Het wachten moe?
Aute ur(s ):
Jonkhoff, W. (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4313, pagina 485, 8 juni 2001 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
Hoewel de werkgelegenheid tijdens de jaren negentig in Nederland met 23 procent is gegroeid, is de armoede niet verminderd. Aldus
de SCP-publicatie Over werken in de postindustriële samenleving 1. De inkomensverdeling is schever geworden. In termen van de
‘median voter theory’ is de kiezer met het gemiddelde inkomen hoger in het inkomensgebouw terechtgekomen dan de mediane kiezer
2. De mediane kiezer zou dus profijt trekken van meer herverdeling van inkomen. Zijn inkomen ligt immers onder het gemiddelde.
Men zou dan ook verwachten dat, nu de verkiezingen nog slechts een jaar verwijderd zijn en PvdA-fractievoorzitter Melkert al
voetballend kon worden waargenomen in een Amsterdamse probleemwijk, politieke partijen belastingverhoging zouden bepleiten om
zo bij de mediane kiezer in het gevlei te komen en aldus de verkiezingen te winnen.
Het CDA lijkt hier anders over te denken, getuige een voorstudie naar de gevolgen van een vlaktax, een vlakke belastingvoet waarbij
iedereen in principe 35 procent belasting betaalt 3. Immers, denkt de kiezer/broodwinnende, een gelijk belastingpercentage voor iedereen
impliceert dat de lagere inkomens meer belasting gaan betalen en de hogere minder. Voor op de publicatie staat groot ‘Het wachten moe’.
Als dit het wachten op regeringsdeelname geldt, valt voor het CDA te hopen dat geen insomnia optreedt. De theoretisch door een
meerderheid gewenste herverdeling lijkt immers niet uit de CDA-plannen te spreken?
Maar de theorie van het mediane kiezen kent zijn beperkingen en deze moeten bij een beoordeling worden meegenomen. Zo wordt geen
rekening gehouden met specifieke subsidies en aftrekposten. Het CDA stelt voor budgettair neutraal te werk te gaan en dus de gederfde
belastinginkomsten te compenseren door het schrappen van aftrekposten. De inkomenseffecten daarvan moeten worden bekeken.
In het vlaktaxpleidooi wordt betoogd dat de progressie in ons belastingtarief slechts schijn is. Door de vele aftrekposten en subsidies
wordt het tarief in werkelijkheid al proportioneel. Om te voorkomen dat een proportioneel tarief zoals de vlaktax degressief uitwerkt,
zouden “gerichte belastingkortingen” moeten worden ingezet. Een deel van de financiering van de vlaktax ligt besloten in het lagere
vlaktax-tarief zelf: als de belasting lager wordt, worden de aftrekposten ook minder waard omdat tegen een lager belastingpercentage
wordt verrekend.
Dat treft. Maar het kan niet de hele financiering van de vlaktax vormen. Voor een goede financiering is een grondslagverbreding nodig.
Voorgesteld wordt zowel het hoge als het lage btw-tarief met twee procent te verhogen, een huur- en zorgkorting toe te voegen en de
algemene arbeidskorting om te vormen tot een earned income tax credit, die geleidelijk afneemt met extra verdiend inkomen. Zou de
algemene heffingskorting uit de IB 2001 worden afgeschaft, dan zou het inkomensvoordeel voor de hogere inkomens geheel kunnen
wegvallen. Op die manier lijkt toch aan de wens van de mediane kiezer te worden voldaan, terwijl tevens de armoedeval wordt aangepakt.
Vergenoegd sprak CDA-fractievoorzitter De Hoop Scheffer in een reactie dan ook van een “sociale vlaktax”.
Bovendien worden heel handig twee h-woorden omzeild. De huursubsidie zou volgens de studie minder snel moeten worden afgebouwd
met stijging van het inkomen. Ze wordt zo minder schadelijk als veroorzaker van de armoedeval maar kent een minder progressieve
uitwerking op de uiteindelijke belastingheffing. Over de hypotheekrenteaftrek, die overigens uitgebreid aan bod komt, wordt opgemerkt
dat de rechtszekerheid en de huizenprijzen niet nadelig moeten worden beïnvloed. Deze argumenten lijken zeer legitiem. Uiteraard zou
schrappen van de hypotheekrenteaftrek electorale zelfmoord betekenen, ondanks de hierboven veronderstelde mening van de mediane
kiezer. De hypotheekrenteaftrek zou echter bij een vlaktax voor vergroting van degressiviteit kunnen zorgen, gezien de macht van de
lobby die hurend en woningbezittend Nederland vertegenwoordigt.
Een andere zwakte van de median voter-theorie is dat geen rekening wordt gehouden met ideologie, terwijl ideologie kiezers feitelijk in
groepen indeelt volgens andere dimensies dan het inkomen. Het door christen-democraten aangehangen uitgangspunt dat de sterkste
schouders de zwaarste lasten dragen wordt in het vlaktax-voorstel nauwelijks versterkt ten opzichte van het huidige belastingregime.
Alleen de verkleining van de armoedeval met betrekking tot de huursubsidie en de arbeidskorting dragen hieraan enigszins bij. Door de
politieke beslissingsmolen zou het voorstel makkelijk degressief kunnen uitwerken.
Met de onvrede omtrent denivellering wordt in het rapport geen rekening gehouden, terwijl dit juist een electoraal interessant onderwerp
is. Over politici wordt in de median voter-theorie meestal aangenomen dat ze er alleen op uit zijn gekozen te worden. Ook deze aanname
moet in het geval van het CDA worden betwijfeld. Deze partij is het wachten nog lang niet moe.
1 P.T. de Beer, Over werken in de postindustriele samenleving, SCP-publicatie 2001/10, Den Haag, 2001.
2 Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan de inkomensstijgingen van topmanagers. Zie T. Persson en G. Tabellini, Political economics
and public finance, NBER werkdocument 7097, Cambridge, Mass, 1999, blz. 11.
3 Wetenschappelijk instituut voor het CDA, Evenredig en rechtvaardig, Den Haag, 2001. Zie ook de bijdragen van A.L. Bovenberg, De
vlaktaks: doelmatig of rechtvaardig? en S. Cnossen, Weg met de vlaktaks, leve de vlaktaks! aan ESB van 1 december 2000, en
Kamer twijfelt over effect van belastingwet, NRC Handelsblad, 30 mei 2001.
Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)