In de markt
De een wil het financieringstekort verkleinen, de ander de
vraag vergroten, de derde de arbeidstijd verkorten om de werkloosheid te bestrijden. Maar volgens Norman Macrae in het Britse blad The Economist is het veel belangrijker dat men zich instelt
op het feit dat de wereld aan het begin staat van de snelste economische omwenteling die ooit heeft plaatsgevonden: de overgang
van een industriele naar een informatiemaatschappij. Bij die omwenteling is het de markt die uitmaakt wie er meedoet en wie achterblijft. Daarom is het voor alles noodzakelijk dat op alle niveaus in de economie de marktgerichtheid en het ondernemerschap worden gestimuleerd. In dat licht doet Macrae 25 aanbevelingen om de verstarde Britse economie om te toveren tot een dynamische volkshuishouding die klaar is voor het informatietijdperk 1). Zijn suggesties zijn interessant genoeg om in gedachten
te houden. Misschien dat er ook iets van onze gading bij is.
1. Schaf alle regels af die het ontstaan van nieuwe bedrijven in
de weg kunnen staan. In de Verenigde Staten zijn in de afgelopen
tien jaar meer dan 20 mln. nieuwe banen gecreeerd; 2/3 hiervan
in bedrijven die vijf jaar tevoren nog niet bestonden. Het is niet
erg dat veel nieuwe ondernemingen na een paar jaar al weer verdwenen zijn. De kosten van mislukking moeten laag worden gehouden. Hoe meer nieuwe bedrijven er ontstaan, hoe groter de
kans is dat juist die paar er bij zitten die snelle groeiers blijken te
zijn.
2. Maak lijsten van potentiele klanten voor elk nieuw produkt.
Dit is de manier waarop Amerikaanse ..venture capitalists” te
werk gaan. Hun belangrijkste functie is niet dat zij risicokapitaal
beschikbaar stellen, maar dat zij markten zoeken. Als er een paar
klanten worden gevonden die in het prototype gei’nteresseerd
zijn, kan het produkt misschien wat worden. Belangrijk is dat het
introduceren van prototypen steeds eenvoudiger wordt, omdat
het ontwerpen, vervaardigen en uittesten van nieuwe produkten
steeds meer met behulp van de computer kan plaatsvinden
(CAD/CAM) en het ontwerp met een druk op de knop aan mogelijke afnemers kan worden getoond.
3. Laat ontwerpers en verkopers werken als ondernemers binnen de onderneming (..intrapreneurs”) en geef ze een eigen budget. Als ze van hun produkt een succes weten te maken, delen ze
mee in de opbrengsten; als ze het budget verspelen, zijn ze
ondernemer-af.
4. Veel mensen willen een winkel of bedrijfje beginnen, maar
weten niet precies waar en hoe. Laat ze neuzen in databestanden
betreffende de detailhandel (omzetcijfers, afzetmarkten, koopkrachtige vraag e.d.) om te zien of ze een gaatje in de markt kunnen ontdekken.
5. Vraag en aanbod worden steeds meer per computer aan elkaar gekoppeld. Speel daar op in. Wie leveranciers zoekt voor
onderdelen van een nieuw produkt, zet het ontwerp op een centraal, voor iedereen toegankelijk datanet en wacht op de goedkoopste aanbieder.
6. De jeugdwerkloosheid moet heel anders worden aangepakt.
Geef werkloze jongeren geen werkloosheidsuitkeringen, maar
faciliteiten in de vorm van werkplaatsen die met computers zijn
uitgerust. Vandaar uit kunnen ze door middel van onderaanneming in de markt proberen te komen, eventueel door tegen zeer
lage lonen te werken. Volgens Amerikaanse cijfers gaat elke baan
in de ,,high tech”-sector in Silicon Valley gepaard met vijf of zes
,,low tech”-banen in toeleverende sectoren. Ook de Japanse industrie leunt sterk op een wijd vertakt netwerk van kleine, concurrerende toeleveranciers. In die markt liggen de beste start kansen voor werkloze jongeren.
7. Daarbjj moeten er prikkels worden ingebouwd waardoor
kleine groepjes jongeren worden gestimuleerd om min of meer
zelfstandig werkende eenheden te vormen. Indien succesvol kunnen deze groepjes de overstap naar de reguliere markt wagen.
8. Werkloze jongeren kunnen ook zeer nuttig werk verrichten
door allerlei databestanden die voor de handel, de export e.d.
van belang zijn, up-to-date te maken.
9. Studiebeurzen moeten worden vervangen door leningen.
Dat is bevorderlijk voor een gemotiveerde studiekeuze en leidt er
toe dat studenten bijbaantjes zoeken en ondernemender worden.
10. Ook binnen bedrijven moet het initiatief op alle mogelijke
manieren worden bevorderd. Een manier is het salaris van medewerkers meer resultaat-afhankelijk te maken, b.v. door het voor
een deel in de vorm van optics op aandelen van het bedrijf uit te
keren. Hiervoor dienen belastingfaciliteiten te worden geschapen. ,,Intrapreneurs” moeten op een of andere manier in de resultaten van hun activiteiten delen.
ESB 13-3-1985
11. Ook in de publieke sector moeten beloningssystemen worden ingevoerd waarbij de beloning resultaat-afhankelijk is.
Wanneer meting van het resultaat niet mogelijk is bestaat er een
ernstig vermoeden dat de desbetreffende functie overbodig is.
12. In de ,,post-managerial society” is de onderneming niet
langer een organisatie die door een energieke bureaucraat wordt
geleid, maar een ,,confederatie van entrepreneurs”. Wie een
goed idee heeft moet binnen het bedrijf de kans krijgen om het uit
te werken of aan anderen te verkopen. Slaagt hij, dan plukt hij
daar ook zelf de vruchten van.
13. Een produkt in ontwikkeling dat op een gegeven moment
niet aan de verwachtingen voldoet, moet tijdig worden afgekapt
voordat het in een ontwikkelingsfase terechtkomt waar het veel
geld gaat kosten. Laat het werken aan nieuwe produkten aan
kleine groepjes ,,fanatiekelingen” over in plaats van dat de hele
organisatie er zich – tegen hoge kosten – mee gaat bemoeien.
14. Als de eigen distributiekanalen niet geschikt zijn om een
nieuw produkt op de markt te brengen, creeer dan nieuwe kanalen of stoot het produkt af naar iemand die wat dat betreft beter
is toegerust. Een goede introductie van een nieuw produkt op de
markt is vaak bepalend voor het succes.
15. Kijk of de onderneming voldoet aan de kenmerken die Peters en Waterman in hun boek In search of excellence als kenmerken van succesvolle ondernemingen hebben gei’dentificeerd. Vijf
kenmerken zijn met name van belang: a. een eenvoudige, platte
organisatie en een kleine staf; b. actiegerichtheid; c. ondernemerschap binnen het bedrijf; d. concentratie van de activiteiten op
bekend terrein; stort het bedrijf niet in avonturen op onbekende
markten; e. klantgerichtheid.
16. Er zijn twee soorten onderzoek: fundamenteel onderzoek
en toegepast onderzoek. Het eerste levert Nobelprijswinnaars
op, maar zorg dat de researchafdelingen van het bedrijf marktgericht werken.
17. Onderzoeksresultaten van publieke onderzoeksinstellingen moeten op een datanet worden gezet zodat iedereen er kennis
van kan nemen. Maar als een buitenlandse afnemer de nieuwe
technologic wil kopen, zorg er dan voor dat de uitvinders via octrooien of aandelenopties op een of andere manier in de mogelijke opbrengsten van commercie’le toepassingen meedelen.
18 t/m 20. De genationaliseerde Britse kolenmijnen, spoorwegen en staalindustrie moeten weer rendabel worden door het ondernemerschap in deze organisaties op allerlei manieren aan te
moedigen. Hetzelfde geldt voor andere publieke instellingen.
21. De meest dynamische Britse universiteit is degene die het
meest door bezuinigingen werd getroffen. Door het verkopen
van grote en kleine Onderzoeksresultaten en door het uitvoeren
van allerlei adviesopdrachten voorziet men nu voor een belangrijk deel in de eigen inkomsten.
22. De gezondheidszorg is hard aan vernieuwing toe. Amerikaanse ziekenhuizen werden innoverend gemaakt doordat men
de staf aandelenopties aanbood waarvan de waarde gekoppeld
was aan de efficiency die werd bereikt.
23. Alle overheidsdiensten die uit te besteden zijn, moeten aan
de laagste bieder worden uitbesteed.
24. Voer een negatieve inkomstenbelasting (gegarandeerd minimuminkomen) in op een niveau beneden het huidige minimuminkomen. Wie gaat werken raakt dit basisinkomen niet kwijt.
Bovendien betaalt hij slechts 30% inkomstenbelasting over elke
gulden die hij erbij verdient. Dit genereert onmiddellijk een grote
hoeveelheid goedkope deeltijdbanen voor werklozen.
25. De werkloosheidsverzekering zou eigenlijk moeten worden
overgelaten aan commercie’le verzekeraars, maar dit pakt wellicht wat al te cru uit. Een andere mogelijkheid is de uitvoering
van de WW aan de vakbeweging over te laten. Die wordt dan gedwongen te kiezen voor een verlaging van de lonen of voor een
verlaging van de uitkeringsniveaus als de werkloosheid wegens te
hoge arbeidskosten oploopt.
Onrealistisch, zegt u? Ach, het hangt er maar van af hoe belangrijk je het vindt om in de markt te blijven.
L. van der Geest
1) Into intrapreneurial Britain, The Economist, 16 februari 1985, biz.
19-26.
241