voor de afzonderlijke zones zijn aangeduid. Het verloop van de curve is asymplolisch len opzichle van de verlikale N-as. Het snijpunt met de ho-
terzijde van K; gelegen gedeelte relevanl. Een en ander kan worden geilluslreerd door middel van figuur 2.
De in deze figuur voorgeslelde marginale waarderingscurve
rizontale K-as ligt bij 24,12. Deze waarde is de zogenoemde
onlleend, is nu weergegeven door formule (2), welke is op le valten als een marginale-waarderingscurve. Daarbij is het ler rech-
belrefl de relalie van formule (2), welke uiteraard hetzelfde
maximale ,,willingness lo pay”: het maximale, in geld uitge-
,,verloop” (dezelfde elasticileil) heefl als die van figuur 1. De
drukle, brulo nul dat een individu aan een overnachting op de
camping onlleent.
curve geldl in principe voor elke herkomslzone, al is voor elke
herkomslzone het aantal overnachiingen OV verschillend 9). In
de figuur zijn op de horizonlale as de ,,maximale willingness to
Hst consumentensurplus
Om hel consumentensurplus te berekenen van de recreanlen
uit herkomslzone i dienl de in formule (1) gespecificeerde relatie
enigszins le worden gewijzigd. De berekening dient namelijk
plaats le vinden op basis van hel absolule aantal overnachiingen
op jaarbasis in plaats van hel relatieve aantal uilgedrukl als fraclie van de bevolking. Ergo:
ov =
B(43,83 – 13,77 In K)
1000
(2)
pay” aangegeven en de in label 1 vermelde reis- en overnachlingskoslen K voor de zones I l/m V en VII. Ten aanzien van
zone VI geldl dal de daadwerkelijke reis- en overnachlingskoslen per persoon per nacht circa een gulden hoger zijn dan de
,,willingness to pay” van circa f. 24 . Voor deze zone wordt ervan uitgegaan dat het brulo nul onlleend aan een overnachling
gemiddeld opweegl legen de daadwerkelijke koslen. Mel andere
woorden: hel consumenlensurplus is nihil.
Figuur 2. De marginale waarderingscurve
OV:
waarin: OV| = absoluul aanlal overnachtingen op jaarbasis in
de camping ,,het Kogerstrand” (van recreanBj
len afkomstig uit zone i);
= bevolkingsomvang (van zone i);
K,
= gemiddelde reis- en overnachlingskoslen per
persoon (uil zone i) per nachl.
OV = _5_<43,83 – 13,77 In K)
1000
Het maximale in geld uitgedrukte (doch niet daadwerkelijk
belaalde) netto nut dal een recreanl uil zone i aan een overnachling op de camping onlleenl is nu gelijk aan f. 24,12 (de maximale ,,willingness lo pay”) verminderd mel de voor die zone gel-
Figuur 1. De algemene vraagcurve: het relatieve aantal overnachtingen Nalsfunctie van de reis- en overnachtingskosten K
8,86
12,02
9,83
25.
16,05
15,04
21,62
24,12
k
‘
N = 43,83 – 13,77 I n K
7) Wat betreft de reis- en overnachtingskosten is uitsluitend rekening ge-
houden met de directe variabele kosten die gemaakt moeten worden ten
behoeve van de been- en terugreis naar de camping en het kampgeld. Uit-
gaven aan souvenirs, voedsel, kleding e.d. doen dus niet ter zake. Evenmin is rekening gehouden met kosten van reisverzekeringen en kampeer-
uitrustingen, de op tijdsverloop gebaseerde afschrijving op de waarde
van automobielen, renteverliezen enz.
8) Verondersteld wordt dat degenen die aan een overnachting minder
nut kunnen ontlenen dan dat zij ervoor betalen niet op de camping ko-
men kamperen.
•VI
9) B echter ook, zodat het verloop van deze curve niet afwijkt van die van
figuur 1. Aangezien OV voor elke herkomstzone verschillend is, geldt
10
ESB 14-11-1984
15
20
25
voor elke herkomstzone een andere schaalverdeling van de vertikale OV-
as.
1081
Het consumentensurplus van de recreanten uit elk van de zones I t/m V en VII wordt bepaald door het oppervlak tussen de
marginale waarderingscurve en de horizontale K-as ter rechterzijde van de voor die zone geldende K|. Dit houdt derhalve in dat
voor zone I het oppervlak van A t/m F relevant is. Voor zone VII
geldt daarentegen alleen het oppervlak F.
Deze oppervlakten kunnen per herkomstzone I t/m V en VII
worden berekend door de integraal te nemen van het door de
marginale-waarderingscurve bepaalde oppervlak met als onder-
grens de voor die zone geldende K, en met als bovengrens de
maximale ,,willingness to pay” van f. 24,12.
,74 1281 (43,83 – 13,77 I n k )
Consumentensurplus zone i = j **>’*• J____________
Ki
1.000
Bi
24,12
——— [43,83 KJ – 13,77 (K, l n K ( – KJ)]
1.000
K
(i = I t/m V en VII)
(3)
Het totale consumentensurplus van alle recreanten te zamen is
berekend op ca. f. 1,3 mln. op jaarbasis. Om dit jaarlijkse be-
nuttig kunnen zijn, is het denkbaar de maatschappelijke betekenis van de desbetreffende voorziening door middel van een ande-
re, wellicht meeradequate, maatstaf te benaderen. Het gaat dan
om de kwantificering van het, in geld uitgedrukte, nut dat de gebruikers van de voorziening eraan ontlenen.
In het voorgaande zijn de maatschappelijke baten berekend
die voortvloeien uit het behoud van de camping ,,het Kogerstrand”. Deze maatschappelijke baten vloeien voort uit de
omstandigheid dat kampeerders doorgaans meer nut aan de
camping ontlenen dan dat zij er feitelijk in de vorm van reis- en
overnachtingskosten voor betalen. Om dit nut te kwantificeren
is een reiskostenbenadering gehanteerd waarin de vraagrelatie is
bepaald. Tevens zijn de uitkomsten van een meer traditionele
sociaal-economische effectbepaling weergegeven.
De ramingen aangaande vorengenoemde sociaal-economische effecten en de schatting van het consumentensurplus kunnen beide nuttige informatie verschaffen ten behoeve van de te
maken beleidskeuzen met betrekking tot de kustverdediging van
Texel. Het voordeel van de methode die het consumentensurplus
tracht te kwantificeren is evenwel dat het een rechtstreekse schatting van het maatschappelijke nut betreft. De in geld gewaardeerde baten kunnen zonder meer in kosten-batenafwegingen
worden betrokken. Dit houdt derhalve in dat het bedrag van
drag contant te maken dient een disconteringsvoet te worden
f. 13 mln. (gedisconteerd) consumentensurplus kan worden ver-
toegepast. Op het moment van schrijven geldt nog steeds de door
geleken met de (gedisconteerde) kosten die zijn gemoeid met de
de Commissie Ontwikkeling Beleids Analyse aanbevolen disconteringsvoet van 10%. Toepassing daarvan over een periode van
50 jaar leidt tot een gedisconteerd consumentensurplus van ca.
verdediging van de voor de camping gelegen kust. Deze kosten
m3), circa f. 11 mln. 11).
f. 13 mln. Gezien de omstandigheid dat er momenteel een duidelijke tendens tot verlaging van de disconteringsvoet bestaat is dit
bedrag te beschouwen als een minimumraming. Geconcludeerd
kan worden dat het verdwijnen van de camping ,,het Ko-
Op basis van deze cijfers zou geconcludeerd kunnen worden
dat de camping behouden dient te blijven, omdat de maatschappelijke baten circa f. 2 mln. hoger uitvallen dan de maatschappelijke kosten.
gerstrand” per saldo tot een maatschappelijk verlies van mini-
maal circa f. 13 mln. zal leiden 10).
belopen, indien wordt uitgegaan van zandsuppletie (a f. 5 per
De meer traditionele sociaal-economische effectberekeningen
leiden niet tot uitkomsten waarbij kosten en baten zo goed te vergelijken zijn. Men zou derhalve het consumentensurplus als een
Slotbeschouwing
beter hanteerbare maatstaf kunnen beschouwen voor de maatschappelijke betekenis van de camping het Kogerstrand.
Tot slot zij opgemerkt dat uiteraard niet alleen kampeerplaat-
Een belangrijke functie van het toegepaste ruimtelijke sociaaleconomische onderzoek betreft het zichtbaar maken van maat-
schappelijke effecten die kunnen optreden als gevolg van het uitvoeren van maatregelen op het vlak van de ruimtelijke ordening.
Voor zover die maatregelen betrekking hebben op het (voort)bestaan van voorzieningen zoals die voor de recreatie, wordt men
niet zelden geconfronteerd met de vraag naar de ,,betekenis”
hiervan in maatschappelijke of sociaal-economische zin.
Vaak, zeker tegenwoordig, luidt het antwoord hierop in ter-
men van het aantal mensjaren werkgelegenheid dat op directe en
indirecte wijze aan het object is verbonden. Daarnaast worden
ook wel produktie- en inkomenseffecten en dergelijke berekend.
De ramingen aangaande de genoemde effecten kunnen vervolgens gesteld worden tegenover de met de implementatie van de
maatregelen gemoeide gelden. Hoewel deze ramingen uitermate
sen, doch in principe allerlei andere voorzieningen die door de
gebruikers worden bezocht, voor de in dit artikel uiteengezette
benadering in aanmerking komen.
Jaap van der Vlies
10) Daarbij is het (in de laatste jaren positieve) exploitatiesaldo van de
camping buiten beschouwing gelaten. Voorts wordt verondersteld dat
het opheffen van de camping leidt tot een beeindiging van de met de
kampeerplaats gemoeide kosten
11) Dit bedrag is afgeleid uit de berekeningen uit het bij noot 2 genoemde
SIBAS-rapport (tabellen 4 en 7), waarbij ten behoeve van de vtrgelijk-
baarheid met het consumentensurplus de kosten van zandsuppletie over
een periode van eveneens 50 jaar in beschouwing zijn genomen en als
disconteringspercentage wederom 10 is gehanteerd.