Ga direct naar de content

Klimaatbeleid na Bonn

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 11 2001

Klimaatbeleid na Bonn
Aute ur(s ):
Pronk, J.P. (auteur)
* Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4328, pagina D1, 11 oktober 2001 (datum)
Rubrie k :
Dossier: Klimaatbeleid
Tre fw oord(e n):
ten, geleide

Sinds de totstandkoming van het Kyoto-protocol in 1997 is onderhandeld over de verdere uitwerking van de afspraken. Welke
instrumenten moeten worden ingezet om de reductie-doelstellingen ten aanzien van broeikasgassen te halen? De onderhandelingen
over de instrumenten bleken nog ingewikkelder dan die over de doelstellingen. De belangen van de betrokken landen lopen immers
ver uiteen.
Uiteindelijk kwam het in juli van dit jaar toch tot het akkoord van Bonn. Er zijn compromissen gevonden voor instrumenten voor
klimaatbeleid, naleving van de doelstellingen en ondersteuning voor ontwikkelingslanden. Het akkoord maakt het mogelijk dat landen het
Kyoto-protocol ratificeren.
Ondanks het feit dat de Verenigde Staten hebben afgehaakt, is het akkoord van Bonn een belangrijk succes voor multilaterale
onderhandelingen in VN-verband. Het geeft aan dat het mogelijk is om een ingewikkeld mondiaal probleem als het broeikaseffect met een
groot deel van de landengemeenschap gezamenlijk aan te pakken. Op de volgende punten werd overeenstemming bereikt:
» Kyoto-mechanismen Broeikasmaatregelen in het buitenland moeten aanvullend zijn op maatregelen in het binnenland. Nucleaire
projecten in het buitenland zijn daarbij niet toegestaan. De mogelijkheid voor landen om teveel emissierechten te verkopen via
emissiehandel is beperkt door het verplicht aanhouden van een reserve;
» Sinks Het vastleggen van koolstof in bossen (alleen nieuw bos en herbebossing) binnen de eigen grenzen mag worden meegerekend
tot een vastgesteld maximum per land. Bij het vaststellen van deze maxima is rekening gehouden met nationale omstandigheden.
Landbouwactiviteiten mogen onder zeer beperkende voorwaarden worden meegerekend. In de eerste budgetperiode is het beperkt
toegestaan om bebossing en herbebossing in ontwikkelingslanden in mindering te brengen op de eigen taakstelling;
» Naleving In het akkoord van Bonn is de inhoud van het nalevingsregime in grote lijnen vastgesteld. Besloten is om na
inwerkingtreding van het Kyoto-protocol te bezien of het nalevingsregime alsnog in een verdrag moet worden vastgelegd. Als landen
hun doelstelling niet halen, moeten ze dit later met een factor 1,3 goedmaken. Daarnaast dienen ze aan te geven hoe ze die nieuwe
doelstelling willen halen en mogen ze geen emissie-eenheden verkopen;
» Ondersteuning van ontwikkelingslanden Er komen nieuwe fondsen voor aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering,
technologieoverdracht en capaciteitsopbouw. Een aantal industrielanden heeft concrete financiële toezeggingen gedaan voor die
fondsen. Landen dienen jaarlijks over hun bijdragen te rapporteren.
Het vervolg
In Bonn heeft de internationale gemeenschap een afweging gemaakt tussen geloofwaardig milieubeleid en economische haalbaarheid.
Vaak opteren staten voor het gebruik van sinks en toepassing van Kyoto-mechanismen omdat emissiereducties in eigen land lastig te
realiseren zijn. Sommige landen pleitten tijdens de onderhandelingen voor maximale flexibiliteit, omdat de economische groei en de
toegenomen emissies het moeilijker maken om doelstellingen te halen. Zo heeft Japan in Kyoto een ambitieuze doelstelling op zich
genomen, waarvoor het enigszins gecompenseerd wilde worden met sinks. Andere landen wilden de flexibiliteit beperken om zo
emissiereducties in eigen land aan te moedigen. Uiteindelijk is het compromis gevonden in het beperken van het gebruik van sinks, en in
het besluit dat het gebruik van de Kyoto-mechanismen een aanvulling moet zijn op het binnenlandse beleid.
Ramingen laten zien dat de economische kosten van reducties onder het protocol meevallen. Het afhaken van de VS zal ervoor zorgen
dat de druk op de ketel van de emissiehandel niet al te hoog zal oplopen. Doordat de kosten voorlopig beperkt blijven, is de kans
toegenomen dat industrielanden hun doelstellingen in het Kyoto-protocol zullen halen. Een grotere betrokkenheid van de Verenigde
Staten bij het internationale klimaatbeleid blijft echter absoluut geboden.
Met het Kyoto-protocol en met meer inzet van de VS ziin we er echter nog niet. Berekeningen van het Intergovernmental Panel on
Climate Change geven aan dat veel grotere reducties van de emissies van broeikasgassen noodzakelijk zijn dan die waarin het protocol
voorziet. Duidelijk is dat ook ontwikkelingslanden, naarmate hun economische ontwikkeling voortschrijdt, daaraan hun steentje zullen
moeten bijdragen.

Nader inzicht in de kosten en verdelingsvraagstukken rond verdergaande maatregelen is onmisbaar voor verdere ontwikkeling van het
internationale klimaatbeleid. Dit esb-dossier kan daaraan een bijdrage leveren. Aan de vooravond van een nieuwe klimaatconferentie in
Marrakesh, the Conference of the Parties 7, is dat van groot belang.

Dossier Klimaatbeleid
J.P. Pronk: Klimaatbeleid na Bonn
A.M. Gielen, H.L.F. de Groot, P.R. Koutstaal en P.J.G. Tang: Klimaat en economie

E.C. van Ierland en R.S.J. Tol: Aanpassen of reduceren
T. Wams en J. Korff: Doorstoken en dijken bouwen is geen optie
M. Harmelink, K. Blok, D. de Jager en C. Hendriks: Emissiereductie: welke gassen en sectoren?
H.L.F. de Groot en P.J.G. Tang: Klimaatbeleid: nu of later?
J.C. Bollen en A. Manders: Klimaatbeleid: hier of daar?
A.M. Gielen en P.R. Koutstaal: Over het kind en het badwater
T. Hoff: Interne emissiehandel: bedrijven en het klimaatprobleem
M. Mulder: Klimaatbeleid in Nederland
H.R.J. Vollebergh: Van de regen in de drup
B. Metz: Wie gaan reduceren
H. Bersee: Internationale klimaatonderhandelingen
A.J. de Zeeuw: Klimaatonderhandelnigen vanuit speltheoretisch perspectief
M. Davidson en J.P. van Soest: Het klimaat van de economie

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur