Effectieve
criminaliteitsbestrijding
P.P. van Tulder*
D
it artikel schetst de resultaten van een onderzoek naar de effectiviteit van de inzet
van extra middelen voor criminaliteitsbestrijding. Een van de uitkomsten is dat
een een verhoging van bet ophelderingspercentage van 1% (een taak voor de politie)
meer effect heeft op de criminaliteit dan een verhoging van de gevangenisstraf met
1%. Verhoging van bet ophelderingspercentage is echter een relatief zo kostbare
maatregel, dat de uiteindelijke effecten op de criminaliteit per extra bestede gulden
geringer zijn.
Zowel beheersing van de collectieve uitgaven als
criminaliteitsbestrijding staan hoog op de politieke
agenda. Daarmee is het belang van een zo doelmatig
en doeltreffend mogelijke inzet van middelen in de
strafrechtelijke keten evident. Economisch onderzoek
op dit gebied staat in Nederland nog in de kinderschoenen1. Het onlangs verschenen proefschrift Van
misdaad tot straf; een economische benadering van
de strafrechtelijke keten is een paging tot systematise/}
onderzoek in deze richting .
Dit artikel gaat in op de conclusies van deze studie over de gevolgen van de inzet van extra middelen in diverse onderdelen van de strafrechtelijke
keten voor de criminaliteit . Een uitgebreide verantwoording van de schattingen is te vinden in het genoemde proefschrift.
De conclusies over de gevolgen van de inzet van
extra middelen in de strafrechtelijke keten voor de
criminaliteit zijn op twee bouwstenen gebaseerd:
• inzicht in de gevolgen van een uitbreiding van
middelen voor pakkans en strafmaat;
• inzicht in de relatie tussen pakkans en strafmaat
enerzijds en criminaliteit anderzijds .
De bij de analyses op de voor- of achtergrond spelende relaties worden weergegeven in figuur 1. Inzicht
in de relatie tussen de inzet van middelen en de pakkans en strafmaat is verkregen via analyses van de
produktiestructuur van politie, rechtspraak en gevangeniswezen. Het gaat hier om de relaties 8,9, 11 en
13 in het schema. Inzicht in de invloed van pakkans
en strafmaat op de criminaliteit is verkregen via een
analyse van criminaliteit, waarbij de relaties 1 t/m 7
expliciet of impliciet in beschouwing zijn genomen.
Op beide typen analyses wordt in het volgende kort
ingegaan. Vervolgens worden de resultaten gecombineerd in de vorm van een kosten-effectiviteits- en
een kosten-baten-analyse van de inzet van extra middelen bij politie, rechtspraak en gevangeniswezen.
Analyse produktiestructuur
Producenten in de strafrechtelijke keten brengen,
evenals elders in de kwartaire sector, vaak verschillende typen produkten voort die niet zonder meer
op een noemer zijn te brengen. Daarmee is schatting
van produktiefuncties, waarbij de produktie endogeen is en tot een maatstaf moet worden ge’integreerd, problematisch. Kostenfuncties, waarbij de
kosten endogeen zijn, hebben dit probleem niet,
maar sluiten vaak gebrekkig aan op de situatie waarin producenten in de kwartaire sector zich meestal
bevinden. Immers, deze producenten worden geconfronteerd met een gegeven budget, en brengen op
* De auteur is werkzaam bij het SCP te Rijswijk. Hij dankt
Bob Kuhry, Johnny Stevens en Ab van der Torre voor het
commentaar op een eerdere versie van dit artikel.
1. Enige eerdere artikelen op dit gebied zijn van A. Heertje
en J.W. Wabeke, Het dreigende faillissement van politie en
justitie, ESB, 22 november 1989, biz. 1152-1155 en P.A. Cornelisse en G.-J.M. Luichjes, Nog meer cellen?, ESB, 26 oktober 1994, biz. 965- 969. Het eerste artikel is vooral een kwalitatieve analyse, het tweede gaat in op de kostenaspecten
van verschillende wijzen van bestraffing zonder de effecten
in ogenschouw te nemen.
2. De auteur van dit artikel promoveerde in oktober 1994
aan de Universiteit van Amsterdam op dit proefschrift; promotor was prof. J. Hartog. Het proefschrift is verschenen
als Van misdaad tot straf: een economische benadering
van de strafrechtelijke keten, Sociale en Culturele Studie,
nr. 21, SCP, Rijswijk, 1994, verkrijgbaar bij VUGA.
3. Andere mogelijkheden om de criminaliteit te bestrijden,
bij voorbeeld via bestuurlijke preventie, komen hier niet
aan de orde. Op bepaalde aspecten van de doelmatigheid
van onderdelen van de strafrechtelijke keten, bij voorbeeld
het belang van de schaalgrootte van politiekorpsen, rechtbanken of huizen van bewaring, gaat het proefschrift wel
in. De hier gepresenteerde analyse neemt deze kenmerken
van de strafrechtelijke keten echter als gegeven.
4. Onder criminaliteit worden hier alleen misdrijven verstaan.
basis daarvan en de beschikbare produktietechnologie een aantal produkten voort. Van sommige produkten is de omvang voor de producent gegeven
(ofwel exogeen; bij voorbeeld bij politic: het aantal
verkeersongevallen, aangiften). In andere gevallen,
zoals bij de opsporing van misdrijven en overtredingen, is de omvang en samenstelling van de produktie
echter afhankelijk van de inspanningen en prioriteiten van de politic zelf, ofwel endogeen. Impliciet
kent de producent daarbij een bepaalde waardering
(een ‘prijskaartje’) aan diverse typen endogene produkten toe.
Politiekorpsen en rechtbanken worden nu gezien
als producenten die, gegeven hun budget en de omvang van de exogeen bepaalde produktie, de waarde
van de voortgebrachte endogene produkten volgens
hun waarderingsschema maximaliseren. Daarmee
kan aansluiting worden gevonden op een in de economische literatuur ontwikkelde benadering via opbrengstfuncties. De term opbrengst is in deze studie
gedefmieerd als Via een dergelijke waardering gewogen endogene produktie’. Essentieel in de analyse is
de maatstaf voor de waardering die de producenten
aan de diverse endogene produkten toekennen. Nu
hebben we een aanwijzing voor de waardering die
justitie aan de produktie toekent, namelijk de strafmaat die de rechter (en bij transacties de Officier van
Justitie) aan misdrijven of overtredingen toekent. Gegevens over de gang van misdrijf- en overtredingszaken door de strafrechtelijke keten zijn beschikbaar.
Wanneer we nu veronderstellen dat er een zekere
consistentie zal bestaan tussen de waardering van verschillende typen produkt binnen de verschillende stadia van opsporing en vervolging door politie en justitie, hebben we hiermee waarderingsmaatstaven: de
verschillende onderdelen van de produktie worden
gewogen met de straf die er uiteindelijk mee gemoeid is . Op die manier kunnen bij voorbeeld verschillende typen ophelderingen (gewogen met de
strafmaat per type misdrijf) in de produktie van de
politie bij elkaar worden opgeteld, evenals misdrijven en overtredingen in de produktie van de politie
en de rechtspraak .
Tabel 1 vermeldt de geschatte gevolgen van een
verhoging van de budgetten in verschillende delen
van de strafrechtelijke keten met 1% voor de aldus
gedefinieerde ‘opbrengst’ (= totaal gerealiseerde straffen) van de verschillende onderdelen. De resultaten
zijn steeds gebaseerd op dwarsdoorsnede-analyses
van individuele producenten .
Tabel 1. Resultaten simulaties produktiestructuur
verhoging budget met 1%
politie
parketten
strafkamers gerechten
gevangeniswezen – personeel
gevangeniswezen – materieelb
strafjaren.
ESB 2-8-1995
1 *
gedrag (potentials)
daders
A
•if ‘
3 gedrag (potentiate)
«slachtoffers
maatsch.
kosten
lg
«-i
1
H
7
T
t
————1 ———————
.
omvang en
soort
criminaliteit
g
*————
politie
h4
17
mkfcfelen
overlge
taken
pdltle
pakkans
“
j
:
1(LJ
T
4
mktdelen
verdachten
rechtspraak
11
^
5
rechtspraak
:
overlge taken
strafkans
en -maat
!
12 |
1
te executeren
redasse rlngj
kinderbeisch.
strafjaren
13
*
mkfctolen
gevangeniswezer
Een toename van het politiebudget met 1% over
de hele linie leidt naar schatting tot een toename van
de opbrengst met slechts 0,5%. Dit komt met name,
omdat het aantal door de politie gerealiseerde ophelderingen van misdrijven niet alleen wordt bepaald
door de middelen, maar ook door de omvang van de
geregistreerde criminaliteit. Bij een deel van de misdrijven wordt de dader als het ware ‘op een presenteerblaadje’ aangeboden. Bij een stijging van midde-
len bij gelijkblijvende criminaliteit moet de politie
aan de marge ‘moeilijker’ misdrijven oplossen. Vandaar dat het effect van de middelen op de produktie
duidelijk minder dan evenredig is.
De werkzaamheden van parketten en gerechten
hangen nauw samen. Een uitbreiding van de middelen van de parketten met 1% (zonder een dergelijke
uitbreiding voor de gerechten) leidt volgens de schattingen tot een verhoging van de opbrengst (= totaal
via transacties door het de parketten en bestraffing
door de gerechten gerealiseerde strafmaat) met
slechts 0,2%; bij een dergelijke uitbreiding van de
strafkamers van de gerechten is het effect hoger:
0,8%. Personele en materiele middelen bij het gevan-
effect op opbrengst (in %)a
0,5
0,2
0,8
0,9
0,1
a. In termen van potentiele/uitgesproken/gerealiseerde
b. Exclusief gebouwen.
exogene maatscf).
factoren
5. Daarbij zijn gevangenisstraffen in geld omgerekend, volgens een door rechters bij subsidiaire vonnissen gehanteerde omrekensleutel. Tevens is steeds verondersteld dat de
strafmaat in het beschreven produktieproces exogeen is.
6. Daarbij is het denkbaar dat in deze strafmaat ook de
waarschijnlijkheid dat een zaak tot bestraffing komt wordt
verdisconteerd (bij voorbeeld in de afweging van de politie). Hiervoor werden echter geen aanwijzingen gevonden.
7. De analyses van de politie zijn gebaseerd op de jaren
1983 en 1986, die van de rechtspraak op 1987 en 1990 en
die van het gevangeniswezen op 1985 en 1988.
Figuur 1.
Schema van
relaties rond
criminaliteit
en de strafrechtelijke
keten
Tabel 2. Afscbrikkings- en insluitingselasticiteit van criminattteit, gemeentepolitie, 1983
en 1986″
fen het gevolg is van de vergroting
van het aantal gevangenisstraffen dan
wel van de duur ervan.
geweldsverniegekwal.
eenv.
overig,
0
b
Deze resultaten betekenen dat
misdrijven
WVW
lingen
diefstal
diefstal
WvS
een verhoging van het ophelderingspercentage bij gelijkblijvende strafAfschrikkingselasticiteit
maat op twee manieren effect heeft
ophelderingen
-0,2*
-0,2*
-0,1*
-0,1
-0,5*
-0,3*
op de criminaliteit: via het afschrik-0,2*
-0,4*
-0,1*
-0,1*
insluitingselasticiteit
-0,0
-0,1
kingseffect en via het insluitingsa. Berekend random de gemiddelde criminaliteit en insluitingspercentages in de steekproef.
effect. Zo zal een 1% hoger ophelOp 5%-significante effecten (via t-toets) zijn met een * aangegeven.
deringspercentage, bij gelijkblijvende
b. Wetboek van Strafrecht.
strafmaat, volgens deze schattingen
c. Wegenverkeerswet.
0,4% minder geweldscriminaliteit
betekenen: 0,2% vanwege afschrikking en 0,2% vanwege insluiting.
geniswezen dragen elk hun steentje bij aan de
verhoging van het aantal geexecuteerde strafjaren:
0,9 respectievelijk 0,1%.
Kosten-effectiviteitsanalyse
Analyse criminaliteit
De effecten van de pakkans – in het volgende geoperationaliseerd via ophelderingspercentages — en de
strafmaat op de criminaliteit verlopen langs twee wegen. Enerzijds kan sprake zijn van een preventief ofwel afschrikkingseffect, omdat een grotere kans om
gepakt te worden of het vooruitzicht op een hogere
straf potentiele daders doet afzien van criminaliteit.
Anderzijds kan sprake zijn van een insluitingseffect:
door insluiting worden daders ervan weerhouden om
te recidiveren.
Deze effecten worden in het gehanteerde model
expliciet onderscheiden. De effecten zijn vervolgens
geschat via een empirische analyses van de criminaliteitscijfers per hoofd van de bevolking voor de 148
grootste gemeenten in ons land. Daarbij zijn deze
criminaliteitscijfers via regressie-analyse in verband
gebracht met een aantal bevolkingskenmerken enerzijds (demografische opbouw, omvang werkloosheid, inkomensniveau en -ongelijkheid) en de door
politic en justitie te be’invloeden factoren anderzijds
(ophelderingspercentage, percentage schuldigverkla-
ringen, strafmaat). Hieruit worden afschrikkings- en
insluitingseffecten afgeleid. Tabel 2 geeft de resulta-
ten, in termen van elasticiteiten .
De kans dat een misdrijf wordt opgehelderd heeft
een aantoonbaar afschrikkingseffect. Een 1% hoger
ophelderingspercentage gaat gepaard met 0,1% minder eenvoudige diefstallen en 0,5% minder Wegenverkeerswet (WVW)-misdrijven. Voor de andere
typen misdrijven liggen de schattingen tussen deze
twee resultaten in.
In de tabel zijn geen afschrikkingseffecten van de
strafmaat te vinden. Dit komt, omdat deze niet aantoonbaar waren. Dit laat onverlet dat gevangenisstraffen een effect op de criminaliteit hebben, namelijk
via de insluiting van daders. Een 1% hogere insluitingsfractie (dat is de verhouding tussen het aantal
gevangenen en de omvang van de criminaliteit) gaat
gepaard met (afgerond) 0,0% minder vernielingen en
0,4% minder gekwalificeerde diefstallen. Bij andere
typen delicten liggen de schattingen tussen deze
twee resultaten in. Het is daarbij in het model niet
van belang of de verhoging van de gevangenisstraf-
De bovenbeschreven analyses van de produktiestructuur laten zien wat de samenhang is tussen de inzet
van middelen in onderdelen van de strafrechtelijke
keten en de produktie, in termen van ophelderingen
en bestraffing. De eveneens beschreven analyses van
de criminaliteit geven de relatie tussen ophelderingspercentages en bestraffing enerzijds en de omvang
van de criminaliteit anderzijds. Vervolgens zijn nu
door het combineren van deze resultaten de effecten
gesimuleerd van:
• een verhoging van het budget van de politic, met
de bijbehorende consequenties voor de ophelderingspercentages. Verondersteld is dat het percentages schuldigverklaringen en de gemiddelde strafmaat ongewijzigd blijft. Dit betekent dat ook het
budget in de latere delen van de strafrechtelijke
keten moet worden verhoogd;
• een verhoging van het budget van de parketten,
met de bijbehorende consequenties voor het percentage schuldigverklaringen. Verondersteld is dat
de gemiddelde strafmaat ongewijzigd blijft. Ook
hier betekent dit dat het budget in de latere delen
van de strafrechtelijke keten moet worden verhoogd;
• een verhoging van het budget van het strafrechtelijk deel van de rechtbanken, met de bijbehorende
consequenties voor het percentage schuldigverklaringen. Verondersteld is dat de gemiddelde strafmaat ongewijzigd blijft, zodat het budget voor het
gevangeniswezen eveneens moet worden verhoogd;
• een verhoging van de door de rechtspraak gegeven gevangenisstraffen (in aantal en/of lengte) en
een verhoging van het budget van het gevangeniswezen, nodig om deze verhoging op te vangen.
Tabel 3 geeft de resultaten. Om de effecten van de
verschillende maatregelen goed te kunnen vergelijken, zijn de totale budgettaire effecten steeds genormeerd op/ 10 mln (in lonen en prijzen van 1990).
Voor de overzichtelijkheid zijn de budgettaire gevol-
8. Misdrijven waarvan de registratie louter afhankelijk is
van opsporing door de politic (b.v. rijden onder invloed en
opiumwet-misdrijven) zijn niet in deze analyses betrokken.
Tabel3- Resuttaten simulaties: kosten van diverse maatregelen (f mln.) en effecten
gen voor parketten
en het strafrechteextra kosten (/ mln)
effect op crimlnaliteit
lijk deel van de
recht- gevangenisgerechten samengespraak
wezen
zwaar
overig
politic
voegd (zie de verti-
cale kolom met de
kop ‘rechtspraak’).
De tabel geeft de
gevolgen in termen
van kosten van de
onderscheiden
producenten en de
geschatte effecten
op de omvang van
de zware en overi-
verhoging politic-budget
verhoging budget parketten
verhoging budget gerechten
verhoging budget gevangeniswezen
9,1
0,0
0,0
0,0
0,4
8,5
1,7
0,0
0,5
1,5
8,3
10,0
-0,0
-0,1
-0,4
-0,5
effect op afgehandelde
wvw
overtre-
zaken
dingen
0,4
1,0
0,2
-0,1
0,1
-0,1
-0,3
1,6
2,0
a. Alle maatregelen genormeerd op een bedrag aan extra kosten van/ 10 mln. De als uitgangspunt genomen budgetten
bedragen/ 3.631 mln bij de politic,/ 118 mln bij de parketten,/ 86 mln voor de strafrechtelijke werkzaamheden van de gerechten en/ 583 mln bij het gevangeniswezen.
b. Totaal van parketten en strafrechtelijk deel van rechtbanken en kantongerechten.
ge criminaliteit in Nederland. Tevens kornen
mindere mate op de overige criminaliteit (-0,3%).
andere effecten, in termen van het percentage extra
afgehandelde Wegenverkeerswet (WVW)-zaken en
overtredingen aan de orde.
Een verhoging van het politic-budget met/ 9,1
mln en de daaruit resulterende toename van het aantal ophelderingen brengt, bij gelijkblijvende bestraffingspercentages en gevangenisstraffen, de noodzaak
met zich mee de rechtspraak met/ 0,4 mln en het
gevangeniswezen met/ 0,5 mln uit te breiden. Door
de afschrikkings- en insluitingseffecten van de optredende stijging van het ophelderingspercentage daalt
de zware en de overige criminaliteit met naar schatting -0,03 (afgerond -0,0) respectievelijk -0,1%. Daarnaast maakt de verhoging van de politie-sterkte een
verhoging van het aantal geconstateerde gevallen
van rijden onder invloed en het aantal afgehandelde
overtredingen met 0,4% respectievelijk 0,2% mogelijk.
Een verhoging van het budget voor de parketten
met/ 8,5 mln leidt, bij gelijkblijvende gevangenisstraffen, tot de noodzaak het budget voor het gevangeniswezen met/ 1,5 mln te verhogen. De door deze
maatregel gerealiseerde verhoging van het bestraffingspercentage lijkt vooral effect te hebben op de
zware criminaliteit: deze daalt naar schatting met
0,1%. Het effect op de overige criminaliteit is per
saldo zelfs positief: +0,1%. Dit komt omdat in de geschatte relaties bij de grootste arrondissementen een
uitbreiding van de inzet van middelen gepaard gaat
met een verschuiving van de afhandeling van misdrijfzaken naar overtredingszaken. Het aantal via transactie of schuldigverklaring van de rechter afgedane
overtredingszaken stijgt dan ook met 3,0%. Daarnaast
stijgt het aantal afgedane WVW-zaken met 1,0%.
Deze effecten zullen invloed hebben op het aantal sepots en/of het stuwmeer (de voorraad) van zaken.
Het beeld van een vergelijkbare verhoging van de
middelen bij het strafrechtelijk deel van de gerechten
wijkt hier duidelijk van af. De noodzakelijke uitbreiding van het gevangeniswezen is in dat geval sterker,
omdat de gevolgen in de sfeer van de afhandeling
van misdrijven groter zijn: / 1,7 mln extra voor de
strafrechtspraak bij de gerechten betekent naar schatting dat/ 8,3 mln extra voor het gevangeniswezen
nodig is. In de sfeer van de afhandeling van overtredingen zijn de effecten daarentegen geringer.
Een verhoging van de gevangenisstraffen en het
budget van het gevangeniswezen met/ 10 mln heeft
vooral effect op de zware criminaliteit (-0,5%) en in
Daarnaast kan de hoogte van de gevangenisstraf bij
WVW-zaken met 2,0% toenemen.
Op het eerste gezicht is het verbazingwekkend
dat de effecten van een maatregel die gericht is op
het verhogen van ophelderingspercentages (uitbreiding van de politic) geringer zijn dan die van maatregelen in de sfeer van het terugdringen van het aantal
ESB 2-8-1995
3,0
1,7
0,0
sepots of stijging van de gevangenisstraffen. We za-
gen immers in tabel 2 dat een verhoging van het ophelderingspercentage met 1% relatief meer effect had
dan een dergelijke verhoging van bestraffingspercentage of strafmaat. In tabel 3 zijn echter ook de kosten
van alle onderdelen van de strafrechtelijke keten verdisconteerd die noodzakelijk zijn om effecten in de
sfeer van verhoging van ophelderingspercentages of
bestraffing te bereiken. Verhoging van het ophelderingspercentage is daarbij een relatief zo kostbare
maatregel, dat de uiteindelijke effecten op de criminaliteit per extra bestede gulden geringer zijn.
Dit wil uiteraard niet zeggen dat andersoortige
maatregelen gericht op verhoging van het ophelderingspercentage, bij voorbeeld via een verhoging van
de doelmatigheid van de politic, geen belangrijke bij-
drage kunnen leveren aan de bestrijding van de criminaliteit.
Kosten-baten-analyse
Het voorgaande geeft een beeld van de kosten en
effecten van diverse maatregelen. Een volledige kosten-baten-analyse vereist een volledig financiele
waardering van deze effecten. Een dergelijke waardering veresit kennis van de relatie tussen de omvang
van de criminaliteit en de daardoor geleden maatschappelijke schade (relatie 16 in figuur 1). Wanneer
deze kennis zou bestaan zou de reductie van de
maatschappelijke schade als gevolg van de reductie
in criminaliteit aan de baten-zijde van de diverse
maatregelen kunnen worden opgevoerd. Deze baten
zouden dan vervolgens met de kosten, in termen van
de extra benodigde inzet van middelen, kunnen worden vergeleken.
Een volledige waardering van de maatschappelijke schade van misdrijven is problematisch. De mogelijke maatstaven zijn beperkt of voor discussie vatbaar. Naar een volledige kosten-baten-analyse wordt
hier dan ook niet gestreefd. Als eerste aanzet tot zo’n
analyse wordt de maatschappelijke schade per type
misdrijf als volgt benaderd:
• bij vernielingen, de twee typen vermogensmisdrijven en de WVW-misdrijven wordt een schatting
van de gemiddelde som van schade en gestolen
bedrag als uitgangspunt voor de per misdrijf geleden maatschappelijke schade genomen ;
• de schade door andere typen criminaliteit
(geweldsmisdrijven en overige Wetboek van
Strafrecht-misdrijven) wordt herleid tot die van
gekwaliflceerde diefstallen via de verhouding van
de gemiddelde strafmaat per type tot die van gekwalificeerde diefstallen;
• naast een ‘enge’ schatting op basis van de geregistreerde criminaliteit staat een ruime schatting. In
deze laatste is, op basis van gegevens uit slachtofferenquetes, ook het ‘dark number’ van verschillende typen misdrijven verdisconteerd. Bij de ruime
schatting wordt verondersteld dat een bereikte
reductie in de criminaliteit zowel betrekking heeft
op de door de politic geregistreerde als de niet
door de politic geregistreerde criminaliteit.
De enge schatting van de schade door criminaliteit
levert een bedrag op van circa / 2,6 mrd. Het grootste deel daarvan (f 1,6 mrd) komt op rekening van
diefstallen. De ruime schatting komt uit op circa/ 4,7
mrd. In dit bedrag spelen ook geweldsmisdrijven een
substantiate rol .
Tabel 4 geeft nu de in label 2 gesimuleerde varianten opnieuw weer, waarbij de effecten in de vorm
van reductie van criminaliteit op bovenbeschreven
wijze in ‘baten’ zijn vertaald. De varianten zijn in termen van extra kosten vergelijkbaar: het gaat steeds
om een uitbreiding van het totale budget voor politic
en justitie van/ 10 mln. Daarom geven de verschillen in baten aanwijzing voor verschillen in de verhouding tussen kosten en baten.
Bij een uitbreiding van de politic of de parketten
wegen de aldus gekwantificeerde baten niet of nauwelijks op tegen de kosten; bij een uitbreiding van
de gerechten of het gevangeniswezen (gepaard aan
een verhoging van de gevangenisstraffen) is dat wel
het geval. De schatting van het absolute niveau van
de baten is echter met zodanige onzekerheden omgeven, dat het zinvoller lijkt de relatieve en niet de absolute baten/kosten-verhoudingen te vergelijken.
Een uitbreiding van het politiebudget komt dan
als slechtste uit de bus: de baten/kosten-verhouding
ligt hierbij rond 0,1 a 0,2. De baten/kosten-verhouding van het terugdringen van het aantal sepots via
een uitbreiding van de parketten ligt iets gunstiger:
0,2 a 0,3- De baten/kosten-verhouding van een uit-
Tabel 4. Resultaten simulaties: baten van inzet van f 10 mln extra
in versebillentte ricbtingen
eng
baten (f mln)
ruim
1,2
1,7
7,5
9,0
2,3
2,9
12,5
118
extra kosten (f mln)
verhoging budget van
politic
parketten
gerechten
gevangeniswezen
10
10
10
10
breiding van de strafrechtspraak bij de gerechten of
van het gevangeniswezen ligt aanzienlijk gunstiger:
0,8 a 1,2 .
Conclusie
De belangrijkste conclusie op basis van deze resultaten is: een extra toekenning van middelen aan onderdelen van de ‘strafrechtelijke keten’ (en een daaraan
afgestemd strafrechtelijk beleid) is kosten-effectiever
naarmate zij verder in het systeem plaatsvindt. Dit
ondanks het feit dat een verhoging van het ophelderingspercentage van 1% (een taak voor de politic)
meer effect heeft op de criminaliteit dan een verhoging van de gevangenisstraf met 1%. Verhoging van
het ophelderingspercentage is echter een relatief zo
kostbare maatregel, dat de uiteindelijke effecten op
de criminaliteit per extra bestede gulden geringer
zijn. Bij pogingen van de politic extra misdrijven op
te lessen ‘lekken’ middelen weg in de vorm van niet
succesvolle opsporingsacties en moet bovendien
rekening worden gehouden met de noodzakelijke
extra inspanningen in de rest van de strafrechtelijke
keten.
De hier gepresenteerde schattingen gelden overigens bij de huidige produktiestructuur, die gegeven
is verondersteld. Met andere woorden: het resultaat
betekent niet dat andersoortige maatregelen gericht
op verhoging van het ophelderingspercentage, bij
voorbeeld via een verhoging van de doelmatigheid
van de politic, geen belangrijke bijdrage kunnen
leveren aan de bestrijding van de criminaliteit. Bij
het, los van andere maatregelen, opvoeren van de
politiesterkte met als hoofddoel de opsporing van
criminaliteit te intensiveren kunnen, in het licht van
deze resultaten, vraagtekens worden geplaatst .
Frank van Tulder
9. Deze bedragen zijn door het CBS geschat op basis van
drie slachtofferenquetes (ESM’88, ESM’90, ESM’92). Zie
J.G.C. Kester, Materiele schade door veelvoorkomende
criminaliteit. In: CBS, Kwartaalbericht Rechtsbescberming
en Veiligheid, 1994/3, blz.22- 29.
10. Van Dijk schatte, op enigszins andere wijze, eveneens
de schade als gevolg van criminaliteit en kwam voor de
vergelijkbare groep misdrijven (de ‘klassieke’ criminaliteit)
voor het jaar 1983 uit op ca/ 4 mrd. In dat bedrag was bij
geweldsmisdrijven en overige WvS-misdrijven slechts de
aantoonbare financiele schade verdisconteerd. Zie J.J.M.
van Dijk, Financieel-economische aspecten van misdaad
en misdaadbestrijding, ESB, 19/26 december 1984,
blz.1248-1252.
11. Zie ook P.P. van Tulder, Kosten en baten van twee vormen van criminaliteitsbestrijding, ESB, 12 februari 1986,
biz. 172-179, bleken maatregelen in de sfeer van het terugdringen van de sepots een gunstiger baten/kosten-verhouding te hebben dan een uitbreiding van de politic.
12. Op de validiteit van andere argumenten om de politic
uit te breiden (meer ‘blauw op straat’) wordt hier niet ingegaan. Men denke bij voorbeeld aan de vermeende effecten
van politic-surveillances in de directe preventieve sfeer of
op onveiligheidsgevoelens van de burgers.