■ Linda Fernandez Beiro (CBS)
In 2015 had 76 procent van de 463.000 moeders met een kind jonger dan 3 jaar betaald werk. Hiermee is Nederland het EU-land waar moeders de zorg voor jonge kinderen het vaakst combineren met een baan. Het afstemmen van werk en zorg wordt vergemakkelijkt door bijvoorbeeld de mogelijkheid om in deeltijd te werken, beschikbaarheid van goede kinderopvang en beschikbaarheid van betaalde of onbetaalde verlofregelingen. Nederland staat bekend om het relatief hoge percentage mensen dat in deeltijd werkt, maar er is minder bekend over de mate waarin zwangerschaps- of ouderschapsverlof wordt gebruikt.
Uit data van de Labour Force Survey (LFS) kan voor alle EU-landen worden vastgesteld of iemand die betaald werk heeft, in de referentieweek van het onderzoek, niet heeft gewerkt vanwege zwangerschaps- of ouderschapsverlof. Uit de figuur blijkt geen duidelijk verband tussen de arbeidsparticipatie en het aandeel werkenden dat gebruikmaakt van zwangerschaps- of ouderschapsverlof. In Nederland, Denemarken en Portugal is de arbeidsdeelname hoog en het gebruik van verlof laag. In Zweden, Slovenië en Litouwen is de arbeidsdeelname ook relatief hoog en wordt juist relatief vaak verlof opgenomen.
In Slowakije en Tsjechië is het aandeel moeders dat de zorg voor het gezin combineert met werk duidelijk het laagst. Deeltijdwerk onder vrouwen in deze landen komt het minst vaak voor. Andere mogelijke verklaringen voor de lage arbeidsparticipatie zijn het ontbreken van goede voorzieningen voor voorschoolse kinderopvang.
Landen waar moeders relatief veel gebruikmaken van zwangerschaps- en ouderschapverlof zijn Litouwen en Oostenrijk. Meer dan een derde van de moeders met een kind tot 3 jaar was hier in de week voorafgaand aan de bevraging met verlof. Ook in Slovenië, Letland, Zweden en Kroatië is dit relatief hoog, met meer dan een vijfde van de moeders. In deze landen kan er relatief lang verlof opgenomen worden en/of is het percentage van doorbetaling relatief hoog.