Ga direct naar de content

Het Jaarverslag van De Nederlandsche Bank; monetaire en financiële ontwikkelingen bij het bankwezen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 4 1983

Geld- en kapitaalmarkt

Het Jaarverslag van
De Nederlandsche Bank;
monetaire en financiele
ontwikkelingen bij
het bankwezen
DRS. R. TH. V. M. POUW*

Inleiding

en het expansietempo van de hypothecate
kredietverlening verder terugliep.
In het algemeen verslag stelt de president
Haaks op de zeer matige groei van de
dat het bankwezen in Nederland een moei- kredietverlening aan gezinnen en bedrijven
lijk en in sommige opzichten turbulent jaar staat de explosieve groei van de lange kreachter de rug heeft. De gang van zaken in dietverlening aan de overheid door het
het bankwezen is in 1982 sterk bei’nvloed bankwezen. Dit weerspiegelt de scheefgedoor het voortduren van de economische
groeide verhouding tussen de collectieve en
recessie, de armzalige vermogensstructuur de marktsector. De snel oplopende finanvan het bedrijfsleven en het financierings- cieringstekorten van de overheid vormen
gedrag van de overheid. In onderstaand ar- in toenemende mate een belemmering voor
tikel worden de ontwikkelingen in 1982 het herstel van de marktsector. De toezegvan enkele belangrijke bancaire functies en ging van de minister van Financien de mode invloed daarvan op het monetaire en fi- netaire financiering van de overheid in
nanciele resultaat van het bankwezen, na1982 belangrijk minder te doen zijn dan in
der geanalyseerd.
1981 (f. 1,2 mrd.), heeft er onder meertoe
geleid dat het groeitempo van de lange uitzettingen van de banken bij de overheid in
Kredietrerlening
1982 meer dan verdubbeld is tot 42%.
Voor de overheidsfinancien had dit kapiDe economische teruggang vertraagde de taalmarktberoep tot gevolg dat er in 1982
per saldo een liquiditeitsvernietiging
groei van de activa van het bankwezen
aanzienlijk. De expansie van het bankkre- plaatsvond.
diet aan de private sector liep verder terug
De kredietverlening aan de private sector en de overheid resulteerde in 1982 in
tot het lage tempo van 3% (zie label 1).
Tabel 1. Kredietverlening van de geldscheppende instellingen
Stand per ultimo 1982
(in mrd. gld)
Bankkrediet aan de private sector . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Mutaties in % per jaar

1980

1982

10

214,4

1981
5

3

waarvan:

9

Lange uitzettingen bij de overheid . . . . . . . . . . . . . . . . .

25,0

Bruto geldscheppend bedrijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

239,4

5
8

3
3
3

4

19

42

9

5

10
12

84,4
68,7
61,3

– hypotheken op woningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

6

6

Bron: De Nederlandsche Bank, Jaarverstag 1982. label 24.

De lage groei van de kredietverlening
aan de private sector weerspiegelt de recessieve toestand van de Nederlandse economic. De geringe investeringslust en voorraadafbouw bij de bedrijven deed de vraag
naar bankkrediet verder belangrijk afnemen. Bij de gezinnen waren de sombere inkomensperspectieven en het — gemiddeld
— hoge renteniveau in 1982 de oorzaak dat
de consumptieve kredietverlening, evenals
in 1981, enige absolute daling vertoonde

een toename van het bruto geldscheppend
bedrijf bij het bankwezen die even groot
wasals in 1981, nl. 6%.
Onder invloed van de aanhoudende stagnatie in de wereldhandel, afnemende inflatie en toegenomen landenrisico’s bleef een

* De auteur is medewerker van het Economisch
Bureau van de Amro Bank. Het artikel is gesehreven a litre personnel.

aanwas van de buitenlandse activa van de
banken vrijwel achterwege; een toename

Liquiditeitscreatie door het bankwezen

van slechts 1,9%. Deze ontwikkeling staat
in schril contrast met de groeitempi (rond

De ontwikkelingen in 1982 aan de actief- en passiefzijde van de balans van de

Bank was toentertijd bevreesd dat de overmatige liquiditeit een zelfstandige bron van

de 20% per jaar) die in het verleden tot

geldscheppende instellingen hadden tot ge-

inflatie zou kunnen vormen. Die vrees —

stand kwamen. Parallel aan de ontwikkeling bij de buitenlandse activa viel de aanwas van buitenlandse passiva bij het bankwezen in 1982 scherp terug tot 2,2%.

volg dat de liquiditeitscreatie (korte en lange kredietverlening aan de private sector
plus lange kredietverlening aan de overheid minus de aangetrokken lange passiva)

aldus Duisenberg — is op het ogenblik
minder aan de orde, gezien het wel zeer uitgestrekte en diepe dal waarin onze economic zich bevindt en hij acht, hoewel niet
geheel risicovrij, deze liquiditeitsverhoudingen voorlopig aanvaardbaar 2).

toen aanleiding was voor het instellen van

een kredietrestrictie. De Nederlandsche

door het bankwezen fors is toegenomen
(zie label 3).

Toevertrouwde middelen
De grote stijging van de liquiditeitenmassa in 1982 kwam met name tot uitdrukking in een niet geringe aanwas van de
primaire liquiditeit (zie label 2); de girale
saldi van gezinnen en bedrijven bij het
bankwezen vertoonde een groei van ca.
12,5% (1981: -4,5%). Deze toeneming
was voor 80% gelokaliseerd bij de sector
bedrijven. De toename in de secundaire liquidileilen was aanmerkelijk minder:

Tabel 3. Oorzaken van de veranderingen in de binnenlandse liquiditeitenmassa, in
mln. gld. a)
1980
Liquiditeitscreatie t.b.v. de overheid . . . . . . . . . . . . . . . .
Kort bankkrediet aan de private sector. . . . . . . . . . . . . .
Netto lang bedrijf geldscheppende instellingen . . . . . . .
waarvan:

4.900
6.550
– 2.200

– 1.200

Nationaal liquiditeitsoverschot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

werd mede veroorzaakl doordal er in 1982,
in legenslelling lol 1981, weer sprake was
van een normale renleslrucluur (d.w.z. de
lange renle bevindl zich boven de korte

1.150

3.600
– 1.550
8.500
550
3.300
– 6.700

– lange uitzettingen bij de overheid. . . . . . . . . . . . . . . . .
– overige (middel)lange uitzettingen …………….
– eigenlijk spaargeld (-)

lange
– overige lange middelen (-) /
passiva
Diverse . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

5,4% (1981: 16,1%). Deze onlwikkeling

1981

– 4.050

– 6.750

2.850
3.000
– 9.650
– 1.900
100
3.800

1982
– 1.150
2.450
7.300
1.500
7.400
2.350
– 1.900
– 2.050
– 2.400
4.450

renle). Hierdoor kwam aan de overheveling van girale saldi en spaargelden naar
lermijndeposilo’s een eind.

a) Gecorrigeerd voor fluctuaties in transitorische posten.
Bron: De Nederlandsche Bank, Jaarverslag 1982, label 23.

Tabel 2. Ontwikkeling toevertrouwde middelen bij geldscheppende instellingen
Stand per ultimo 1982
(in mrd. gld)
Korte passiva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

95,1

Ontwikkeling solvabiliteit van het bankwezen

Mutaties in % per jaar
1980

1981

1982

2.4

6,0

8.8

1,5

16.1

5,4

waarvan:
– secundaire liquiditeiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Lange passiva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

48,3

151,9

11

8

3

13

3

3

waarvan:
65,0

Bron: De Nederlandsche Bank, Jaarverslag 1982, label 21.

De solvabilileilsontwikkeling bij hel
bankwezen stond sterk onder invloed van
de omvang en samenstelling van de kredielgroei enerzijds en lagere renle anderzijds. Door de lerugval in de groei van de
kredietverlening aan gezinnen en bedrijven
steeg hel bedrag aan vereiste solvabiliteit
slechts met 3,7%, aanzienlijk minder dan
in 1981 (11,7%). Hoewel hel groeilempo
van het bruto geldscheppend bedrijf van

het bankwezen in 1982 even groot was als
De aanwas van de lange passiva viel in
1982 slerk lerug. Mel name de zeer geringe
stijging van het eigenlijke spaargeld is spec-

Uil de label blijkt dat in 1982 de binnenlandse liquiditeilscrealie meer dan volledig
door hel bankwezen is veroorzaakt. Ech-

laculair en hield verband mel een wijziging

ler, binnen hel plaalje van de liquiditeits-

in hel beleggingsgedrag van particulieren.

creatie door het bankwezen zijn er elemenlen aan te wijzen die direcl zijn bei’nvloed

Onder invloed van de dalende Irend in de
lange renle hebben zij in loenemende male
hun besparingen omgezel in (overheids)obligalies, waardoor de groei van hel
bij banken aangehouden spaargeld slerk

vertraagde. Bij de groep algemene banken
trad zelfs een absolute daling in hel
spaargeldenbesland op.
Niel alleen aan de actiefkanl, maar ook
aan de passiefzijde van de bankbalansen

door hel financieringsgedrag van de overheid, nl. de lange uilzettingen bij de overheid en de spaargelden. De mutaties hierin
hebben in 1982 een subslanliele bijdrage
geleverd aan de lolale liquiditeitscreatie
door het bankwezen.
De monetaire uilkomst van het bankwezen, le zamen met de toevloeiing van liqui-

werkl de financiering van de overheidsle-

dileilen uil hel builenland (nalionaal liqui-

korlen in op hel bankwezen. Ten aanzien
van deze ontwikkelingen stelt de president

diteilsoverschot) als gevolg van het belalingsverkeer mel het buitenland, hadden
lot gevolg dat de liquidileilenmassa in
1982 slerk steeg. De liquiditeilsquole (de
liquiditeitenmassa in procenten van het
nationaal inkomen) sleeg met 2,6 procentpunt tol 38,9 ullimo 1982. Daarmee ligl de
quole zo’n 3 procenlpunt hoger dan in
1977. In 1977 werden de liquiditeilsverhoudingen als le ruim beoordeeld hetgeen

in het Jaarverslag de (zorgelijke) retorische
vraag: ,,Hoe zal bij een op gang komend
herslel de overheid lijdig welen terug te treden ten einde de weg voor financieringsstromen naar het bedrijfsleven vrij te maken” 1). Het anlwoord in deze is voor Duisenberg eenduidig: lerugdringing van het
financieringslekort.
ESB 11-5-1983

in 1981, was de samenstelling daarvan
aanmerkelijk anders. In 1982 bestond, anders dan in 1981, het merendeel van het
bruto geldscheppend bedrijf uit kredielverlening aan de overheid; deze posten zijn
solvabilileilsvrij (d.w.z. legenover deze
kredielverlening behoeft geen eigen vermogen le worden aangehouden). De toename
in de aanwezige solvabiliteit was in 1982
aanmerkelijk groter dan in het vorige jaar.
Naast de gebruikelijke toevoegingen uil de

winst over het boekjaar 1981 aan de reserves, kan de aanwas in belangrijke male
worden loegeschreven aan een herwaardering van de onroerende goederen in eigen
gebruik en — onder invloed van de rentedaling — de gunstige koersonlwikkeling
van de effeclenporlefeuille.
Per saldo nam het solvabiliteits.swr/7/!«
in het verslagjaar fors toe mel 1,3 procent-

1) De Nederlandsche Bank, Jaarverslag 1982,
biz. 24.
2) De Nederlandsche Bank, Jaarverslag 1982,
biz. 25.

427

Besluit

derlandsche Bank voor de solvabiliteitspo-

debiteurenverliezen en uitstaande kredieten is gedurende 1982 verder toegenomen
van het zesvoudige naar het zevenvoudige

sitie van het bankwezen onverminderd

van het gedurende de jaren zeventig ge-

groot. De factoren die in 1982 tot een vergroting van de aanwezige solvabiliteit heb-

bruikelijke niveau. De sterk opgelopen

lijk de rekening gepresenteerd gekregen
van de economische recessie en de — al ja-

verliezen hebben de toch al lage rentabili-

ren aan de gang zijnde — structurele ach-

ben geleid zijn merendeels van incidentele
aard. De traditionele factoren van vermo-

teit van het bankwezen in 1982 verder ongunstig bei’nvloed.

teruitgang van de vermogenspositie van

gensvorming, aandelenkapitaal en ingehouden winst, staan door de verslechteren-

Grote zorg moet volgens de president

punt tot 3,2% van de solvabiliteitsplichtige

activa. Niettemin blijft de zorg van De Ne-

de rentabiliteitsontwikkelingen bij het
bankwezen onder druk.
Rentabiliteitsontwikkeling bij het bankwezen

Het uitblijven van een economisch herstel heeft geleid tot het verder ineenzakken

worden gegeven aan het op peil houden
van het weerstandsvermogen van de banken. De sterke druk van de specifieke voorzieningen op de rentabiliteit van het bankwezen geeft aan dat de toegenomen risico’s
in het verleden in onvoldoende mate in de
kredietprijs zijn doorberekend. De Nederlandsche Bank vindt het in dit verband van
groot belang dat de banken inmiddels ini-

tiatieven nemen tot het aanbrengen van

van de kredietverlening aan de private sec-

een grotere difierentiatie in de kredietprijs.

tor en verdere toeneming van de debiteurenverliezen in 1982. Naast de toegenomen risico’s die samenhangen met de binnenlandse kredietverlening, speelde in het
verslagjaar ook de toeneming van de risico’s op buitenlandse kredietverlening.
Evenals vorig jaar heeft De Nederlandsche

kostenbesparende programme’s die in
1982 door de banken in gang zijn gezet de
rentabiliteit ten goede komen. De maatregelen gericht op rentabiliteitsverbeteringen
zullen, in de woorden van Duisenberg, de
banken niet geliefder maken, noch bij de

Bank in 1982 bij de algemene banken en

het bedrijfsleven. De Nederlandsche Bank
vindt dat de solvabiliteitspositie van het
bedrijfsleven thans zover is verslechterd
dat hierdoor een economisch herstel in be-

langrijke mate wordt belemmerd. Zonder
een herstel van de vermogensverhoudingen

en de winstgevendheid van het bedrijfsleven moet worden gevreesd, aldus de Bank,

voor aanhoudend hoge debiteurenverliezen en een toenemend beslag van de bijzondere lasten op de totale baten van de

banken; deze ontwikkeling zou de komende jaren een verder toenemende druk kun-

werknemers noch bij de vaak al zwaar be-

Rabo-banken een enquete gehouden naar
verwachte debiteurenverliezen. De uitkomsten wijzen op een verdere stijging van
deze verliezen. zij het gematigder dan in de
voorgaande jaren. De verhouding tussen

Ook het bankwezen heeft in 1982 duide-

proefde clienten. Toch, zonder een gezond

Daarnaast mag worden verwacht dat de

bankwezen geen duurzaam economisch
herstel en zonder bedoelde maatregelen
geen gezond bankwezen op de langere termijn 3).

nen leggen op de solvabiliteitspositie van
het bankwezen 4). Ook tegen deze achtergrond moet het pleidooi van Duisenberg
voor maatregelen gericht op rendementsherstel worden bezien.
R. Th. V. M. Pouw

3) De Nederlandsche Bank, Jaanvrslag 1982,
biz. 26.
4) De Nederlandsche Bank, Jaanvrslag 1982,
biz. 105.

Auteur