■ Astrid Pleijers (CBS)
Het percentage Nederlanders dat een opleiding of cursus volgt, ligt al jaren boven de Europese norm, maar het Nederlandse doel voor 2020 is nog niet bereikt. In 2018 volgde negentien procent van de Nederlandse bevolking van 25 tot 65 jaar een opleiding of cursus, al dan niet voor het werk. Voor deze leeftijdsgroep is het doel van de overheid vastgesteld op twintig procent in 2020, vijf procent hoger dan de Europese norm.
Onder 25- tot 35-jarigen was de deelname het hoogst: 29 procent (figuur). Hierbij gaat het vooral om lange opleidingen die leiden tot een diploma. Personen in hogere leeftijdsgroepen namen minder vaak deel. Ook is het soort opleidingen dat wordt gevolgd in hogere leeftijdsgroepen anders: bij 35-plussers gaat het voornamelijk om deelname aan bedrijfsopleidingen en cursussen. De deelname was het laagst in de groep 55- tot 65-jarigen, namelijk twaalf procent.
Vrouwen van 35 jaar en ouder namen iets vaker deel dan mannen. Ook waren hoogopgeleiden vaker deelnemer dan laagopgeleiden: een kwart van hen volgde een opleiding of cursus, terwijl dat onder laagopgeleiden tien procent was.
De gevolgde opleidingen en cursussen variëren in duur. Bijna de helft volgde een korte opleiding of cursus, dat wil zeggen met een duur tot zes maanden. Veelal gaat het dan om een zeer korte cursus van maximaal een week (22 procent). Het betreft hier bijvoorbeeld een tweedaagse conferentie over omgaan met dementie of een workshop feedback geven van een halve dag. Een cursus die langer dan een week en korter dan vier weken duurt, komt veel minder vaak voor. Bij tien procent van de deelnemers die scholing volgden, betrof het een opleiding of cursus van drie tot zes maanden, zoals een bedrijfscursus boekhouden of belastingrecht. Sommige deelnemers volgden meerdere opleidingen of cursussen, alleen de langste is in dat geval meegerekend.
Auteur
Categorieën