Ga direct naar de content

Financieel bericht nr. 2, januari 1990

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 17 1990

nr. 2, januari 1990
Fvan Lanschot
Bankiers nv
SINDSI737

Financieel bericht

Internationale conjunctuur
Amerikaanse groei valt mee, inf latie tegen
De berichten over de economische ontwikkeling in 1989
en de perspectieven voor 1990 hebben in het algemeen
een positieve ondertoon. Wat minder groei in 1990 na het
erg voorspoedige 1989 is de teneur. De grootste risicofactor wordt algemeen gezien in een te snelle economische
afkoeling in de VS en het gevaar van een recessie. De
meest recente cijfers wijzen echter niet in deze richting. De
publikatie van de novembercijfers inzake de huizenverkopen waren boven verwachting. Gerekend was op een
stijging met 1 % tot 2,5% maar het werd plus 9,6%. Wel viel
de stijging van de detailhandelsverkopen in december met
slechts 0,2% de markt tegen. In november was nog sprake
van een toename met 0,5%. Over heel 1989 is de stijging
uitgekomen op 5%. Veel groter was echter de teleurstelling
over de meest recente inflatiecijfers. De producentenprijzen zijn in december gestegen met 0,7%, veel sterker dan
men had verwacht na de 0,1 % daling die in november werd
geregistreerd.
Voor 1990 verwacht het Amerikaanse Commerce Department een groei van de industriele produktie van 2%,
tegenover 2,2% in 1989. Van de 193 bedrijfstakken die
worden gevolgd, wordt voor 150 een vooruitgang voorzien.
De technologie en de produkten voor de gezondheidszorg
scoren evenals de ruimtevaart hoog. Belangrijke sectoren
zoals de bouw en automobielindustrie tonen een minder
beeld. Voor de bouw is van groot belang dat over de gehele
VS inmiddels sprake is van een leegstand van kantoren
van 18%. In geen enkele staat ligt dit percentage onder de
10%. Voor de autoproduktie wordt verwacht dat deze zal
dalen met 100.000 tot circa 600.000. De voorraden onverkochte auto’s zijn inmiddels opgelopen tot 30 dagen en de
grote drie autoproducenten zullen in toenemende mate
ertoe moeten overgaan fabrieken stil te leggen, sommige
voor onbepaalde tijd. Aan de importkant zal een verschuiving plaatsvinden van Europese naar Japanse auto’s. In
aansluiting hierop wordt een 4% lagere staalproductie van
78 miljoen ton voorzien.
Voor de dienstverlenende sector wordt een hogere groei
dan voor de Industrie voorzien, maar ook hier verwacht men
een afzwakking. De toeristenbalans zal voor het eerst positief
uitvallen, zo is de verwachting. Buitenlandse toeristen zullen
meer in het laatje brengen dan Amerikanen in het buitenland
besteden, iets dat nog nimmer het geval was. De gedaalde
dollarkoers speelt hierbij uiteraard een rol.
Verbetering Britse handelsbalans
De verwachtingen voor de Britse economie zijn in de
laatste maanden van 1989 verslechterd. Voor 1990 wordt
gerekend op een economische groei van 1,4%, met een
herstel tot 2,4% in 1991, zo blijkt uit een wellicht wat
optimistisch onderzoek van de Financial Times. De verwachtingen die men heeft ten aanzien van de export zijn
positief: plus 7,5% in 1990 en plus 5% in 1991. De krachtige
ontwikkeling van de wereldhandel en de gedaalde koers
van het pond zullen hieraan een belangrijke bijdrage moe-

ESB 17-1-1990

ten leveren. Onder invloed van de hoge rente zullen de
binnenlandse bestedingen stagneren, waardoorde importgroei zal afnemen tot nog geen 1,5% in 1990 en een kleine
4% in 1991. De meest recente exportcijfers, die over de
maand november, wezen reeds uit dat de export twee maal
zo snel toeneemt als de import. Nadat de handelsbalans in
juli vorig jaar een dieptepunt bereikte met een tekort van
£ 2,5 miljard, is het tekort geleidelijk gedaald tot £ 1,5
miljard in november. Tevens wordt een forse daling van de
inflatie verwacht. Van de huidige 7,7% zal deze dalen via
5,5% aan het einde van dit jaar naar 4,8% tegen het einde
van volgend jaar. Daardoor zal ook de rente kunnen dalen
van 15% nu naar 11 % in 1991.
Sleutelpositie Japan
De Japanse regering heeft weer een poging ondernomen de nog steeds grote overschotten op de handelsbalans terug te dringen. Hiertoe zijn maatregelen ontwikkeld
die het invoeren van produkten moeten bevorderen, onder
meer in de vorm van fiscale stimulansen. Overigens nemen
de overschotten wel af. In november daalde het voor de
negende maand in successie en wel met bijna 35% tot $
4,5 miljard. Hoe belangrijk het terugdringen van de Japanse overschotten wordt geacht moge blijken uit de uitspraak
van de OESO dat een weer toenemende onrust op de
financiele markten niet mag worden uitgesloten indien
Japan de overschotten op de lopende rekeningen niet
reduceert. Daaraan moet overigens worden toegevoegd
dat als gevolg van de forse kapitaalexport de onevenwichtigheid van de betalingsbalans niet vergelijkbaar is met die
van bijvoorbeeld de Verenigde Staten. De vraag is echter
in hoeverre de verzwakking van de Japanse yen in het
afgelopen jaar niet zal uitmonden in een hernieuwde groei
van de overschotten op de handelsbalans.
De Japanse economie draait nog steeds zeer goed.
Voor 1990 wordt een economische groei verwacht van
4,5% en voor 1991 een groei van 4,3%. De werkloosheid
is minimaal, maar de inflatie is voor Japanse begrippen
hoog. Gezien de krappe arbeidsmarkt wordt daarbij rekening gehouden met een versnelling in de inflatie. Het
laatste inflatiecijfer lag op 2,5%.

Valuta’s en rente
Herstel dollar slechts tijdelijk
De koersontwikkeling van de Amerikaanse dollar was
opmerkelijk. Even leek het er rond de kerstdagen op dat de
koers een dieptepunt had bereikt, waarna weer geleidelijk
aan een herstel kon worden gewerkt. Een overigens zeker
geen forse ingreep door de centrale banken van Duitsland
en Japan zorgde er begin januari echter voor dat de dollarkoers in een dag met ongeveer een stuiver omlaag moest,
waarmee de ingezette haussestemming in de kiem werd
Financieel bericht is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie
Beleggen met Van Lanschotvan F. van Lanschot Bankiers N.V.

te ‘s-Hertogenbosch.

73

Valutakoersen
1990

1990

Koers

hoogste

laagste
koers

per

Koers
per

18/12

15/1

koers
Amerikaanse dollar
Engelse pond
Duitse mark (100)
Zwitserse frank (100)
Japanse yen (10.000)

1,94
3,17

1,89

1,95

1,90

3,09

112,95
126,80
133,35

112,76
122,90
130,15

3,12
112,89
125,80
134,85

3,17
112,76
126,60
130,43

gesmoord. Daarmee kwam de dollar terug op het niveau
van / 1,90 waarop het jaar 1989 werd afgesloten, het
laagste punt sedert mei 1988.

Kapitaal stroomt naar Duitsland
Overigens is het niet zozeer de zwakte van de Amerikaanse dollar die de valutamarkten geruime tijd heeft gekenmerkt, alswel de kracht van de Duitse mark en daaraan
gekoppeld de Nederlandse gulden. Ten opzichte van bij
voorbeeld de yen en de Zwitserse frank zijn deze de laatste
maanden van 1989 belangrijk in waarde gestegen, terwijl
de relatie yen/dollar niet zo sterk is gewijzigd.
Vrij onopgemerkt heeft inmiddels een herschikking
plaatsgevonden binnen het EMS. Alleen de Italiaanse lire
werd met 3,7% gedevalueerd.
De markt voor edele metalen heeft na enkele weken van
consolidatie ook de opwaartse richting weer ingeslagen.
Gezien de in januari zwakke prijsontwikkeling voor ruwe
olie, na de eerdere scherpe stijging, is het herstel van de
goudprijs opmerkelijk. Immers, begin 1990 bereikte de
ruwe olieprijs (Brent) met bijna $ 22 per vat het hoogste
punt sedert 4 jaar. Juist toen de olieprijs weer begon te
dalen zette het herstel van de goudprijs in. Net zo goed was
de eerdere relatief zwakke stemming voor goud opmerkelijk in een periode waarin de dollar scherp terugviel. Aldus
komen de ontwikkelingen op de verschillende financiele
markten wat verward over.
Versnelde rentestijging
Nadat in december op de kapitaalmarkten in de meeste
landen de tarieven al wat waren opgelopen, was er rond de
jaarwisseling over de gehele linie sprake van een forse
stijging. In Duitsland en Nederland steeg de kapitaalmarktrente in enkele dagen met maar liefst 0,3% ten opzichte van
het niveau vlak voor het eind van het jaar. De rentestijging in
Duitsland werd geihitieerd vanuit de futures markt in Londen
waar op grote schaal wordt gehandeld in Bund futures,
termijncontracten op Duitse staatsleningen. Hierin vindt een
enorme handel plaats die vorig jaar op 5,3 miljoen contracten
uitkwam. De Duitse Bundesbank deelde in de tweede week
van januari weliswaar mee dat een verdere stijging van de
rente niet noodzakelijk werd geacht, daar men de inflatie
onder controle heeft, maar de invloed van deze mededeling
op de kapitaalmarkttarieven bleef beperkt. Ook de verlaging
van de prime rate in de VS, die in drie stappen is verlaagd
vanaf een hoogtepunt van 11,5% medio 1989 naar 10% nu,
had weinig invloed op de kapitaalmarkten. De obligatiebeleggers maakten zich eerder zorgen over een weer opleven
van de inflatie. In Duitsland kijkt men met spanning naar de
daar voor de deur staande loononderhandelingen, waarbij
met name in de metaal forse eisen zijn gesteld. In de Verenigde Staten werd met bezorgdheid gekeken naarde oplopende olieprijzen, op een moment dat met een weer zwakke
dollar en een nieuwe veiling van schatkistpapier in het vooruitzicht de markt zich toch al terughoudend opstelde. In
Japan vond rond de jaarwisseling een discontoverhoging
plaats, waar de yen echter niet van kon profiteren.

74

Nieuwe staatslening tegen 8,25%
Gegeven de Internationale rentestijging kan het niet
anders dan dat ook de Nederlandse geld- en kapitaalmarkt
de afgelopen weken in het teken stonden van een scherpe
stijging van de tarieven. De 7,75% staatslening die in
december werd uitgegeven tegen een koers van 100% is
inmiddels al bijna 3 punten gezakt, waarmee het rendement op 8,15% is beland. Minister Kok kon dan ook niets
anders dan aan de nieuwe staatslening, met aflossing in
2000, een coupon van 8,25% te verbinden. De aankondiging hiervan vond overigens voor het eerst op een vrijdag
plaats, waarmee de periode tot de inschrijving met twee
dagen is verkort en de kans op onaangename verrassingen overeenkomstig is verkleind. Door de aankondiging
van de nieuwe staatslening raakte onze obligatiemarkt
verder bij de Duitse markt achterop, waardoor voor 10-jarig
papier op dit moment sprake is van een ongewoon hoog
rente-ecart van 70 basispunten. Daarbij is de lange rente
in Nederland nagenoeg op gelijk niveau gekomen met die
in de VS. Gegeven de rioge coupon en het opgelopen
rente-ecart met Duitsland, wordt voor de nieuwe staatslening wel een behoorlijke belangstelling verwacht.
Evenals op de obligatiemarkt is ook op de geldmarkt
sprake van een rente-ecart van tegen 3/4%. Op de geldmarkt zijn de tarieven voor de interbancaire deposito’s
inmiddels gestegen tot dicht tegen de 9%. Wel heeft de
gulden van dit renteverschil kunnen profiteren, waardoor
de koers ten opzichte van de mark van tegen de / 1,1295
tot rond de / 1,1275 daalde.

Internationale beurzen______________
Duitsland in het centrum van de belangstelling
Op de internationale beurzen is het Frankfurt dat de
laatste weken de show steelt, ook al was het Oostenrijk dat
de eerste week van januari als koploper afsloot met een
gemiddelde koerswinst van 12,8%. Internationaal komen
beleggers in hoog tempo af op Duitse aandelen. Traditioneel is de Duitse economie en de positie van het bedrijfsleven sterk. De laatste jaren kon de gedisciplineerde gang
van zaken de beleggers echter minder boeien. Inmiddels
zorgen de ontwikkelingen in het Oostblok voor kansen voor
de Westduitse economie die de internationale beleggers
wel degelijk aanspreken. Niet in de laatste plaats gaat het
hier om Japanse en Amerikaanse beleggers, hetgeen betekent dat er direct grote sommen geld mee zijn gemoeid.
Inmiddels is de DAX-index voor Duitse aandelen ten opzichte van de laagste stand van 1988 ongeveer verdubbeld. Daarbij hoopt de belegger erop dat de onderhandelingen over nieuwe arbeidsvoorwaarden niet tot een loonexplosie leiden, temeer daar reele loonstijgingen in de orde
van 3% acceptabel geacht mogen worden.

Beursindices
1990
hoogste
koers
VS (Dow Jones)
2810
Engeland(FT-IOO)
2463
Duitsland (Dax)
1870
Nederland (CBS-koersindex)
206
Tokio (Nikkei)
38.713
Australie (All Ord)
1714

1990
laagste
koers
2689
2380
1814
196
37.517
1655

Koers

Koers

per
18/12

12/1

2698
2359
1635
199
38.586
1629

2689
2380
1856
196
37.517
1714

per

Oeomzetopde Duitse effectenbeurzen is in 1989 verdubbeldtot DM 1380 miljard, waarvan Frankfurt DM 742 miljard
Voor zijn rekening neemt. De aanzet in het nieuwe jaar vormt
een goede start om tot nieuwe records te komen. Na enkele
dagen in januari stond de Duitse aandelen-index al 10%
hoger dan rond Verst, waarbij de omzetten wederom hoog
waren. De buitenlandse belangstelling concentreert zich op
de grote waarden zoals Volkswagen, Siemens en Deutsche
Bank en daarnaast de zogeheten perestroika-aandelen.
Wall Street geeft flink terrein prijs
De Amerikaanse beurs eindigde het jaar 1989 in een
optimistische stemming, maar moest na een vaste start
flink terrein prijsgeven. De eerste dag van het jaar bereikte
de Dow Jones het niveau van 2811, een nieuw hoogtepunt,
terwijl intra-day zelfs de 2834 werd gehaald. Al snel waren
geluiden te horen dat op korte termijn 3000 haalbaar werd
geacht. Het 2800-niveau kon echter niet worden vastgehouden. Vrijdag 12 januari vormde het dieptepunt met een
val van de Dow Jones-index met maar liefst 71 punten.
Directe aanleiding vormde de tegenvallende stijging van de
groothandelsprijzen die nieuwe voeding gaf aan de terugkerende vrees voor inflatie.
Een duidelijke verschuiving in de preferentie van de
beleggers was zichtbaar. Openbare nutsbedrijven en consumer stocks, die de markt in de voorgaande maanden
trokken, doen het nu minder dan de industriele fondsen en
de technologie-waarden. In de eerste week van januari
daalden de koersen van Philips Morris, Proctor & Gamble
en Coca Cola terwijl de index steeg. Daartegenover deed
IBM het relatief goed. De oliewaarden, die het in december
juist wat beter hadden gedaan, moesten flink terrein prijsgeven toen de prijs van ruwe olie na de eerdere scherpe
stijging weer daalde. De defensie-aandelen hebben een
aantal zwakke weken achter de rug sinds Richard Cheney,
de Amerikaanse minister van defensie op 20 november jl.
heeft medegedeeld dat tussen 1992 en 1994 de defensieuitgaven met 5% verlaagd zullen worden. Van 1985 tot
1989 is het Amerikaanse defensiebudget al gedaald van $
336 miljard tot $ 299 miljard en met enige vertraging werkt
dit door in de concrete bestedingen. Alleen Boeing heeft
hieronder niet zichtbaar te leiden. Hier is de civiele vliegtuigbouw echter relatief belangrijk.
De computeraandelen, waarvan vele vorig jaar een flinke koersdaling moesten incasseren, zetten het nieuwe jaar
positiever in. Hier en daar wordt verwacht dat het dieptepunt voor de computersector is gepasseerd, hetgeen zich
direct vertaalde in een betere koersontwikkeling. Niet alleen IBM profiteerde hiervan. Cray Resources, producent
van de grotere computers, moest echter een scherpe
koersval doormaken na de berichten dat Intel een nieuwe
supercomputer op de markt gaat brengen.
Winstdaling in vierde kwartaal
De eerste winstcijfers over het vierde kwartaal van 1989
komen nu los en in net algemeen zullen deze vrij zwak zijn.
De grote vraag is in hoeverre deze lagere winstcijfers al
geheel in de verwachtingen zijn verdisconteerd of dat deze
hier en daar toch tot teleurstelling zullen leiden. De derdekwartaalcijfers waren een teleurstelling. Voor geheel 1989
wordt gerekend op een winstniveau dat 1,4% lager ligt dan
in 1988, toen een stijging met 40% plaatsvond. De eerste
twee kwartalen van 1990 zullen ook nog zwak zijn, zo
menen velen. Daarna zien zij een zodanig winstherstel bij
het Amerikaanse bedrijfsleven, dat er over heel 1990 een
winststijging met circa 15% voor de ondernemingen uit de
Standard & Poor 500 uit de bus kan rollen.
Landenfondsen in beeld
Opmerkelijk is de grote belangstelling voor de Europese
landenfondsen, waaronder vooral het Germany Fund. Het

ESB 17-1-1990

gaat hier veelal om zogeheten closed end beleggingsfondsen. In tegenstelling tot de zogeheten open end beleggingsfondsen wordt de koers van de closed end fondsen
niet rond de intrinsieke waarde gereguleerd. De van tijd tot
tijd grote belangstelling voor de closed end landenfondsen
leidt er niet alleen toe dat er van de ene dag op de andere
soms zeer forse koerssprongen plaatsvinden, maar ook
dat de koersen harder oplopen dan de desbetreffende
beurzen, waardoor zij ver boven de intrinsieke waarde
terecht komen. Beleggers hebben blijkbaar nogal hooggespannen verwachtingen van de koersontwikkeling op de
aandelenbeurzen van de betreffende landen. De laatste tijd
gaat het hierbij vooral om Duitsland, maar vorig jaar was
ook Spanje erg in trek.
Zwakke start Tokio
Ook de Japanse aandelenmarkt beeindigde het jaar
1989 in een opperbeste stemming. Het nieuwe jaar stond
echter onder druk van vrees voor politieke perikelen, nu er
weer een effectenschandaal aan het licht is gekomen
waarbij een politiek figuur betrokken is. Opmerkelijk was
ook het bericht dat een van de belangrijkste effectenhuizen, Daiwa Securities, voor twee dagen een verbod tot
handel op de effectenbeurs kreeg opgelegd. Aanleiding
vormde de constatering dat de firma in de periode 19751980 een aantal clienten de geleden koersverliezen op de
effectenbeurs had vergoed tot een totaalbedrag van circa
$ 70 miljoen. Ook was de Japanse aandelenmarkt niet
bestand tegen het gerucht dat Gorbatsjov de contacten met
buitenlandse politieke leiders in januari zou beperken teneinde zich te kunnen wijden aan de groeiende binnenlandse problemen waarmee de Sovjetunie heeft te kampen.

Oe Amsterdamse beurs
De vastere stemming op de Amsterdamse effectenbeurs
die december leek te kenmerken zette daarna niet door.
De koersstijgingen op vooral de Duitse beurs vormde uiteraard een stimulans, maar de alsmaar stijgende rente was
een baissefactor waar de beurs zich uiteindelijk niet aan
kon onttrekken.
Een aantal fondsen wisten nieuwe hoogtepunten te bereiken, maar daartegenover stonden ook verschillende
fondsen die flink wegzakten. Een sterk verdeeld beeld, dat
aan het einde van de tweede week van januari uitmondde
in een zwakke beursstemming, waarbij de EOE-index in
een dag 3% verloor. Een tegenvallende ontwikkeling van
de producentenprijzen in de VS en geruchten dat een
tweetal Amerikaanse brokers verkoopadviezen hadden
gegeven deden beleggers doorschieten in pessimisme.
De stijging van de olieprijs had tijdelijk een positieve
invloed op de koersvorming voor Koninklijke Olie, maar
later moest de winst weer geheel worden prijsgegeven.
Voor DSM waren de goede resultaten en de aankondiging
van een dividend van / 8,- mede aanleiding tot een koersstijging, zodat zelfs weer even het niveau van / 120,bereikt werd. Ook AKZO kon een deel van het eerdere
terreinverlies goedmaken. De verzekeraars bewegen zich
inmiddels weer rond de oude hoogtepunten, maar de bankensector ligt nog steeds buiten de belangstelling, waaraan
de recente rente-ontwikkeling niet geheel vreemd is. Unilever handhaafde zich op een hoog niveau, hoewel de top
van / 166 niet kon worden vastgehouden. Hoogovens
moest echter verder terug op de mededeling dat de ontwikkeling in de eerste helft van 1990 er wat bewolkter uitziet.
In no time daalde de koers met een tientje richting / 77.
Ook de 16% hogere winst van DAF was niet voldoende
voor de beurs en de koers zakte verder naar een nieuw
dieptepunt van / 37.
75

Uitgevers In commerciele tv
De uitgevers lagen goed in de markt. Elsevier bereikte
een nieuw hoogtepunt van / 85, terwijl VNU opklom tot /
113. De deelneming van gezamenlijk 38% in RTL Veronique spreekt de beleggers aan. Daarbij lijkt de belegger
deze deelneming voor Elsevier nog wat meer te waarderen, omdat het hier om een nieuwe activiteit gaat, terwijl
men het voor VNU iets meer ziet als een defensieve stap
die moet opwegen tegen de concurrentie die de publiekstijdschriften van de commerciele TV zullen ondervinden.

Nieuwjaarsberichten redelijk positief
De nieuwjaarsboodschappen van de verschillende
beursfondsen die de beurs overstroomden waren overwegend van redelijk positieve toon. Het bericht van Van
Ommeren was zelfs een grote meevaller ten opzichte van
de angstige verwachtingen, met als gevolg een flink koersherstel. Voor de kerstdagen lag de koers nog onder de /
30, maar twee weken later was de koers bijna 20% hersteld. Positieve verwachtingen werden uitgesproken door
de bestuursvoorzitter van Nijverdal ten Gate die over 1989
een aanzienlijk hogere winst rapporteerde, hetgeen leidde
tot een scherp koersherstel. De koers steeg van net boven
de tachtig gulden eind vorig jaar naar nu even boven de /
96. Borsumij Wehry moest daarentegen een zeer forse
koersval incasseren nadat bekend was gemaakt dat de
winst flink lager zou uitkomen dan de eerder uitgesproken
verwachtingen.
Het wederom teleurstellende nieuws van ACF liet de
koers aanvankelijk onberoerd. De indicatie dat men werkt
aan de vorming van een Europese groep van farmaceutische groothandels die via onderlinge participaties aan
elkaar zijn gebonden, gevoegd bij een winstdoelstelling
voor 1990 van / 14 miljoen, deed de koers zelfs opveren
tot / 39, terwijl het jaar net boven de / 33 werd ingezet. De
versterking van de positie van het bestuur van Brocacef
binnen ACF zal hier ook aan hebben bijgedragen. De koers

van Oce van der Grinten zakte weg, al vond daarna een
gedeeltelijk herstel plaats. De winst bij Oce is in 1989 met
11% gestegen tot / 85 miljoen, dankzij vooral een uitstekende ontwikkeling in de tekenkamermarkt. Voor 1990 is
het bestuur positief gestemd. Grote belangstelling bestond
er voor een aantalperestroika-aandelen, onder aanvoering
van Stork dat zelfs dicht tegen de / 50 aankwam.
Al met al zijn de vooruitzichten voor de ontwikkelingen
bij het bedrijfsleven voor dit jaar redelijk positief, maar
maakt het hoge renteniveau de ontwikkeling van de koersen kwetsbaar.

Kleine EMS-aanpassing heeft grote betekenis *
Vrij ongemerkt heeft er in het begin van het nieuwe jaar
een herschikking binnen het EMS plaatsgevonden. Onverwacht kwam de stap niet, want vooruitlopend op de liberalisering van het kapitaalverkeer medio dit jaar werd met een
meer ingrijpende herschikking in de eerste helft van dit jaar
reeds geruime tijd rekening gehouden. Opmerkelijk was
wel dat de aanpassing beperkt bleef tot een devaluatie met
3,7% van de Italiaanse lire, die overigens al geheel op de
herschikking was vooruitgelopen. Zo kon het gebeuren dat
weliswaar de officiele middenkoers met 3,7% is verlaagd,
maar dat de feitelijke koers van de lire er nauwelijks op
reageerde en zelfs iets steeg. Hierdoor zijn de speculanten
er niet wijzer van geworden. Dit is geen toevalligheid: als
het even kan houdt men een aanpassing zo beperkt dat
een devaluerende valuta, die zich voor een herschikking
helemaal onder in het EMS bevindt, na de herschikking
boven in het EMS op ongeveer dezelfde marktprijs kan
openen.
76

Met de aanpassing van de spilkoers is tevens de
bandbreedte, waarbinnen de lire mag fluctueren, teruggebracht tot 2,25%. Alleen voor de vorig jaar tot het EMS
toegetreden peseta geldt nu nog de ruimere bandbreedte
van 6%.
De aanpassing vond bijna drie jaar na de vorige herschikking plaats. Dit staat in schril contrast met de voorgaande jaren, waarin de aanpassingen elkaar in een veel
hoger tempo volgden. In debeginjaren waren het vooral de
Denen die het beeld verstoorden. Later waren het de
Franse socialisten die hun beleidswijzigingen met drie
achtereenvolgende devaluaties moesten bekopen. De
zwakste valuta is zonder twijfel echter de lire, hoewel men
met het aanvaarden van de kleinere bandbreedte en met
detoegezegde binnenlandse maatregelen een poging doet
het leven te beteren.

Toenemende convergence
Uit het minder vaak voorkomen van de herschikkingen
kan worden geconcludeerd dat de convergentie binnen het
EMS is toegenomen. In dit verband moet zeker het naar
elkaar toegroeien van de inflatiecijfers van Duitsland en
Frankrijk worden genoemd. Deze liggen nog maar 1/2% uit
elkaar. Overigens is dit mede een gevolg van het feit dat
de inflatie in Duitsland wat is aangetrokken. Wel resteert
uit het verleden nog een opgebouwd verschil dat tot uiting
komt in een niet evenwichtige concurrentiepositie. Zo is bij
voorbeeld het handelsoverschot van Duitsland op Frankrijk
in 1989 weer toegenomen. Dit was dan ook de reden dat
vanuit Duitsland en vooral van de zijde van de Bundesbank
de laatste tijd sterk is aangedrongen op een meer omvangrijke herschikking en met name een revaluatie van de mark.
Tevens zou een revaluatie de Duitsers helpen bij het in
toom houden van de inflatie. Doorde Fransen is echter van
meet af aan duidelijk gemaakt dat zij hier niets voor voelen.
Immers, een devaluatie van de frank ten opzichte van de
mark zou het Franse anti-inflatiebeleid doorkruisen. Daarnaast zou het imago van de frank, dat men de laatste jaren
juist probeert te verbeteren, weer een gevoelige deuk
oplopen.

Geen revaluatie Duitse mark
Opvallend bij de jongste aanpassing is dat de Duitsers
zich dus toch hebben laten overhalen af te zien van de door
hen gewenste revaluatie. De aanpassing kon in Brussel
zelfs door de ambtenaren worden afgewikkeld zonder dat
de ministers zelf hoefden over te komen. Wel kan er
natuurlijk druk telefonisch overleg tussen Bonn en Parijs
hebben plaatsgevonden, waarbij de Wall Street Journal het
gerucht meldde dat tussen Kohl en Mitterrand een akkoord
was bereikt, maar dat de met aftreden dreigende Franse
minister van financien Beregovoy dit heeft weten terug te
draaien. Kort nade aanpassing liet Bundesbank-president
Pohl weten dat voor hem een revaluatie niet meer op de
agenda staat. Hierbij zal niet alleen meegespeeld hebben
dat dit politiek niet haalbaar blijkt. Immers, sinds de Bundesbank in het najaar van vorig jaar hun voorkeur voor een
revaluatie van de mark uitspraken, heeft de munt een niet
te verwaarlozen appreciate doorgemaakt. Sinds de mark
met de liberalisatie in Oost-Duitsland nadrukkelijk in de
belangstelling is komen te staan, is de munt ten opzichte
van de dollar en de yen met bijna 10% gestegen. Daarnaast
is ten opzichte van het Britse pond een waardestijging met
bijna 5% gerealiseerd.
Nu de kans op een nieuwe, meer omvangrijke aanpassing is afgenomen, is het niet verwonderlijk dat de beleggers zich weer richten op de hoogrentende valuta’s. Deze
profiteerden van deze belangstelling hetgeen resulteerde
in lichte koerswinsten en een afnemende spanning binnen
het EMS. Hiermee had de kleine aanpassing voorde markt
een relatief grote betekenis.