Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator
2
Realisatie
Indicator
Internationale
coniunctuur
1
o
-1
-2
De DNB-conjunctuurindicator
duidt
tot juli aanstaande op voortgaand
herstel van de algemene conjunctuur
(figuur 1). De nul-as is inmiddels
ruimschoots gepasseerd, wat wil
zeggen dat de economische bedrijvigheid zich medio 1994 naar verwachting herstelt tot boven het trendmatige niveau (dat momenteel 1%
bedraagt). De conjuncturele component van de industriële produktie, als
maatstaf voor de realisatie, toont nog
geen omslag. In andere sectoren van
de economie treedt het herstel inmiddels wel op.
-3
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
Figuur 2. Indicator voor wereldconjunctuur
3
Realisatie
Indicator
2
1
o
-1
-2
-3
70
De conjunctuur in Nederland
wordt in sterke mate bepaald door
de economische bedrijvigheid in het
buitenland. Analyse van de actuele
situatie in Nederland en voorspellingen voor de nabije toekomst zijn dan
ook onlosmakelijk verbonden met
het feitelijke en verwachte beloop
van de economie in de rest van de
wereld. Om die reden zijn, in navolging van de DNB-conjunctuurindicator, op de Nederlandsche Bank indicatoren ontwikkeld voor 14, voor de
economische ontwikkeling in Nederland belangrijke, landenl. Een dergelijke omvangrijke set van indicatoren
van een groot aantal landen is nieuw
voor Nederland. Buiten Nederland
beschikken slechts enkele instellingen daarover. Alleen de EG en OESO
publiceren vergelijkbare verzamelingen conjunctuurbarometers.
De
OESO-indicatoren lijken wat samenstelling en methode betreft het meest
op die van DNB.
De realisatie-indices laten zien dat
er krachtig economisch herstel is opgetreden in de VS, Canada, het VK
en Zweden en enig herstel in Dene-
ESB 4-5-1994
75
80
marken, Ierland, Italië, Spanje en
Zwitserland. De indicatoren wijzen
voor deze landen op verdere verbetering van de conjunctuur. In de overige landen laten de realisaties echter
nog geen omslag zien maar wijzen
de indicatoren wel op een begin van
conjunctureel herstel, aarzelend voor
Duitsland, Frankrijk en België, wat
duidelijker voor Japan, Nederland en
Oostenrijk. Daarmee vertonen de indicatoren voor alle 15 beschouwde
landen een opwaartse lijn.
Door de conjunctuurindicatoren
van de 15 betrokken landen te wegen met hun in dollars uitgedrukte
bruto nationale produkt in 1990 is
een indicator en realisatiereeks voor
de geïndustrialiseerde
wereld verkregen (figuur 2). Indicator en realisatie
lopen vrijwel parallel met uitzondering van de laatste jaren, waarin als
gevolg van de Duitse eenwording de
continentaal-Europese
en Angelsaksische conjunctuur divergeerde. De
wereldindicator geeft momenteel
een optimistischer beeld van de conjunctuur dan de realisatie-index. Niettemin geven indicator èn realisatie
85
90
95
aan dat het dal inmiddels is gepasseerd.
Conclusie
De DNB-conjunctuurindicator
toont
voor de komende maanden voortgaand herstel van de conjunctuur. In
de landen waarvan Nederland afhankelijk is, is het conjuncturele herstel
naar verwachting voorlopig nog aarzelend (Duitsland, België, Frankrijk)
of inmiddels in volle gang (de VS,
het VK).
1. JA. Bikker en JM. Berk, 1994, Conjunctuur in het buitenland: indicatoren voor
veertien landen, Maandschrift Economie,
1994, blz. 114-134.
Deze rubriek wordt samengesteld door
werkzaam
bij de Nederlandsche Bank bij respectievelijk de Mdeling Wetenschappelijk
onderzoek en econometrie, en Studiedienst.
JA. Bikker en c.J Zonderland,