Ga direct naar de content

Financieel bericht nr. 19, oktober 1990

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 10 1990

nr. 19, oktober 1990
FvanLanschot
Bankiersnv

Financieel bericht

Internationale conjunctuur
Problemen voor president Bush
In de VS nemen de twijfels overde economische ontwikkeling geleidelijk verder toe. Daarnaast ondermijnen de
perikelen rond de begroting het vertrouwen, hetgeen ook
de financiering van het Amerikaanse overheidstekort in
gevaar zou kunnen brengen. In het begin van het begrotingsjaar werd nog uitgegaan van een tekort van minder
dan $ 100 miljard, in juli was de schatting al opgelopen tot
$ 230 miljard en eind September kwam men uit op $ 294
miljard dollar. Een belangrijke factor hierin vormt de financiering van de in de problemen geraakte spaarbanken.
Juist voor 1 oktober, de datum waarop de automatische
bezuinigingen krachtens de Gramm-Rudmann wet zouden
ingaan, werden president Bush en de begrotingscommissie van het Congres het eens over de begroting van
1990/1991. Daarin werd voorzien in bezuinigingen van
$ 41 miljard, naast een tekortreductie van $ 500 miljard in
de komende vijf jaar. Het tekort wordt zowel via de inkomsten, door onder meer hogere accijnzen op benzine en
alcohol, als via de uitgaven (bezuinigingen op defensie,
ziektekostenregelingen en landbouw) aangepakt. Het Huis
van Afgevaardigden stemde de voorstellen echter af, hetgeen als de eerste echte nederlaag voor Bush gezien kan
worden. De president bleek daarop niet bereid een noodwet te tekenen, waardoor men geconfronteerd werd met
de eerste effecten van automatische bezuinigingen. Onder
deze druk werd echter alsnog een akkoord bereikt. Daarin
wordt voorzien in een zelfde tekortreductie, maar het komt
beter tegemoet aan de wensen van de Democraten die in
zowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat een
meerderheid hebben. In het nieuwe voorstel worden de
bezuinigingen op de gezondheidsvoorzieningen voor ouderen voor een deel ongedaan gemaakt. De belastingen
zullen daarentegen hoger uitpakken, waarbij een hoger
marginaal tarief en een lagere ‘capital gains tax’ tegen
elkaar uitgeruild kunnen worden.
Economie VS kwetsbaar
De overtuiging dat de economie in een recessie terecht is
gekomen vindt sinds de ontwikkelingen in het Midden-Oosten een steeds breder gehoor. In ieder geval wijzen de
meeste economische cijfers in de richting van een duidelijke
teruggang. De werkloosheid is in September met 0,1% gestegen tot 5,7%, terwijl de werkgelegenheid met 101.000
afnam. De purchasing managers index, de indicator voor de
bedrijvigheid aan de inkoopkant, is in September met 2,6%
gedaald tot 44,4%. Onder het niveau van 45% wordt vaak
gezien als indicatie voor een komende recessie. Daar stond
tegenover dat andere cijfers nog redelijk neutraal ontvangen
werden. Zo nam de orderontvangst, gecorrigeerd voor olie,
in augustus toe met 0,6%. na een daling in de twee voorgaande maanden. Ook de retail sales over September bleven
met een stijging van 1,1% redelijk op niveau. De inflatie-ontwikkeling viel echter tegen. In September stegen de producentenprijzen met 1,6%, waar de markt 1,2% verwacht had.
Exclusief voedsel en energie bedroeg de toename 0,6%.

ESB 17-10-1990

Hoge prijs voor Duitse hereniging
De Duitse hereniging is sinds 3 oktober een feit. Twee
sterk verschillende economieen zijn nu onder een dak
gebracht. Vooralsnog komt de eenwording het Westduitse
bedrijfsleven ten goede, doordat er in feite sprake is van
een verplaatsing van vraag en produktie van Oost- naar
West-Duitsland. In voormalig Oost-Duitsland zal de industriele produktie volgend jaar naar verwachting dalen met
10 tot 15% na een nog grotere terugval in 1990. In juli
daalde de Oostduitse produktie met 42%. Daarentegen
was in West-Duitsland in de maanden juli en augustus
sprake van een stijging met 5,3% ten opzichte van een jaar
eerder. Voor de voedingsmiddelenindustrie kwam de stijging zelfs uit op 17%. De industriele orders namen in
augustus toe met 4,7%, terwijl de handelsverkopen zelfs
stegen met 10,8%. Van het Oostduitse nationaal inkomen
zal via inkomensoverdrachten volgend jaar circa een derde
uit West-Duitsland afkomstig zijn. Het Westduitse overheidstekort zal mede hierdoor uitkomen op DM 100 miljard
dit jaar en DM 150 miljard volgend jaar. De kapitaalbehoefte ten gevolge van de hereniging is enorm, zeker wanneer
wordt bedacht dat naast de centrale overheid ook tal van
andere instituten belangrijke bedragen moeten investeren
ten behoeve van Oost-Duitsland. Denk bijvoorbeeld aan de
DM 55 miljard voor de Bundespost en de DM 100 miljard
ten behoeve van de tekorten in het Oostduitse bankensysteem.
In Nederland bleek uit de stijging van de consumentenprijzen tot half September, 0,9%, nog eens duidelijk het
effect van de hogere olieprijzen. Op jaarbasis komt dit neer
op een toename van 2,7%. De prijsstijgingen worden door
de vakbonden meegenomen in hun looneisen. De FNV
diensten-, bouw- en vervoersbond eisen gemiddeld een
loonruimte op van tussen 5% en 5,5%, opgebouwd uit een
compensatie voor de inflatie (de FNV gaat vooralsnog uit
van een beperkte stijging van net boven 2% voor 1991) en
arbeidsproduktiviteitsstijging. Een gedeelte van de loonruimte wil de FNV gebruiken voor afspraken op het gebied
van werkgelegenheid.

Valuta’s en rente
Pond in EMS
Hoewel de toetreding van het pond tot het EMS al lang
verwacht werd, verraste het moment waarop dit gebeurde
de markt. Gezien de recente uitspraken van onder meer
Thatcher en Pohl ten aanzien van de steeds verder uiteenlopende inflatoire ontwikkeling tussen het VK en de rest
van de EMS-partners leek de verwachting gerechtvaardigd
dat de aansluiting nog enige tijd uitgesteld zou worden. De
timing van de toetreding moet dan ook niet vanuit economische achtergronden worden verklaard, maar vanuit Britse politieke factoren. De druk op premier Thatcher, die
Financieel bericht is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie
Beleggen met Van Lanschotvan F. van Lanschot Bankiers N.V.

te ‘s-Hertogenbosch.

981

graag nog een nieuwe ambtstermijn wil uitdienen, werd te
groot. Minister van Financien John Major verklaarde dat de
aansluiting vooral bedoeld is om de eigen inflatie terug te
dringen. De actie is dan ook nauwelijks een concessie
richting de Europese eenwording, maar is met name ingegeven door nationaal belang. Nadat het bericht op 5 oktober bekend was gemaakt, onder gelijktijdige verlaging van
de basisrente met 1 %-punt tot 14%, school de koers van
het pond omhoog. Op maandag werd de stijging voortgezet
zodat er in twee dagen tien cent bijkwam en de koers opliep
tot / 3,44. Daarmee nestelt de valuta zich meteen ruim 3%
boven de spilkoers van / 3,32. Inmiddels ligt het pond nog
maar 1% boven de gulden op / 3,35.
Veel beweging vertoonde ook de Amerikaanse dollar die
wegzakte naar nieuwe naoorlogse dieptepunten. De verslechterende economische situatie, de precaire positie van
het bankwezen en de vooruitzichten van lagere rentes
zetten de dollar onder druk. Daarbij lijkt de dollar de functie
van vluchthaven in tijden van internationale politieke onrust, die steun had kunnen verlenen, voor een groot deel
verloren te hebben.

Rentestijging
In de VS ging de kapitaalmarktrente weer omhoog na de
eerdere daling als gevolg van het vermeende begrotingsakkoord. Met het nieuwe afgezwakte begrotingsakkoord
blijven de financiele markten zich zorgen maken over de
aanhoudende begrotingstekorten. Daartegenover staat
dat de traditionele financiers (Duitsland en Japan) door hun
interne economische ontwikkeling minder middelen beschikbaar zullen stellen, hetgeen de vraag opwerpt waar
de financiering van het Amerikaanse begrotingstekort dan
vandaan moet komen. De oktoberveiling van Amerikaanse
staatsobligaties was een testcase die niet geheel bevredigend verliep. De $ 8,5 miljard zevenjarige obligaties werden tegen een gemiddeld rendement van 8,76% geplaatst,
terwijl voor de dertienjarige obligaties het rendement boven
de 9% terecht kwam. Tegenover deze ontwikkeling bestaat
de hoop dat de Fed de monetaire teugels iets laat vieren.
Enerzijds vormt de zwakke ontwikkeling van de economie
hiertoe een overweging, temeer daar men zich met de
zwakke financiele positie van vooral de spaarbanken nauwelijks een recessie kan veroorloven. Ariderzijds is de
ruimte ook vergroot nu president Bush en het parlement
overeenstemming hebben bereikt over de begroting 1991.
Meerdere malen heeft Fed-president Greenspan de relatie
tussen een lagere rente en een afnemend overheidstekort
bevestigd. Vooralsnog blijft de Fed echter klem zitten tussen de afzwakkende groei en oplopende inflatie. Het vail
overigens op dat de rente op eurodollarobligaties zich
ongunstiger ontwikkelt dan op Amerikaanse staatsobligaties. Gemiddeld is het verschil in rendement met 0,4 procentpunt gestegen. Van belang hierbij is waarschijnlijk een
toenemende voorzichtigheid van de kant van beleggers
tegen de achtergrond van de internationaal verzwakkende
economische ontwikkeling en toenemende politieke spanning, waardoor de voorkeur toch uitgaat naar het Amerikaanse overheidspapier.

Valutakoersen
1990

1990

hoogste

laagste
koers

koers
Amerikaanse dollar
Engelse pond

Duitse mark (100)
Zwitserse frank (100)
Japanse yen

982

1,94
3,42
112,95
138,32
134,22

1,71
3,06
112,41
122,90
117,49

Koers
per

Koers
per

1/10

15/10

1,75
3,31
112,78
136,10
127,54

1,72
3,36
112,73
133,40
134,22

Nederland per saldo stabiel
Ook in Europa blijft de rente-ontwikkeling afhankelijk van
olieprijzen en inflatie. Daarnaast was de renteverlaging in
het VK en gelijktijdige toetreding van het pond tot het EMS
een belangrijke factor. De Duitse rentemarkt stond in het
teken van een nieuwe tienjarige staatslening, die voor het
eerst in acht jaar een coupon van 9% kreeg. In verband
met deze lening ontstond in eerste instantie vraag naar
Nederlandse obligaties, omdat Duitse beleggers de uitgiftekoers wilden drukken en daartoe hun middelen tijdelijk in
Nederland stalden. Dit viel tegelijk met de renteverlaging
in Engeland. Het gevolg hiervan was dat de rente in Nederland een daling vertoonde. Later werden de Duitse
transacties weer teruggedraaid, zodat de rente in ons land
weer op liep en nu weer rond 9,25% noteert. Dat is ook de
coupon van de nieuwe tienjarige bulletlening van de Nederlandse staat, die weer volgens het ouderwetse tendersysteem wordt gelanceerd, gevolgd door toonbankafgifte.
Het zal de laatste lening zijn ter dekking van de uitgaven
voor dit jaar, waarvoor de Staat eerder dit jaar via de
openbare en onderhandse kapitaalmarkt en via het ABP al
iets meer dan / 40 miljard heeft aangetrokken. Met de
aankondiging van een laatste staatslening verwacht de
markt dat de minister nog een bedrag van rond de / 4
miljard nodig heeft. Dit is circa / 2 miljard meer dan op basis
van de recente Miljoenennota werd verwacht, hetgeen
erop zou wijzen dat de ontwikkeling van de overheidsfinancien sindsdien tegenvalt.

Internationale beurzen
Pond zorgt voor enige verlichting
De internationale aandelenbeurzen werden de afgelopen
weken nog steeds beTnvloed door de perikelen in de Golf.
Met name begin oktober stonden de koersen zwaar onder
druk als gevolg van de oplopende spanningen. Een impuls
voor de internationale aandelenbeurzen vormde vrijdag 5
oktober het bericht dat het pond sterling toch tot het EMS zou
toetreden, hetgeen gepaard ging met een verlaging van de
basisrente met een heel procentpunt tot 14%. Het enthousiasme in Londen was dermate groot dat de handel na het
normale sluitingsuur werd voortgezet. In twee dagen steeg
de FTSE-100 index met 6%. Ook andere beurzen profiteerden van de stimulans vanuit Londen, die juist kwam op een
moment dat de aandelenmarkten ten prooi leken aan een
totale ontreddering. In een klimaat van internationale politieke spanning, oplopende energieprijzen en inflatie en daardoor een stijgende rente, was met verbijstering kennis genomen van het afkeuren van de begrotingsplannen van president Bush door het Congres. In de ochtend van vrijdag 5
oktober had dit nog geleid tot een zeer flauwe stemming op
de verschillende beurzen en vanuit deze oversold positie
draaiden de aandelenmarkten als een blad aan de boom
toen de toetreding van het pond sterling tot het EMS werd
bekend gemaakt. Evenals het koersherstel van een week
eerder hield ook deze opleving maar kort stand. Nadat de
aanvankelijke euforie over de toetreding van het pond sterling tot het EMS was weggeebd, werd de neerwaartse trend
op de meeste beurzen weer hervat onder invloed van de
aanhoudende spanningen in de Golf en de onzekerheden
over de Amerikaanse begroting.
Grote fluctuaties in Tokio
Na een aantal dagen onafgebroken gedaald te zijn onder invloed van spanningen in de Golf, zakte de Nikkei
Index op 1 oktober gedurende de dag even onder de
psychologisch belangrijke grens van 20.000 punten. Met
deze daling kwam het verlies voor dit jaar uit op bijna 50%,
de grootste jaarlijkse neergang sinds 1949/50 toen de

Beursindices
1990

VS (Dow Jones)
Engeland(FMOO)
Duitsland (Dax)
Nederland (CBS)
Japan (Nikkei)
Australia (All Ord)

1990

hoogste
koers

laagste
koers

3000
2464

2365

1969
206
38.713
1714

1335
168
20.222
1326

1990

Koers
per
1/10
2516
2031
1421
170
20222
1386

Koers
per
12/10
2398
2100
1460
171
22390
1326

beurs onder invloed van de oorlog in Korea in een jaar 51 %
verloor. Op dinsdag 2 oktober draaide het sentiment abrupt
en werd de grootste stijging aller tijden (zowel absoluut als
procentueel) gerealiseerd. De Nikkei Index steeg die dag
met maar liefst 2.676 punten (+13,2%). Van belang voor
de draai in het sentiment waren een drietal noodmaatregelen die de Japanse minister van financien, Hashimoto,
aankondigde om verdere koersdalingen tegen te gaan. Zo
zullen de kredietfaciliteiten op onderpand van effecten
verder worden vergroot. De beleningsgrens van aandelen
is nu vastgesteld op 80%, nadat deze eerder dit jaar al van
50% tot 70% was verhoogd. Met deze maatregel wil men
het risico van gedwongen aandelenverkopen tengevolge
van dalende portefeuille-waarden verkleinen, waarmee
ook de kans op een sneeuwbaleffect wordt beperkt. Een
tweede maatregel behelsde de verhoging van de fiscaal
aantrekkelijke aanmerkelijk belang posities van verzekeraars in aandelen van beursfondsen tot 7 1/2%. Als derde
maatregel zijn de openingstijden voor de termijn- en optiebeurzen verkort. Behalve uit deze maatregelen haalde de
beurs ook inspiratie uit de tijdelijk lagere olieprijzen, het
voorziene begrotingsakkoord in de VS en de technische
betere stemming op de andere beurzen. Het herstel in
Japan was, evenals op de meeste andere aandelenmarkten, echter broos en al snel moest een deel van het
gewonnen terrein weer worden ingeleverd.
Verzwakking van Wall Street
Wall Street dat zich aanvankelijk relatief goed had gehouden kwam in de tweede week van oktober in toenemende
mate onder druk. Binnen drie dagen moest de Dow Jones
Index maar liefst 157 punten prijs geven. De begrotingsperikelen hebben niet bijgedragen tot het vestigen van vertrouwen bij beleggers. Bovendien bleven veel gepubliceerde
macro-economische gegevens achter bij de toch al niet
hooggespannen verwachtingen in de markt, hetgeen wederom een bevestiging is van de zwakke staat van de Amerikaanse economic. Daarnaast vormt de stijgende rente een
negatieve factor, terwijl ook de bedrijfsresultaten over het
derde kwartaal met enige vrees tegemoet worden gezien.
Standard & Poors verwacht dat de periode van winstdalingen
zal aanhouden tot het tweede kwartaal van volgend jaar. Het
aantal dividendverlagingen en -passeringen zal het hoogste
niveau sedert 1982 bereiken, zo verwacht S&P. Het aandeel
MCA (o.a. muziek, film en pretparken) stond regelmatig in
het middelpunt van de belangstelling. Op berichten over
fusiebesprekingen met het Japanse electronicaconcem Matsushita (o.a. JVC en Panasonic) vonden forse koersbewegingen plaats. Voordat een eventuele overname kan worden
geeffectueerd zijn er echter nog een groot aantal juridische
hindernissen te nemen. MCA bezit bijvoorbeeld een tv-station in New Jersey en dit mag volgens de Amerikaanse
wetgeving niet in buitenlandse handen vallen.
Op de Duitse aandelenbeurzen, waar de koersen sinds
het uitbreken van de golfcrisis relatief sterk waren gedaald,
tekende zich in de tweede week van oktober een voorzichtig herstel af. Ondanks het nog steeds kwetsbare beurskli-

ESB 17-10-1990

maat kondigde verzekeraar Allianz een grote claim-emissie aan. Recent nam deze verzekeringsgigant Firemen’s
Fund Insurance in de VS over en de voormalige Oostduitse
staatsverzekeraar Deutsche Versicherung AG. De opbrengst van de emissie zal gebruikt worden ter financiering
van deze acquisities. Als reactie op de aankondiging daalde de koers van het aandeel met DM 110 tot DM 2135.
Zware klappen op exotische beurzen
Een aantal beurzen in het Verre Oosten die beleggers
tot voor kort nog tot groot enthousiasme konden brengen
laten het inmiddels behoorlijk afweten. De koersindex op
de Filippijnen die een jaar geleden nog rond 1400 noteerde
is recentelijk rond de 550 beland. De index van de beurs
van Seoul stond aan het begin van het jaar circa 50% hoger
dan momenteel. Het koersniveau in Thailand is in enkele
maanden gehalveerd. De beursindex van Taiwan toont een
triest record en is gekelderd van bijna 13.000 eerder dit jaar
tot onder de 3.000. Tegen de achtergrond van dergelijke
ontwikkelingen lijken de koersdalingen op de Amsterdamse beurs slechts bescheiden.

De Amsterdamse beurs
Nog weinig animo
De Amsterdamse effectenbeurs moest in de verslagperiode verder terrein prijsgeven. In tegenstelling tot de voorgaande periode werden de koersen in Amsterdam niet
meer volledig gedomineerd door de ontwikkelingen op de
buitenlandse beurzen. Zo was de stijging van de aandelenkoersen in Amsterdam na de toetreding van het pond
sterling tot het EMS kleiner dan op de meeste internationale beurzen. Anderzijds werd de reeds genoemde dalende
trend op Wall Street vrijwel genegeerd, maar kon juist weer
enig herstel worden genoteerd. De omzetten op de beurs
van Amsterdam blijven bescheiden.

Transportsector onder druk
In de transportsector meldde KLM, vooruitlopend op de
begin november te publiceren resultaten over het tweede
kwartaal, dat voor het lopende boekjaar op een aanmerkelijk verlies wordt gerekend. De sterk gestegen brandstofkosten, valuta-invloeden en verzekeringskosten spelen
hierbij een rol. Hoewel de verwachtingen in de markt ten
aanzien van de gang van zaken bij KLM al niet erg hoog
waren, verloor het aandeel na publicatie van dit bericht op
een dag / 2,60; een daling van bijna 11%. Ook Martinair,
Transavia en Air Holland houden rekening met aanzienlijke
winstdalingen. KLM en Nedlloyd zijn zowel aandeelhouder
in Martinair als Transavia. Het Rotterdamse Nedlloyd was
een vergelijkbaar lot beschoren. Nadat het transportconcern meedeelde dat dit jaar verlies zal worden geleden,
terwijl een ingrijpende reorganisatie in de lijnvaart versneld
wordt doorgevoerd, moest het aandeel eveneens fors terug. Positiever was de berichtgeving rond Ahold. Dit bedrijf
probeert zich in toenemende mate als een beleggersvriendelijk fonds te manifesteren. Hierin past ook het voorstel
om de preferente aandelen in te trekken. Deze waren
geplaatst ter verdediging tegen de ongewenste toenaderingspoging door het Duitse Asko. Overigens kunnen deze
preferente aandelen te alien tijde weer worden geplaatst.
Ter verhoging van de verhandelbaarheid wordt een aandelensplitsing van / 5,- nominaal tot / 2,50 voorgesteld.
Ook wordt een notering op de Nasdaq, de elektronische
effectenbeurs in de VS, aangevraagd per begin 1991.
Bezien wij het beursbeeld in totaliteit dan wist de Amsterdamse beurs in de tweede week van oktober weerstand te bieden tegen de neerwaartse invloed van de
ontwikkeling van dollar en Dow Jones

983

Thatcher eindelijk om
Het Britse pond is 8 oktober toegetreden tot het Europees
Monetair Systeem (EMS). De middenkoers is daarbij ten
opzichte van de gulden vastgesteld op / 3,32389, waarmee
het bovenste interventiepunt op / 3,5295 komt en het onderste interventiepunt op / 3,1305. De fluctuatiemarge bedraagt
hiermee 6%, gelijk aan de marge die bij de peseta wordt
gehanteerd. Voor de overige acht deelnemers aan het wisselkoersmechanisme bedraagt de marge 2,25%. Tevens
werd de Britse basisrente met een procentpunt verlaagd tot
14%. De obligatie- en aandelenmarkten reageerden in eerste instantie positief op de bekendmaking.
In het afgelopen decennium heeft premier Thatcher een
EMS-lidmaatschap steeds tegengehouden met het argument dat een koppeling van het pond aan de Duitse mark de
Britten zou dwingen het eigen beleid aan te passen aan dat
van de EMS-partners. Ondanks toenemende druk van veel
Britten heeft Thatcher hier lang aan vastgehouden. Minister
Lawson moest vanwege de controverse over de toetreding
zelfs het veld ruimen. Toch ging men in het Verenigd Koninkrijk geleidelijk overstag. In juni vorig jaar besloot de Engelse
regering dat het pond op termijn tot het EMS zou toetreden.
Daar werden echter forse voorwaarden aan verbonden. Het
kapitaalverkeer in Europa zou geheel geliberaliseerd moeten
zijn, de staatssteun moest in Europees verband worden
afgebroken, de markt voor financiele diensten moest worden
opengebroken en, last but not least, het verschil tussen het
Britse inflatie tempo en het EG-gemiddelde zou moeten zijn
weggewerkt. Wei kwam hierop sinds juni van dit jaar de
geruchtenmachine over de Britse toetreding op gang, toen
werd aangegeven dat niet meer naar het CPI-cijfer maar naar
de onderliggende inflatie zou worden gekeken. Het pond
sterling, dat inmiddels was gezakt van ruim / 3,60 begin 1989
naar nog geen / 3,10 begin dit jaar, school in reactie op deze
zinspelingen naar een koers van / 3,35. Met de bekendmaking van de toetreding school het pond zelfs door naar / 3,44.

Slechte timing
Wat de economische ontwikkeling belreft had nauwelijks
een slechler momenl gekozen kunnen worden voor de toetreding. Het verschil lussen de inflalie in hel Verenigd Koninkrijk en bijvoorbeeld Duilsland is ruim 6% en is nog nooil
zo grool geweesl als juisl nu. Hel momenl lijkldan ook eerder
op polilieke gronden gekozen. Vooralsnog heefl de inzet van
het rentewapen de hoge inflalie niel kunnen beleugelen. De
loonontwikkeling houdt de inflatie hoog. De rente is dan ook
veel langer op een hoog niveau gehandhaafd dan eerder
werd voorzien. Dit Ireft mel name de Engelse huizenbezitler
slerk. In hel VK kenl men een systeem van variabele hypoIheekrenle, zodal de woonkoslen voor veel Engelsen on-

Samenstelling valutamand Ecu
aandeel middenkoers waarde aandeel
in mandje tov gulden in guldens in Ecu
Duitse mark

0,6242
1,332

112,673
33,5953
0,08784
3,32389
151,8
15,059
Gulden
0,2198
100
Belg/Lux frank
3,431
5,46286
Spaanse peseta
6,885
1 ,73345
Deense kroon
0,1976
29,5389
0,008552
lerse pond
3,01848
Portugese escudo
1,393
1,12825*
1,44
Griekse drachme
1,29601′

Franse frank
Brits pond
Italiaanse lire

Middenkoers Ecu
‘fictieve koersen

984

0,703
0,447
0,292
0,229
0,220
0,187
0,119
0,058
0,026
0,016
0.019
2,316

30,3%
19,3%
12,6%
9,9%
9,5%
8,1%
5,1%
2,5%
1,1%
0,8%
0,8%

draaglijk worden. Mede hierdoor treft de hoge rente de
economische groei, die nu bijna tot het nulpunt is gedaald,
hard. De roep om lagere rentes werd dan ook van vele kanten
steeds luider. Met de toetreding wordt verwacht dat de rente
geleidelijk kan worden verlaagd. Tegelijk zou toch een antiinflatiebeleid kunnen worden gevoerd door een sterk pond.
De mogelijkheid om via een depreciatie van de munt de
stijging van de loonkosten af te wentelen is na de toetreding
minder aanwezig. De hoop is nu dat de werkgevers minder
makkelijk zullen toegeven aan de eisen van de bonden. Een
sterk pond betekent ook dat via lagere importprijzen de
inflatie kan teruglopen. De Britse inflatie, in augustus 10,6%
op jaarbasis, stijgt vanwege de opgelopen olieprijzen wellicht
nog een a twee maanden maar zal daama gaan dalen, zo
voorspelt niet alleen de regering, maar ook de Bank of
England.

Stap verder naar een Europa
Hoewel de timing van de Britse toetreding vooral door
binnenlandse factoren is ingegeven, werd op 8 oktober een
belangrijke stap gezet naar een verdere Europese Integratie op monetair terrein. Een stap die overigens essentieel
is in het kader van de totstandkoming van een Europese
interne markt. De voordelen van de interne markt komen
immers het best tot hun recht in een stabiele financieel-economische omgeving. Hierbij horen prijs- en wisselkoersstabiliteit of mogelijk zelfs een gemeenschappelijke munt. Het
realiseren van een Economische Monetaire Unie (EMU) is
hierop gericht. De EMU moet worden bereikt in drie fasen,
waarvan de eerste is ingegaan op 1 juli 1990.

Betekenis voor de Ecu
Het Britse pond maakt al langer deel uit van de Ecu, de
rekeneenheid die is opgebouwd uit de munten van de
twaalf EG landen. De weging van de verschillende valuta
wordt onder meer bepaald door het aandeel in de intracommunautaire handel en de financiering van de EG. De
guldenswaarde van de Ecu kan worden bepaald door de
koersen van de verschillende valuta te vermenigvuldigen
met hun aandeel in het valutamandje. De samenstelling
van het mandje staat vermeld in de label.
Een meer stabiel pond betekent dat de waarde van de
Ecu ook stabieler kan worden, waardoor de Ecu verder aan
betekenis kan winnen. In de mediterrane landen wordt de
Ecu in toenemende mate gebruikt als rekeneenheid, terwijl
ook leningen in Ecu worden opgenomen. De veelal lagere
rente op de Ecu dan op lokale valuta vormt daarbij een
overweging. De renteberekening op Ecu’s is een gewogen
gemiddelde van de rente op de individuele valuta’s, net zo
goed als de waarde van de Ecu een gewogen gemiddelde
is van de waarde van de individuele munten.
In het verleden hadden beleggers in landen met harde
munten, met name Nederland en Duitsland, vaakbelangstelling voor kapitaalmarkt- en geldmarktbeleggingen in Ecu’s.
Door de fluctuates van het pond en in mindere mate de lire,
werd het wisselkoersrisico duidelijken nam de belangstelling
af. Door de toetreding van het pond en, begin dit jaar, de
verkrapping van de fluctuatie-marge voor de lire tot 2 1/4%
is het wisselkoersrisico op Ecu’s nu afgenomen. De Ecu, als
hoogrentend beleggings-instrument, kan door deze ontwikkelingen mogelijk weer aan belangstelling winnen, mede
omdat via het mandje de risico’s worden gespreid. Daarbij
moet evenwel worden geconstateerd dat er ook EMS-valuta
zijn, waarvoor de deelname aan het EMS en de daarmee
aangegane verplichtingen leiden tot een verminderd koersrisico, terwijl de rendementen in dit licht nog relatief hoog zijn.
Te denken valt hierbij bij voorbeeld aan de Franse frank en
de Spaanse peseta.