Ga direct naar de content

Europese integratie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 23 1992

Europese integratie
De Europese Raad van Edinburgh op 11-12 december 1992 heeft de Europese trein terug op de rails gezet. Wat in Edinburgh op het spel stond was niet
eens zozeer de oplossing van een groot aantal onderling samenhangende problemen – als een soort kubus van Rubik (John Major) – als wel de bevestiging
dat de Europese integratie een onvermijdelijk en onomkeerbaar proces is. De Gemeenschap moest worden bevestigd als een Europees politiek systeem.
Sinds de 19de eeuw zijn we vertrouwd met nationale
politieke systemen. Het is interessant om na te gaan
of aan de vooravond van de 21ste eeuw de Europese
Gemeenschap in staat is gebleken een politiek systeem te ontwikkelen dat gelijkwaardig is aan de politieke systemen van haar lidstaten.
Welke functies vervullen de nationale politieke systemen? Daartoe behoren in elk geval:
• de gezaghebbende vaststelling van de na te streven doelstellingen;
• de gezaghebbende mobilisatie van middelen om
die doelen te bereiken;
• de toedeling van baten en lasten;
• de integratie van het systeem, dat wil zeggen het
ontwikkelen van regels, procedures en instellingen om de politieke processen binnen het systeem te reguleren en beheersen.
Dank zij de ondertekening van het Verdrag van
Maastricht zijn de voorwaarden geschapen, waaronder de Gemeenschap de genoemde hoofdfuncties
van een politiek systeem kan vervullen.
Door de oprichting van de Europese Unie hebben de
lidstaten duidelijk vastgelegd dat zij streven naar
“een steeds hechter verbond tussen de volkeren van
Europa, waarin de besluiten zo dicht mogelijk bij de
burger worden genomen”. De felheid van de discussie over de vraag of de Gemeenschap streeft naar
een federatie geeft aan hoe belangrijk de vaststelling
van dit uiteindelijke doel is.
Bij verdrag hebben de lidstaten zich verplicht gezamenlijk doelstellingen na te streven, die zij ieder
voor zich niet zouden kunnen bereiken. Ratificatie
van het verdrag door de twaalf lidstaten, langs parlementaire weg of via referendum, verleent de vaststelling van de na te streven doelstellingen het benodigde gezag. Vandaar het eminente belang van de in
Edinburg gevonden oplossing voor het Deense ‘nei’.
Na de ratificatie van de Europese Akte van 1987
heeft de Gemeenschap de financiële middelen vrijgemaakt voor de “verwezenlijking van het succes
van de Europese Akte” (plan-Delors 1). Na de ondertekening van het Verdrag van Maastricht heeft de
Gemeenschap met het plan-Delors Il, de “middelen
voor de ambities” van Maastricht verschaft.
De Gemeenschap beïnvloedt in toenemende mate
het leven van de Europese burger. Daarom krijgt de
discussie over de Gemeenschap ook een steeds sterker politiek karakter. Bij de Europese Akte is expliciet bepaald dat de economische en sociale samenhang van de Gemeenschap verwezenlijkt zou moeten worden door herverdeling van middelen via de
structuurfondsen. Het Verdrag van Maastricht roept
voorts een nieuw cohesiefonds in het leven. Om met

ESB 23/30-12-1992

succes aan de interne markt te kunnen deelnemen en de Economische
en Monetaire Unie goed te kunnen
voorbereiden, dienen de zwakke re
regio’s en groepen in staat gesteld
te worden zich versneld te ontwikkelen en aan te passen.
Als laatste hoofdfunctie geldt integratie. Het model van de nationale
soevereine staat is niet meer toereikend om bewust en effectief vorm
te geven aan de toekomst. Intergouvernementele samenwerking staat
centraal bij het buitenlandse en veiligheidsbeleid en bij het justitiële en
politionele beleid. Supranationaliteit kenmerkt de integratie op het
F.HJJ. A”drles
gebied van de interne markt, economie en handel, milieu en onderzoek, cohesie en infrastructuur. De EMUis supranationaal, de EPU intergouvernementeel. De eenheid van de Gemeenschap
moet recht doen aan de verscheidenheid van haar
lidstaten.
In Edinburg heeft de Europese Raad derhalve bevestigd wat in Maastricht is afgesproken: de Gemeenschap kan zich ontwikkelen tot een Europese Unie.
De vele functies van het Europese politieke systeem
zullen vervuld worden op basis van het subsidiariteitsprincipe en met inachtneming van een optimale
transparantie.
De integratie van Europa houdt niet op bij de Gemeenschap. Daarom is in Edinburgh afgesproken dat
de Gemeenschap kan worden uitgebreid met nieuwe
lidstaten en dat zij moet streven naar nauwere samenwerking met andere landen in Europa. De Gemeenschap is open van karakter en haar commerciële en
economische macht impliceert een politieke verantwoordelijkheid, die zij in Europa en in de wereld op
zich dient te nemen.
Het Verdrag van Maastricht heeft het politieke systeem van de Gemeenschap zodanig kunnen versterken dat het in staat geacht wordt toetreding van nieuwe lidstaten te absorberen en de complexiteit van de
daaruit voortvloeiende wetgevings- en besluitvormingsprocedures aan te kunnen.
Een groot probleem blijft echter het ontbreken van
voldoende legitimiteit. Ratificatie van het Verdrag
van Maastricht is op zichzelf niet voldoende om de
noodzakelijke steun voor de Europese integratie te
mobiliseren. Versterking van het democratische karakter van de Gemeenschap is een noodzakelijke
voorwaarde voor het slagen van de integratie. De
huidige weerstand bij een groot deel van de Europese bevolking vloeit voort uit het bestaande democratische tekort.
Als de Europese Gemeenschap als een volwaardig
politiek systeem die 21ste eeuw wil binnengaan,
dient zij open, heterogeen en democratisch te zijn.
Alleen dan vindt de Europese integratie haar werkelijke uiteindelijke zin in de bijdrage die zij levert aan
de economische ontwikkeling, de stabiliteit en de
veiligheid in Europa en de wereld.

Auteur