Ga direct naar de content

Een totaal marktfalen? Ja graag!

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 6 2017
HH/Peter Hilz

Als er één onderwerp is dat economen zou moeten aanspreken, dan is het wel crimi­naliteit. Niet per se omdat er prachtig ­gedrags­economisch onderzoek naar gedaan kan worden, zoals bijvoorbeeld Philip Cook, Ben Vollaard en Robert Dur tonen in deze ESB. Maar omdat economen hierbij alles kunnen toepassen wat ze geleerd hebben over de werking van markten.

Laat me dat uitleggen. Crimineel gedrag gaat in ­tegen twee basisvoorwaarden die nodig zijn voor het goed werken van een markt. Een goed functionerende markt vereist dat mensen in vrijheid kunnen kiezen en dat eigendom duidelijk gedefinieerd is. Geweld maakt het eerste onmogelijk, diefstal het tweede. Criminaliteit zorgt dus voor het falen van markten. Zo verhoogt de dreiging van geweld en diefstal toetredingsbarrières, omdat producenten hun producten moeten beveiligen. Zo is het lastiger om informatie te delen als criminelen meeluisteren, wat kan leiden tot informatiesymmetrie en hogere transactiekosten. En zo zijn de schaalvoordelen van productie lager als er bij grotere ­bedrijven meer te halen is voor criminelen.

Om markten toch goed te laten werken, bestrijdt de overheid daarom criminaliteit. Politie, justitie en het gevangeniswezen doen hun best om de kosten van crimineel gedrag hoog te maken. Dat betekent het verhogen van de pakkans en het effectief en ­efficiënt straffen. Voor een econoom een glasheldere redenering, lees daarvoor Frank van Tulder.

Criminaliteitsbestrijding werkt. Debora Molenaar beschrijft dat de criminaliteit afneemt. En Ben Vollaard laat zien dat met de toegenomen veiligheid mensen zich ook veiliger voelen.

Maar bestrijding is duur. Debora Molenaar toont aan dat de kosten van deze veiligheidszorg aanzienlijk zijn en al jaren stijgen. En bestrijding is niet erg efficiënt. Alex van Heezik en Jos Blank tonen aan dat de productiviteit van veiligheid en justitie overwegend is gedaald. Het werk van Van Heezik en Blank is ­overigens niet makkelijk: want als de politie haar werk beter doet, zien we dan meer of juist minder criminaliteit?

Daarnaast brengt bestrijding ook kosten met zich mee voor de samenleving. Als bijvoorbeeld de zestig miljoen passagiers op Schiphol het afgelopen jaar elk twintig minuten in de rij hebben gestaan voor de beveiliging, dan komt dat neer op 2283 jaar wachten ofwel op 28 mensenlevens. Laten we hopen dat deze 28 mensen hun leven niet voor niets hebben gegeven.

Bovendien stuit je bij de focus op bestrijding al snel op lastige vragen als ‘hoeveel ben ik bereid te betalen voor veiligheid?’ Wellicht is het daarom verstandig om naar meer dan bestrijding alleen te kijken. Economen kunnen in dat geval een rol ­spelen door nieuwe perspectieven aan te reiken.

Bijvoorbeeld door criminaliteit zelf als markt te ­beschouwen. Waar bij een normale markt ­economische kennis kan helpen om deze zo perfect en vrij mogelijk te maken, kan economische kennis bij een criminele markt juist helpen om deze op zijn allerstroefst te laten lopen.

Zowel criminaliteitsbestrijding als veiligheidszorg poogt dit te doen. Zo zorgt beveiliging dat er toetredingsbarrières voor criminelen zijn. Dat kan ­fysieke beveiliging zijn in de vorm van stevige sloten en specialistisch beveiligingspersoneel, of digitale beveiliging in de vorm van een moeilijk wachtwoord en up-to-date software. Nieuwe ‘aanbieders’ moeten eerst in apparatuur en kennis investeren voordat ze kunnen toetreden – een investering die alleen ­gedaan wordt als de baten groot genoeg zijn. De overheid kan dit marktfalen met succes bevorderen en ­behoort dat te doen als er sprake is van een ­onderinvestering in ­beveiliging. Zo reduceert het verplicht inbouwen van goede sloten in nieuwe woningen het aantal inbraken met 25 procent (Vollaard en Van Ours, 2011).

Ook kunnen informatie-asymmetrieën gestimuleerd worden. Als criminelen niet weten waar er vermogen zit, nemen de kosten voor hen toe. Zij moeten dan eerst op verkenning uit om relevante informatie over potentiële slachtoffers te krijgen (zoekkosten) of ­ervoor kiezen om willekeurig te werk te gaan, met alle risico’s van dien. Naast goede beveiliging helpt hier discretie, bijvoorbeeld door vakantieplannen niet publiek te delen op de sociale media of door niet in de Quote 500 staan. Bij het maken van ­afspraken over privacyregels ligt hier een taak voor de overheid.

Verder dienen schaalvoordelen beperkt te zijn. In de bestrijding van traditionele criminaliteit is dat vaak het geval. De Nachtwacht is waardevoller dan het schilderij dat de plaatselijke kunstuitleen heeft hangen, maar is ook beter beveiligd en lastiger te verkopen. In de bestrijding van cybercriminaliteit lijkt hier echter nog onvoldoende aandacht voor te zijn. Bastiaan Overvest, Tatiana Kiseleva en Bas Straathof beargumenteren waarom schaalvoordelen een belangrijker rol spelen bij cybercriminaliteit en hoe slim reguleren die rol zou kunnen inperken.

Tot slot, door naar criminaliteit te kijken als naar een markt die gefrustreerd moet worden, leren economen ook ánders naar markten te kijken. Wellicht leren  economen daar nog wat  van over de werking van markten zelf. Dus, ja graag, een ­totaal marktfalen!

Literatuur

Vollaard, B. en J.C. van Ours (2011) Does regulation of built-in security reduce crime? Evidence from a natural experiment. The Economic Journal, 121(552), 485–504.

Auteur

Categorieën

1 reactie

  1. M.C.A. Devillers
    7 jaar geleden

    Deze vind ik dan wel weer grappig. De econoom ziet een markt in het creëren van marktfalen. Met als resultaat dat die markt weer gaat werken als aanjager om markt die moet falen in stand te houden. Het heeft tenslotte weinig zin om je eigen verdienmodel compleet om zeep te helpen.