J. E. Andriessen
Het huis op
orde
In de lente van 1980 begon de recessie, in de late herfst van 1983 het herstel, dus volgens de conjunctuurkalender hebben we tot eind 1986 wat
lucht om in de Industrie het huis op
orde te brengen. Aannemende althans
dat onheilsprofeten, zoals b.v. Helmut Schmidt, geen gelijk krijgen en de
cyclus niet ontijdig wordt afgebroken
door het achterblijven van de investeringen. De mening van deze kniesoren
even vergetend, rijst de vraag wat er in
de industrie te doen valt. Aangezien al
genoeg aandacht is gericht op de
kweek van kleine innoverende bedrijfjes, wil ik mij bepalen tot de z.g, ,,rijpe” industrie, zeker zo’n 80% van het
totaal.
Wat kleumerig en sterk vermagerd
ontwaart men ook in de oude industrie
het eerste morgenlicht. De routine om
de agenda te trekken is nog niet verleerd, maar wat staat erin? Te veel,
want meer dan in enige andere recessie
is de patient toegesproken door de
wonderdokters. We kregen pijnstillers
uit Den Haag, we zijn doorgelicht,
,,turned around”, en weten zelfs hoe
we excellent zouden kunnen worden.
Maar wat moeten we doen? Misschien
kunnen enkele bruikbare recepten nog
eens op een rijtje worden gezet.
Voor alles moet worden voorkomen
dat U over twee of drie jaar opnieuw
wordt betrapt door een recessie op het
moment dat Uw onderneming juist
met een overvol investeringsprogramma zit, een reeks onvoltooide diversificaties, een logge organisatie en een
uit het lood geslagen balans. Dat is
moeilijk, want het optimisme is er
weer. Tal van oude plannen liggen nog
op tafel, vacatures worden opnieuw
gecreeerd en de bankiers doen al wat
minder moeilijk. Hanteer echter
scherp het rode potlood bij de berekeningen van de ,,internal rate of reESB 18-1-1984
turn” van al die veelbelovende investeringen, prefereer datgene wat een
korte terugbetaalperiode heeft, blijf
zoveel mogelijk binnen de kasstroom
en reken erop dat over een of twee jaar
de rente hoger is en de inflatie weer zal
tegenvallen. Doen we dat allemaal,
dan krijgt Schmidt wellicht gelijk met
zijn te kort schietende investeringen,
maar de individuele ondernemer kan
helaas niet voor de macro-economic
zorgen.
Kijk vervolgens eens naar wat er aan
de hand is in de Verenigde Staten,
waar het allemaal groter, nerveuzer,
maar ook eerder dan elders gebeurt.
Daar is een geweldige herschikking
van de industrie aan de gang met als
duidelijk patroon dat ieder zich terugtrekt op zijn ,,core business”. Bent U
nu groot of klein, blijf als de spreekwoordelijke schoenmaker bij de leest.
Stoot af wat niet bij U hoort, maar
grijp de kans als er lets op de markt
komt dat bij U past, of waarvoor U in
kleiner verband de meest geschikte ondernemer kunt zijn.
Ga door met Uw pogingen de organisatie zo plat mogelijk te krijgen. Een
afstand van drie stappen tussen de
werknemer op de fabrieksvloer en de
hoogste fabrieksbaas is ruimschoots
voldoende. Houdt U ver van allerlei
fraaie specialismen, maar koester
,,profit centers”, ,,business units”
e.d. waar de manager in klein bestek
ondernemer kan zijn. Bemoeit U zich
niet te veel met hem, maar zijn beloning resultaatafhankelijk. Trouwens
dit geldt in het algemeen: de egalisatie
is op zijn retour, zelfs in Nederland;
differentieer dus waar het kan. Laat
arbeid en kapitaal in de betere resultaten delen. Geld is niet zaligmakend,
maar het motiveert wel.
Onderzoek ook of er voor Uw bedrijf wat zit in de door Amerikanen en
Japanners vernieuwde managementfilosofie, die onder de verwarrende
titel van statistische kwaliteitscontrole
wordt gebracht. Registrerend en participerend bedrijfsbeheer duidt beter
aan waarom het gaat. Het is een nogal
uitgekiende vorm van resultaatverbetering door iedereen te laten meewerken aan het snel verzamelen van de bedrijfsgegevens, waarna systematisch
wordt uitgezocht hoe management en
arbeid te zamen fouten in het produktieproces, de kwaliteit van het produkt
e.d. kunnen elimineren.
Ten slotte nog iets over de markt.
De recessie heeft de klant helaas wijzer
gemaakt. Hij heeft geleerd zijn voorraad minimaal te houden en de afroeptijden onmogelijk kort. Zijn kwaliteitseisen zijn haast niet meer te halen en
hij verlaat U voor een gering prijsverschil. Voor de industrie betekent dit
dat voortdurend moet worden gezocht
naar een betere ,,trade off” tussen
lage kosten en flexibiliteit. Bovendien
zijn er nog de ,,niches” met specialiteiten, die mogelijk een betere winstmarge beloven; daarvoor moet U het
nodige aan produktontwikkeling
doen. Is Uw produktieproces op dit alles nog niet ingesteld en dat is maar
zelden voldoende het geval, dan weet
U waar U moet investeren. Trouwens
als U nog werkt in een grote, logge fabriek, denk dan aan splitsing, verbouwing, gedeeltelijke verhuizing of wat
dan ook, want de kleinere bedrijfseenheid is de maat van de toekomst.
Natuurlijk is er meer, maar waarschijnlijk hebt U nu de handen al vol
om het huis op orde te krijgen, voordat over een paar jaar de recessie opnieuw toeslaat.
83