Het postverkeer
in de informatiemaatschappij
DR. L.J. BLOKLAND – J.P.G. JANSEN
Langzaam maar zeker dringt de digitals elektronica ons leven binnen. Voor het individu brengt
dit met zich mee dat het omgaan met computers en computerachtige apparatuur een
basisvaardigheid zal worden als lezen en schrijven. Voor de maatschappij betekent het grote
structurele veranderingen op het gebied van de informatievoorziening. Deze ontwikkeling legt
een bedrijf als de PTT de verplichting op zich nu al intensief bezig te houden met de toekomstige
verruiming van de communicatiemogelijkheden. In dit artikel, dat gebaseerd is op een studie van
een interne werkgroep van de PTT, worden de te verwachten verschuivingen in het aanbod van
en de vraag naar communicatiediensten verkend. Naar het zich laat aanzien zal in principe ca. de
helft van het huidige postale verkeer kunnen worden overgenomen door nieuwe technieken.
Voordat het echter zover is zal ieder bedrijf en woonhuis over een aansluiting op een elektronisch
berichtensysteem moeten beschikken, zodat de informatiemaatschappij geleidelijker zal
ontstaan dan sommigen ons willen doen geloven.
Inleiding
In beschouwingen over de toekomst krijgt de factor informatie steevast een centrale plaats. De rol van informatie wordt als
dermate dominant voor toekomstige ontwikkelingen gezien, dat
de term ,.informatiemaatschappij” als typering voor het voor
ons liggende tijdperk algemeen ingang heeft gevonden. In hoeverre een dergelijke toekomstvisie, die overigens meestal niet gekenmerkt wordt door een concrete of consistente uitwerking,
reeel lijkt wordt hier buiten beschouwing gelaten. Zeker is echter
wel dat onder invloed van een reeks technologische vernieuwingen het proces van generatie, be- of verwerking, distributie en interpretatie van informatie belangrijke veranderingen ondergaat.
Als bedrijf dat als werkterrein het verzorgen van communicatie
heeft is de PTT ten nauwste betrokken bij veranderingen op het
gebied van de informatievoorziening. De door de techniek mogelijk gemaakte verruiming van de communicatiemogelijkheden
schept de verplichting om de dienstverlening steeds weer aan te
passen aan de sterk gedifferentieerde en nog toenemende communicatiebehoeften in de maatschappij. Dit leidt tot nieuwe vormen van dienstverlening als facsimile, videotex (viewdata), ,,telebanking”, telemetrie, ..electronic mail” e.d.
De verruiming van de communicatiemogelijkheden houdt
naast nieuwe kansen echter ook een bedreiging in voor de bedrijfsvoering van PTT. Nieuwe communicatiemogelijkheden in
het berichtenverkeer zouden een bedreiging kunnen vormen
voor een aantal huidige PTT-diensten, omdat ze veelal een
substituut vormen voor het met de thans bestaande diensten afgewikkelde berichtenverkeer. Het zal duidelijk zijn dat het voor
PTT van groot belang is inzicht te verkrijgen in de mate waarin
de te verwachten nieuwe communicatiemogelijkheden het verkeer van bestaande diensten zullen gaan substitueren. Men denke slechts aan de vele miljarden die ge’investeerd zijn in de infrastructuur van de bestaande diensten en aan de werkgelegenheid die de bestaande diensten bieden aan ca. 90.000 eigen medewerkers en indirect aan tienduizenden werknemers in toeleverende
bedrijven en in van PTT afhankelijke bedrijven als ..mailinghouses”, frankeermachineleveranciers, enveloppenleveranciers e.d.
396
Vanwege de importantie van dit probleem voor de beleidsvorming is door PTT een interne werkgroep in het leven geroepen
die een studie heeft verricht naar de substitutiemogelijkheden op
lange termijn en naar de te verwachten substitutie-effecten op
korte en middellange termijn. Deze studie is gebaseerd op een
analyse van het huidige berichtenverkeer, een analyse van de te
verwachten nieuwe communicatiemogelijkheden op het gebied
van het berichtenverkeer en de huidige inzichten ten aanzien van
de penetratie van elektronische communicatie-apparatuur. In
dit artikel wordt verslag gedaan van deze studie.
Het huidige berichtenverkeer
Via de thans bestaande PTT-diensten worden per jaar ca. 10
miljard berichten afgewikkeld. Onder een bericht wordt hier
verstaan een voor PTT af te bakenen contact tussen een verzender en ontvanger in de vorm van een te transporteren fysiek stuk
of een elektronisch contact met een begin en een eind, zoals b.v.
een telefoongesprek. Dat wil zeggen dat b.v. een tijdschrift
waarvan de verschillende onderdelen (artikelen, advertenties
e.d.) theoretisch beschouwd als afzonderlijke berichten opgevat
zouden kunnen worden, als een bericht wordt geteld. Voor de afwikkeling van dit berichtenverkeer staat de verzenders een veertigtal verkeersdiensten van PTT ter beschikking. Dit varieert van
traditionele, algemeen bekende diensten als telefoon, telegraaf
en briefpost tot specifieke, relatief nieuwe, diensten als autotelefoon, telefax, boerderijenpost en intelpost. Elk van deze diensten kent zijn specifieke toepassingsmogelijkheden en zijn voordelen en beperkingen ten opzichte van de andere diensten. Naar
aard van de dienst kan een verdeling worden gemaakt in een zevental basisdiensten. Hierbij kan dan geconstateerd worden dat
de traditionele diensten telefonie, individuele postale berichten
(vnl. brieven) en postale massacommunicatie (vnl. drukwerken)
98% van het verkeer voor hun rekening nemen (zie label 1).
Het moge duidelijk zijn dat de via een bepaalde dienst afgewikkelde berichten qua aard niet homogeen zijn. In de PTTstudie is daarom een verdeling gemaakt van het totale berichten-
Tabel 1. Samenstelling van het via de PTT-diensten afgewikkel-
zendeisen) bepalend zijn geweest voor de keuze van het verzendkanaal 1). Men krijgt dan b.v.:
de berichtenverkeer naar soon diensten, 1982.
Basisdiensten
Berichtencategorie
Totaal
5.000
70
0
Bepalende factoren bij keuze verkeersdienst:
— telefonische afspraken
Aantal berichten a) x 1 mln.
Telefonische diensten
Telegrafische diensten (vnl. telex)
Facsimile diensten
Radiografische diensten (mobilofoon, semafoon
en autotelefoon)
Individude postale berichten (brieven,
bricfkaarlen en persoonlijke drukwerken)
Postale massacommunicatie (kranten,
tijdschriften, mailings e.d.)
Postaa! goederenvervoer (pakjes en
postpakketten)
snelheid en directe respons
— telegrafische bestellingen snelheid en schriftelijke vastlegging
— reclame per post
het bereiken van grote groepen
ontvangers tegen relatief lage
5
2.800
kosten per contact en de uitge1.600
breidheid of ingewikkeldheid van
de boodschap.
120
9.595
Deze empirische benadering gaat ervan uit dat de verzender
binnen het door PTT aangeboden dienstenpakket de dienst kiest
die zoveel mogelijk tegemoet komt aan zijn verzendeisen en -be-
verkeer in een vijftigtal berichtensoorten (naar inhoud). Voorbeelden hiervan zijn:
– informatie m.b.t. het saldo van betaalrekeningen;
hoeften. Daarmee is echter niet gezegd dat de gekozen dienst op-
timaal tegemoet komt aan de behoeften van de verzenders.
– verenigingsinformatie als wedstrijdagenda’s, opstellingen
Eventueel nieuwe diensten kunnen voor bepaalde bestaande be-
e.d.;
– felicitaties;
– reclame-aanbiedingen;
– afspraken maken.
richtencategorieen of delen van deze categorieen beter aansluiten bij de behoeften van de verzenders, dan wel tegen lagere
kosten een gelijke kwaliteit bieden als de thans gekozen oplossing.
Bij een confrontatie van de verzendeisen per berichtencatego-
Per berichtensoort is een verdeling gemaakt naar het aantal
rie met de mogelijkheden die de verwachte nieuwe communica-
van deze berichten dat via elk van de diensten wordt afgewik-
tievormen bieden, kan voor elk van de berichtencategorieen
keld. Men krijgt dan een matrix, waarin de ca. 10 miljard berichten verdeeld zijn naar de vijftig onderscheiden berichtensoorten
en de veertig huidige PTT-diensten. In gecomprimeerde vorm is
deze matrix opgenomen als label 2. De in de cellen van de matrix
worden vastgesteld of dit verkeer in principe voor substitutie in
aanmerking komt en dus een nieuwe berichtencategorie kan
gaan vormen. Bepalend voor de potentiele substitueerbaarheid
is of bij de huidige verzendmogelijkheden aan de belangrijkste
voorkomende verzamelingen van berichten (in principe 2.000, in
verzendeisen kan worden voldaan en of verzending via een nieuwe communicatievorm een kwalitatieve toevoeging biedt dan
werkelijkheid veel minder omdat veel cellen leeg zijn) mogen beschouwd worden als min of meer homogene berichtencategorieen.
De keuze van het verzendkanaal (de dienst) voor een bepaalde
berichtensoort hangt af van de aard van het bericht en de daarmee samenhangende specifieke wensen en omstandigheden van
wel goedkoper is dan met de bestaande verzendwijze.
De ontwikkeling van een elektronisch berichtensysteem
De ontwikkeling van een elektronisch berichtensysteem wordt
de verzender. In de studie is in dit verband een twintigtal keuze-
mogelijk gemaakt door doorbraken in de technologic, met name
op het gebied van de elektronica en de computertechnologie.
bepalende factoren onderscheiden. Voorbeelden hiervan zijn:
– omvang van het bericht;
Voor de totstandkoming van elektronische berichtensystemen is
– vorm van het bericht;
de impuls die uitgaat van de voortschrijdende kantoorautomati-
– de gewenste snelheid en overkomst;
sering erg belangrijk. Met name de behoefte aan betere vormen
– de behoefte aan interactie of directe respons;
– de behoefte aan schriftelijke vastlegging, handtekeningen
e.d.;
– de beschikbaarheid van communicatieapparatuur bij zender
1) Deze benadering is min of meer vergelijkbaar met de in de studie Electronic mail in Western Europe and North America 1978-1987 van de
en ontvanger enz.;
Mackintosh Company gehanteerde methode. Hierin wordt elk bericht
– de kosten van de in aanmerking komende verzendkanalen.
langs een filter van een vijftiental verzendeisen gehaald, waarna bij gebleken geschiktheid voor elektronische verzending, een kostenvergelij-
Met behulp van deze lijst van keuzebepalende factoren kan
per berichtencategorie worden vastgesteld welke factoren (ver-
king wordt gemaakt tussen de huidige verzendwijze en elektronische
verzending.
Tabel 2. Verdeling van het berichtenverkeer naar berichtensoorten per basisdienst, in mln. berichten perjaar
Basisdiensten
Berichtensoorten
telefonie
telegrafie
facsimile
radiografie
verkeer
Betalingsverkeer (rekeningen, rekeningafschriften,
betalingsopdrachten e.d.)
370
Documenten (contracten, polissen e.d.)
postale
massacom-
1.370
0
0
postaal
berichtenmunicatie
0
5
110
Lectuur (dagbladen, tijdschriften, verenigingsbladen e.d.)
370
0
1.745
785
115
1.750
Totaal
110
785
Goederen
Sociale en priveberichten (felicitaties, groeten, geboorteannonces e.d.)
goederenvervoer
115
2.120
Reclame (ongeadresseerde reclame ongevraagde aanbiedingen van
produkten, gevraagde produktinformatiee.d.)
550
Bestellingen (offertes, bestellingen, orderbevestigingen e.d.)
900
50
0
450
1.400
Afspraken (afspraken maken, bevestigen, afzeggingen e.d.)
600
10
5
260
875
Informatie (informatie-uitwisseling, -inwinning,
beantwoorden van informatievragen e.d.)
Totaal
ESB 2-5-1984
815
830
10
0
0
240
5.000
70
0
5
2.800
1.365
1.080
1.600
120
9.595
397
van de be- of verwerking van gegevens (cijfers, tekst, e.d.),
opslag (archivering), distributie en reproduktie zijn hierbij van
belang.
In het vernieuwingsproces tekent zich in het algemeen de volgende ontwikkelingslijn af:
– ,,stand-alone”-apparatuur
– configuraties met twee of meer terminals die met elkaar in
verbinding staan (interne communicatie);
– configuraties waarbij via een gesloten net (huurlijn) een verbinding met een externe terminal bestaat;
– door standaardisatie en integratie van apparatuur, waardoor
externe communicatie via openbare netten mogelijk wordt,
• cheques, betaalkaarten en betaalcheques vanwege hun document waarde;
• contracten, polissen e.d. eveneens vanwege hun document-
waarde;
• stukken van een niet standaardformaat- of standaardpapierkwaliteit als b.v. bouwtekeningen, reclameontwerpen;
• originele foto’s en afdrukken van kleurenfoto’s;
• groet- en wenskaarten vanwege hun cadeaukarakter;
• omvangrijke stukken als rapporten, verslagen e.d. vanwege
het feit dat postale overbrenging in het algemeen goedkoper
zal zijn dan elektronische overdracht.
zal er uiteindelijk een openbaar elektronisch berichten-
Na een nauwgezette analyse van het huidige individuele posta-
systeem komen, waarmee zowel datatransmissie (van machinegeheugen naar machinegeheugen) als tekstcommunicatie
(teksten zichtbaar maken op print of beeldscherm) als telekopieren kan plaatsvinden.
le berichtenverkeer, zoals eerder beschreven, waarin criteria als
berichtomvang, formaateisen, gewenste overdrachtskwaliteit
e.d. een rol hebben gespeeld, is geconcludeerd dat ca. 75% van
het huidige individuele postale berichtenverkeer in principe voor
substitutie in aanmerking komt 2).
Een toekomstig elektronisch berichtensysteem kan de volgende kenmerken toegedacht worden:
– een gei’ntegreerd systeem waarmee datatransmissie, tekstcommunicatie en telekopieren mogelijk is;
– berichten kunnen rechtstreeks in een (computer)geheugen
worden ingevoerd resp. vanuit een geheugen worden verzonden, op papier zichtbaar gemaakt of op een beeldscherm ge-
projecteerd worden;
De postale massacommunicatie is in het algemeen niet substitueerbaar. De stukken (kranten, tijdschriften, brochures e.d.)
zijn meestal dermate omvangrijk dat postale overbrenging goedkoper zal blijven dan elektronische overdracht. Bovendien kan
het elektronische berichtensysteem veelal niet aan essentiele
vormeisen voldoen. Men denke aan formaten van kranten,
meerkleurendruk bij tijdschriften en folders. Een beperkt deel
van de postale massacommunicatie is echter substitueerbaar.
– interactie tussen terminals is mogelijk;
Het gaat dan om korte en relatief simpele berichten van een af-
– variaties in lettertype en lettergrootte zijn mogelijk en berichten kunnen in een aantal basiskleuren worden afgedrukt;
– een aantal distributiefuncties is voorzien waardoor faciliteiten als afleveren met voorrang, adreslijsten en automatische
ontvangstbevestiging mogelijk worden;
– een bericht voor een geadresseerde met een maximale omvang van een vel van A4-formaat kan tegen de kosten van een
telefoonimpuls worden overgeseind.
zender aan relatief kleine groepen ontvangers, zoals:
• lokale verenigingsbladen (vaak bedoeld als wedstrijdagenda
en als middel om opstellingen bekend te maken);
• eenvoudige mailings als verkoopbrieven, prijslijsten e.d.
bij het postale berichtenverkeer, gaf aan dat van dit verkeer ca.
10% substitueerbaar mag worden geacht.
Het elektronische berichtensysteem van de toekomst zal zeker
dient de navolgende kanttekening te worden gemaakt. Een aan-
veel meer mogelijkheden bieden dan de huidige systemen van
communicatiediensten gaan vervagen. De thans bestaande afzonderlijke netten voor telex, telefonie en dataverkeer zullen op-
tal communicatiedeskundigen is van oordeel dat met de opkomst van nieuwe communicatiesystemen andere patronen van
informatieconsumptie gaan ontstaan 3). Men denkt dan aan
systemen als interactieve videotex (viditel en teletekst), betaal- of
kiestelevisie e.d. Hiermee wordt b.v. selectieve nieuwsvoorziening mogelijk. Dit zou kunnen leiden tot een verminderde behoefte aan kranten en tijdschriften, hetgeen als een vorm van
substitutie beschouwd zou kunnen worden.
Ervaringen in het recente verleden, zoals de geringe effecten
op andere media bij de opkomst van de televisie, duiden er echter
op dat de omvang van dit soort repercussies niet moet worden
gaan in een digitaal communicatienet. Ook op apparatuurgebied
overschat. Verwacht mag zeker worden dat videotexsystemen en
De analyse van de postale massacommunicatie, uitgevoerd als
In het kader van substitutie van postale massacommunicatie
elektronische berichtenoverbrenging (telex en telefax). Het be-
langrijkste voordeel zal zijn de snelheid waarmee berichten kunnen worden overgebracht.
Substitutie in mime en enge zin
In de toekomst zullen grenzen tussen de afzonderlijke tele-
zullen de thans bestaande apparaten voor de afzonderlijke functies (telefoontoestel, telextoestel, telefaxtoestel e.d.) gei’ntegreerd worden in een terminal, waarmee zowel spraak, als tekst,
als data kunnen worden verzonden en ontvangen.
Strikt genomen kan men deze integratie zien als substitutie
van bestaande diensten. Feitelijk zullen echter ook in de toekomst de huidige telefoongesprekken via microfoon en telefoon
(luidspreker) afgewikkeld blijven worden en zullen telexberichten met behulp van toetsenbord en printer worden overgeseind.
Bij het individuele postale berichtenverkeer en in mindere mate
bij de postale massacommunicatie ligt dit anders. Hier bestaat
kies-tv zich uiteindelijk een marktpositie veroveren. Dit lijkt
echter niet ten koste te zullen gaan van kranten en tijdschriften,
maar veeleer mogelijk te worden door nieuwe informatiebehoeften die door het toenemen van de vrije tijd en het ontwikkelingspeil van de bevolking gaan ontstaan. De voordelen van kranten
en tijdschriften zoals de mogelijkheid ze mee te nemen, te bewaren, door te bladeren e.d. zullen er naar vooralsnog mag worden
aangenomen zorg voor dragen dat deze media ook in de toekomst in hun huidige vorm zullen blijven bestaan.
de mogelijkheid dat aanzienlijke delen van het verkeer worden
weggezogen naar het elektronische berichtensysteem, waarvan
de traditionele post geen deel uitmaakt. In de PTT-studie wordt
alleen dit laatste, de overgang van fysiek vervoer naar elektronische overbrengipg, als substitutie beschouwd. Dit betekent dat
het onderzoek naar substitutie beperkt blijft tot het huidige
post verkeer.
De substitueerbaarheid van het huidige postverkeer
Met behulp van een elektronisch berichtensysteem kan indivi-
2) In het rapport Implications of electronic mail and message systems
(EMS) for the US Postal Service uitgebracht door het Office of Technology Assessment van augustus 1982 komt men tot vergelijkbare percentages voor wat betreft de substitueerbaarheid van de verschillende postale
verkeersstromen. Ook Ludwig Huber komt in Die Folgen moderner Telekommunikationsdienste fur die Post- und Postbankdienste tot de conclusie dat bij de Deutsche Bundespost 42% van de briefpost gesubstitueerd zal worden in een situatie waarin alle bedrijfsvestigingen en alle hui-
dueel postaal berichtenverkeer in principe gesubstitueerd wor-
zen voorzien zijn van teletex- en telecopieerapparatuur.
den. In de praktijk komt een aantal berichtencategorieen echter
3) Zie b.v. dr. K. Brepohl, Electronische media of een toekomst zonder
papier, De Ingenieur, januari/februari 1981.
niet in aanmerking. Dit betreft onder meer:
398
De penetralie van de nieuwe elektronische
communicatieapparatuur
Tabel 4. Verdeling van het postverkeer naar verzender-ontvanger-stromen, 1983.
Naast de mate van substitueerbaarheid van het berichtenverkeer is de verwachting ten aanzien van de penetratiesnelheid van
de nieuwe communicatieapparatuur de belangrijkste factor voor
de vaststelling van de te verwachten feitelijke substitutie van
postverkeer. In het verleden is deze penetratiesnelheid sterk
overschat. In 1981 nog kwam Arthur D. Little 4) met een schatting voor 1990 van 850.000 terminals. Ook het in 1979 gehouden
Stromen
Aantal poststukken
perjaar x 1 mln.
Verzender
Ontvanger
Particulieren
Particulieren
Particulieren
300
450
2.250
1.500
bedrijven
Bedrijven
particulieren
Bedrijven
bedrijven
Eurodata-onderzoek 5) kwam met een zodanig hoge prognose
van het aantal op het telecommunicatienet aangesloten terminals dat de Eurodata Foundation in 1983 met een bijstelling van
deze prognoses moest komen. Duidelijk is dat de penetratie van
op openbare netten aangesloten communicatieapparatuur minder snel zal verlopen dan tot voor kort werd aangenomen.
Aangenomen mag worden dat in de periode tot 1995 het gebruik van elektronische berichtencommunicatie vrijwel uilsluitend voorbehouden zal zijn aan zakelijke toepassingen door be-
keer van deze bedrijven zal zijn, dient hiervoor een acceptabele
benaderingswijze te worden gevonden. Uitgegaan is van de
PTT-prognoses m.b.t. de elektronische communicatieapparatuur en de aantallen bedrijven die hierover beschikken (zie label
3). Voor de vastslelling van de hoeveelheid onderling verkeer
van de bedrijven met eleklronische communicalieapparaluur is
aangenomen dal er een direcl verband beslaat tussen hel aanlal
drijven en overheidsinstellingen. De penetratie van homecom-
werknemers van een bedrijfsvesliging en de hoeveelheid door de
puters, viditel e.d. op de particuliere markt zal relatief gering
zijn, terwijl ook mag worden verwacht dat het gebruik voornamelijk zal liggen in de sfeer van particuliere toepassingen zonder
externe communicatie.
De recentste PTT-prognoses gaan uit van een aantal van ca.
82.000 terminals waarmee elektronische berichtoverbrenging
mogelijk is in 1995. Volgens deze prognose zullen ca. 38.500 bedrijfsvestigingen de beschikking hebben over de betreffende ap-
vesliging verzonden inlerzakelijk poslverkeer.
paratuur (zie label 3).
label 3. Prognose van het aantal elektronische communicatieapparaten (terminals) en het aantal bedrijfsvestigingen dat deze
apparatuur bezit naar grootteklasse
1990
1995
Aantal
apparaten
72.500
82.000
Aantal
apparaten
bezittende
Aantal apparatuurbezittende bedrijfsvestigingen per grootte-klasse
bedrijfsvestigingen
jaar
0-9
10-49
50 of meer
werknemers werknemers werknemers
33.500
38.500
16.000
18.500
10.000
11.000
7.500
9.000
Methode voor het berekenen van de substitutie-effecten
Gelet op hel voorgaande mag worden verwachl dal subslilulie
voorlopig uilsluilend zal oplreden in hel inlerzakelijke poslverkeer 6). Hel lolale inlerbedrijfs/inlerzakelijke poslverkeer bedroeg in 1982 ca. 1.500 mln. poslslukken per jaar. Aangezien bij
Mel behulp van de apparatuurprognose kan worden berekend
welk deel van de werknemers kan beschikken over elektronische
communicalieapparaluur, indien verondersleld wordl dal alle
werknemers van apparaluurbezillende bedrijfsvesligingen ook
werkelijk gebruik kunnen maken van deze communicalieapparaluur (zie label 5).
Uil deze berekening blijkl dal in de beschouwde jaren respeclievelijk 29% en 34% van de werknemers in het bedrijfsleven en
bij overheidsinstellingen kan beschikken over elektronische
communicatieapparatuur. Veronderstell men nu een zodanig
verband lussen inlerzakelijk poslverkeer en werknemers dal de
hoeveelheid verkeer per werknemer in de verschillende bedrijven
ongeveer gelijk zal zijn, dan zijn de bovenvermelde percentages
ook van toepassing op de hoeveelheid verzonden inlerzakelijk
postverkeer. Dit zoubelekenen dal in de jaren 1990 en 1995 resp.
29% en 34% van hel inlerzakelijke verkeer door apparaluurbeziltende bedrijven verzonden wordl. Van hel door deze bedrijven verzonden verkeer kan echler slechts dat deel elektronisch
worden overgebrachl dal beslemd is voor andere bedrijven mel
eleklronische communicalieapparaluur.
Indien wordt aangenomen dal de apparatuurbezittende bedrijven met elkaar niet intensiever communiceren dan mel nielapparaluurbezillende bedrijven, dan krijgl men voor b.v. 1990
de volgende verdeling binnen hel inlerzakelijke poslverkeer (zie
label 6). Dil betekeni dus dal hel onderlinge verkeer van de apparaluurbezillende bedrijven het kwadraal is van de fractie van
hel tolale interzakelijke verkeer dat door deze bedrijven wordt
de overige slromen len minste een van de parlijen niel over de be-
nodigde apparaluur beschikl, zal bij deze slromen van samen ca.
3.000 mln poststukken per jaar geen substilulie kunnen oplreden (zie label 4).
4) Arthur D. Little The Netherlands in the information age, 1981.
5) Datacommunications in Western Europe 1979-1987, uitgevoerd in
Van hel inlerzakelijke poslverkeer komt echler ook slechls
een deel voor substilulie in aanmerking, nl. het verkeer in rela-
opdracht van de Eurodata Foundation (een samenwerkingsverband van
ties waarbij zowel afzender als onlvanger over de benodigde apparaluur beschikl. Aangezien niel bekend is welke bedrijven/bedrijfsverenigingen in de loekomsl zullen overgaan lol de aanschaf van elektronische communicalieapparaluur en derhalve
evenmin bekend is wal de omvang van hel onderlinge poslver-
6) In de literatuur wordt er veelal van uitgegaan dat computerpost
Europese PTT-administraties).
(d.m.v. computers geproduceerde post als rekeningen, rekeningoverzichten, polissen, stortingsacceptkaarten e.d.) als eerste voor substitutie
in aanmerking komt. Bedacht moet echter worden dat van de huidige ca.
1.200 mln. stuks computerpost 92% bestemd is voor particulieren.
Tabel 5. Berekening van het aantal werknemers dat kan beschikken over elektronische communicatieapparatuur
Grootteklasse (aantal werknemers)
Jaar
A. Totaal aantal vestigingen
B. Gemiddeld aantal werknemers
C. Totaal aantal werknemers (A x B)
D. Aantal vestigingen dat beschikt over apparatuur (vgl label 3)
1990
E. Aantal werknemers A?., oeschikken kan over apparatuur (D x B)
1995
1990
1995
ESB 2-5-1984
0-9
10-49
> 50
Totaal
560.000
ca. 2,5
1.400.000
16.000
18.500
55.000
15.000
ca. 150
2.200.000
7.500
630.000
40.000
46.250
ca. 22
1.200.000
10.000
11.000
222.000
242.000
9.000
1.125.000
1.350.000
4.800.000
33.500
38.500
1.387.000
1.638.250
399
Tabel 6. Verdeling van het interzakelijke postverkeer naar het
bezit van elektronische communicatieapparatuur bij ontvangers
en verzenders, in procenten.
Totaal
bedrijven
Apparatuurbezittende
bedrijven
50
21
21
8
71
Apparatuurbezittende bedrijven
Totaal
71
29
100
Ontvanger
^Jiet-apparatuur-
bezittende
Verzender
Niet-apparatuurbezittende bedrijven
29
verzonden. Voor de beschouwde jaren krijgt men dan de in label
7 vermelde fracties van het interzakelijke verkeer. Hiermee is
aangegeven welke bovengrens de penetratie van de elektronische
zekere hoogte parallelle onlwikkeling die in hel recenle verleden
vail waar te nemen. Ook in het verleden hebben namelijk verruimingen van de communicaliemogelijkheden plaalsgevonden.
Men denke aan de opkomst van telefoon en telex in de sfeer van
de persoonlijke communicatie en aan radio en recenler aan televisie in de sfeer van de massacommunicatie. De huidige ontwikkelingen moelen dan ook niel worden gezien als iets geheel
nieuws, maar als een voonzelting van een reeds lang op gang gekomen proces.
Ervaringen uit hel verleden laten zien dal de komsl van nieuwe
communicaliemogelijkheden veelal leidt tol een sterke loename
van hel totale communicatievolume (aanlal berichlen), zonder
dal in ernslige male afbreuk wordt gedaan aan de omvang van
het berichienverkeer dal mel beslaande communicaliedienslen
communicatieapparatuur stelt aan de mogelijke substitutie van
wordl afgewikkeld. Men ziel bij voorbeeld dal sinds hel midden
postverkeer.
van de jaren vijflig de lelefoonpenelralie slerk is gaan loenemen.
Desondanks is hel postverkeer in de laalsle 25 jaar meer dan verdubbeld. Bij een loename van de lelefoonpenelralie van 17% in
1955 naar 86% in 1980 vail le conslaleren dat in de betreffende
Tabel 7. Berekening van het onderlinge verkeer van bedrijven
die over elektronische communicatieapparatuur beschikken
periode het lolale ,,lele”-communicalieverkeer per hoofd van
Het door apparatuur-
Het door apparatuurbe-
Jaar
bezittende bedrijven
verzonden verkeer als
fractie van het interzakelijke verkeer
zittende bedrijven
onderling verzonden verkeer als fractie van het
interzakelijke verkeer
1990
1995
0,29
0,34
(0.29)1 = 0,08
(0,34)2 = 0,12
de bevolking mel een faclor 2,37 is loegenomen. Naasl de groei
van hel lelefoonverkeer per hoofd van de bevolking, is echter
ook hel poslverkeer per hoofd mel een faclor 1,75 loegenomen.
Dil neeml niet weg dat er wel substilulie van poslverkeer door telefoonverkeer heeft plaalsgevonden. De subslilulie is echler be-
perkl van omvang gebleken en werd ruimschools gecompenseerd door de verkeersloename in de niet gesubslilueerde berich-
tencategorieen. Tabel 9 geeft hier enig inzichl in.
De te verwachten substitutie-effecten in de jaren 1990 en 1995
In de PTT-prognoses van het interzakelijke postverkeer,
waarin overigens de eventuele substitutie-effecten niet zijn ver-
Tabel 9. De ontwikkeling van het post- en telefoonverkeer in relatie tot de penetratie van telefoon bij particuliere huishoudens.
disconteerd, wordt uitgegaan van een verkeerstoename van 2%
Verkeer per hoofd van de bevolking
in de jaren tot 1990 en 1% na 1990. Dit betekent dat zonder
bij particuliere
huishoudens
substitutie het interzakelijke postverkeer, dat thans ca. 1.500
aantal post-
stuks per
telefoon totaal aantal
per jaar
aantal ge-
mln. bedraagt, zal gaan toenemen tot 1.750 mln. in 1990 en
1.860mln. in 1995.
Jaar
in procenten
jaar b)
sprekken
per jaar
Herder werd al geconstateerd dat van het postale individuele
1955
1960
1965
1970
1975
1980
17
25
35
47
59
86
169
165
193
225
255
296
100
129
163
206
248
342
berichtenverkeer 75% substitueerbaar is en van de postale mas-
sacommunicatie nog eens 10%. Dit betekent dat van het totale
postverkeer van dit moment 50% gesubstitueerd zou kunnen
worden. Aangezien het interzakelijke postverkeer qua samenstellingafwijkt van het totale verkeer – meer individueel berichtenverkeer en minder massacommunicatie – kan hiervan een
groter deel nl. 55% worden gesubstitueerd. Met behulp van de
hiervoor vermelde gegevens en de benadering van het onderlinge
verkeer van de elektronische communicatieapparatuurbezittende bedrijven kan een schatting gemaakt worden van de te verwachten substitutie-effecten (zie label 8).
.
269
294
356
431
503
638
a) Penetratie is berekend op basis van woningvoorraad gecorrigeerd voor leegstand
en PTT-statistiek van telefoonbezit bij particulieren.
b) Ontvangen poststukken incl. uit buitenland ontvangen.
Substitutie blijkt in de praktijk niel in alle gevallen op le Ireden als het nieuwe communicatiemedium sneller, efficienter en
goedkoper is, ook al zou dil ralioneel bezien voor de hand ligTabel 8. Berekening van de substitutie-effecten
voor de jaren
1990 en 1995
1990
1995
1.750 mln
1.860 mln
0,08
0,12
D. Het percentage substitueerbaar verkeer
140 rain.
55
E. Het maximale substitutie-effece (C x D)
77 mln.
223 mln.
55
122,5 mln.
A. Interzakelijk postverkeer
B. Het onderling verkeer van de apparatuur-
bezittende bedrijven als fractie van het
interzakelijke postverkeer
C. Het onderling verkeer van de apparatuur-
bezittende bedrijven (A x B)
gen. Ook ziet men nieuwe communicaliepalronen onlslaan
waarbij in bepaalde situaties, in plaats van een, beide communicaliemogelijkheden worden gebruikl. Een voorbeeld hiervan uit
de privesfeer is hel bij een verjaardag zenden van een felicilaliekaart en daarnaasl op de dag zelf nog even bellen. In het zakelijke verkeer ziet men vaak dat telefonische afspraken en overeenkomslen schriftelijk worden bevestigd.
Een soortgelijk verschijnsel valt waar le nemen op hel gebied
van de massacommunicaiie. Mel de komsl en snelle penelralie
van lelevisie en ondanks het feit dal per hoofd van de bevolking
ca. 80 minulen per dag wordl besteed aan het kijken naar lelevisie, is de lolale oplage van dagbladen en lijdschriften niet afge-
De substilulie wordt voor de jaren 1990 en 1995 geschat op
nomen. Ook hier geldt dan dal hel nieuwe medium de informa-
resp. 77 mln. en 122,5 mln. poslslukken. Afgezet tegen de vol-
lieconsumptie geslimuleerd heefl zonder dal het gebruik van de
bestaande media wezenlijk is aangetasl.
gens de PTT-prognoses verwachle onlwikkeling van hel inlerza-
kelijke postverkeer betekenl dit slechts een relatief geringe afname van de geprognosliceerde groei van hel poslverkeer. Geconcludeerd kan dus worden dal het poslverkeer de komende jaren
Conclusies
ondanks de substitulie door elektronische berichtensystemen zal
blijven toenemen.
Hel op weg zijn naar de ,,informaliemaalschappij” brengl
mel zich mee dal er sleeds meer geavanceerde communicalielechnieken in de vorm van gei’nlegreerde syslemen en van mel
De substitutie in historisch perspectief
De verwachle toekomslige onlwikkeling spoorl mel een lot op
400
verschillende funclies en facilileilen loegerusle randapparaluur
verschijnen. Verwacht mag worden dat hiervan een slerk slimulerend effecl zal uilgaan op de informalieconsumptie en de
informatie-uitwisseling, in die zin dat het totale berichtenver-
,,informatiemaatschappij” plaats is voor een postdienst die qua
keer aanzienlijk zal toenemen.
De invloed van deze nieuwe communicatietechnieken op de
reeds bestaande communicatiediensten blijft voornamelijk be-
omvang van het werkpakket ten minste gelijk is aan de huidige
postdienst.
Op korte en middellange termijn mogen de substitutie-
perkt tot het postverkeer. Van het huidige postverkeer is in prin-
effecten, als gevolg van een beperkte penetratie van de elektronische communicatieapparatuur, in relatieve zin (d.w.z. in relatie
tot het totale postverkeer) klein worden geacht. Dit neemt niet
weg dat er op zich een aantrekkelijke markt bestaat voor de nieu-
cipe 50% substitueerbaar met de verwachte nieuwe communicatietechnieken. Deze maximale omvang van de substitutie zal echter pas dan kunnen worden gerealiseerd als alle bedrijfsvestigingen en alle woningen voorzien zijn van een aansluiting op het
we elektronische communicatiemedia gezien de te substitueren
elektronische berichtensysteem en van de daarbij behorende
berichten en vooral door de geboden additionele gebruiksmoge-
randapparatuur. Aangezien de penetratie van elektronische
communicatie-apparatuur tot nu toe feitelijk maar langzaam op
gang komt en volgens de PTT-prognoses ook in de toekomst
zeer geleidelijk zal verlopen, mag worden aangenomen dat zo’n
situatie van volledige penetratie pas geruime tijd na het jaar 2000
benaderd zal worden. Naar het zich laat aanzien biedt de toename van het postverkeer in de niet substitueerbare categorieen een
zodanige compensatie van de verkeerssubstitutie dat er ook in de
lijkheden. Bij deze laatste moet men dan denken aan toepassingen als interne communicatie van bedrijven, datacommunicatie,
teleshopping, telemetrie en andere ten dele nog niet te voorziene
toepassingen.
L.J. Blokland
J.P.G. Jansen