Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator
Indicator
Grondstoffenprijzen en de
conjunctuur
SO
De DNB-conjunctuurindicator, die
thans een voorspelling geeft tot en
met april aanstaande, wijst nog
steeds op een neergaande conjunctuur. Ook de produktie in de verwerkende industrie, die wordt gehanteerd als tnaatstaf voor de realisatie
van de conjunctuur, laat een neergaande beweging zien. De DNB-conjunctuurindicator is opgebouwd uit
vijf componenten, de IFO-indicator
voor de Duitse industrie, de reele
geldhoeveelheid, de onderontvangst
en de verwachte bedrijvigheid in de
industrie en de verwachte omzet van
de nieuwe NCM-polishouders. Deze
reeksen zijn destijds geselecteerd omdat ze minimaal vijf maanden vooruit-
liepen op de realisatiereeks en omdat gebleken is dat ze betrouwbare
voorspellers zijn. Niettemin blijft het
interessant om aanvullende informatie over de conjunctuur te bekijken.
8*.;,-32^,183 . 8*
Enkele maanden geleden stond in
The Economist een oproep aan economen om meer aandacht te besteden aan de ontwikkeling van de
grondstoffenprijzen1. De wereldmarktprijzen voor industriele grondstoffen Helen al enkele maanden een
stijging zien die volgens The Economist duidde op een spoedig herstel
van de conjunctuur in de geindustrialiseerde wereld. Zijn de grondstoffenprijzen inderdaad een vooruitlopende en betrouwbare indicator en hoe
luidt de meest recente voorspelling
op basis van de grondstoffenprijzen?
Figuur 2 laat de conjuncturele component van de wereldmarktprijs voor
industriele grondstoffen zien. Daarvoor zijn de grondstoffenprijzen, zoals deze worden gepubliceerd door
het HWWA-institut fur Wirtschaftsforschung uit Hamburg, bewerkt volgens de DNB-methode. Als referentiereeks is de conjuncturele component in de produktie in de verwerkende industrie van de OESO opgenomen. De meeste toppen en dalen
in de industriele produktie zijn terug
te vinden in de prijzen voor industriele grondstoffen. Net als in de pro-
duktie zijn ook in de grondstoffenprijzen de uitslagen van de conjunctuur in de jaren tachtig kleiner geworden. Dit hangt deels samen met het
verminderde verbruik van grondstoffen per eenheid produkt. Aangezien
de aankoop van grondstoffen voorafgaat aan de produktie en omdat het
aanbod van grondstoffen op de korte
termijn meestal vastligt, zal een verhoging c.q. dating van de economische activiteit snel zichtbaar worden
in stijgende c.q. dalende grondstoffenprijzen. Er is theoretisch dus een
argument voor het feit dat grondstoffenprijzen voorlopen op de conjunctuur.
Figuur 2 laat echter zien dat de
grondstoffenprijzen in het verleden
niet altijd voorliepen op de omslagen
in de conjunctuur. Bij de laatste drie
dalen in de jaren tachtig was dit wel
het geval. De ontwikkeling van de
HWWA-index geeft echter op dit moment nog geen duidelijk signaal af.
Nadat de grondstoffenprijzen gedurende twee kwartalen een stijging lieten zien, was in het laatste kwartaal
van 1992 weer sprake van een daling.
Conclusie
Figuur 2. Prtjs grondstoffen en conjunctuur OESO
ffcn
De DNB-conjunctuurindicator laat tot
en met april aanstaande een neergaande beweging van de conjunctuur zien. De wereldmarktprijzen
voor industriele grondstoffen kunnen als indicator voor de conjunctuur in de ge’industrialiseerde wereld
worden gebruikt. In het verleden liepen de grondstoffenprijzen echter
niet altijd voor op de conjunctuur.
Bovendien geven de prijzen op dit
moment geen duidelijk signaal af.
1. A commodity comeback, The Econo-
Prijs industriele grondstoffen op basis van de HWWA-index in dollars
ESB 3-2-1993
mist, 13 juni 1992; Copious commodities,
The Economist, 16 januari 1993.
-r