Ga direct naar de content

Een weekend in een hotel

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 2 1985

Een weekend in een hotel
De Groep van Vijf die in het Plaza Hotel in New York de
dollar naar beneden praatte, heeft een mooi psychologisch
succes geboekt: de dollar is in twee weken tijd al zo’n 10% in
waarde gedaald. Niettemin rnoet het eigenlijke werk nog beginnen. De protectionistische lobby in de VS – meer dan 500
wetsvoorstellen in het Congres – is even gekalmeerd, maar
laat zich door een beperkte daling van de dollarkoers niet
stoppen. De internationale valutahandel is tijdelijk wat afkeriger geworden van de dollar, maar zal zich uiteindelijk aan
enkele heren in een hotel niet veel gelegen laten liggen. De internationale conjunctuur zou van een gecoordineerd optreden van de vijf grootste industrielanden sterk kunnen profiteren, maar een recessie laat zich niet met mooie woorden tegenhouden. De Latijnsamerikaanse schuldenlanden zijn blij
met elke daling van de dollar die de reele waarde van hun
schulden vermindert, maar als die gepaard gaat met een stijging van de rente of een vertraging van de wereldhandel die
hun export treft, zijn zij verder van huis. De woorden van
Plaza Hotel moeten door daden worden gevolgd, want psychologische effecten zijn snel uitgewerkt. En er is heel wat
voor nodig om de onevenwichtigheden in de internationale
economic weg te nemen.
De voornaamste aanleiding voor de bijeenkomst in New
York waren de steeds sterker wordende protectionistische
sentimenten in de VS. Ook de Amerikaanse autoriteiten, onder leiding van minister van Financien James Baker III, beseffen dat als hiertegengeen dam wordt opgeworpen, de vrije
handel en de internationale welvaart ernstig gevaar lopen.
Uit angst daarvoor zijn zij zelfs van hun monetaristische geloof in non-interventie afgevallen. De vraag is echter of wisselkoersinterventies voldoende helpen om het gevaar te keren. Zelfs als het lukt om de dollar in het komende jaar een
flink stuk naar beneden te krijgen, zullen Amerikaanse boeren en bedrijven dat nog niet onmiddellijk in hun exportopbrengsten merken. Een daling van de wisselkoers werkt pas
na een a anderhalf jaar in een stijging van het exportvolume
door. Omdat hoeveelheidsaanpassingen veel trager plaatsvinden dan prijsaanpassingen zal de handelsbalans in eerste
instantie zelfs verslechteren (het z.g. J-curve-effect). Sommige van de protectionistische wetsvoorstellen zullen dan worden aangenomen. Maar het is erger als de dollar niet zakt.
Dan worden er meer protectionistische wetsvoorstellen aangenomen. En de dollar zakt niet door wisselkoersinterventies
alleen. De effectiviteit van wisselkoersinterventies is — behalve misschien op korte termijn – tamelijk gering. En zij is
nihil als de monetaire autoriteiten dwars tegen de markt proberen in te gaan. Als valutaspeculanten met de $ 150 mrd. die
dagelijks op de valutamarkten omgaan een bepaalde kant uit
willen, houden een paar miljard dollars interventiekapitaal
van centrale banken dat niet tegen. Er moet dus meer gebeuren voor een daling van de dollar.
Het belangrijkste is dat het Amerikaanse begrotingstekort
daalt en/of de besparingen in de VS toenemen. Anders zullen
de VS zeer grote hoeveelheden buitenlands kapitaal moeten
blijven aantrekken om het tekort te financieren. Dan moet de
reele rente ook hoog blijven. En die hoge rente zorgt er voor
dat de dollar een gewilde valuta blij ft met een hoge koers.
Hoewel president Reagan zich deze week achter een Republikeins voorstel heeft geschaard om het begrotingstekort in
vijf jaar terug te brengen tot nul dollar in 1991, is het twijfelachtig of dit lukt. De belastingverlaging en de defensieuitgaven zijn de heilige koeien van het Witte Huis, die niet aan de
vermindering van het begrotingstekort worden opgeofferd.
De kans is zelfs groot dat het tekort in de komende jaren nog
veel verder oploopt. Volgens de conjunctuurkalender kan in
de loop van volgend jaar een recessie worden verwacht. En
naar de ervaring leert loopt het begrotingstekort in een recessie als gevolg van tegenvallende belastingontvangsten en
werkloosheidsuitkeringen sterk op. Er moet dan serieus rekening worden gehouden met een tekort van meer dan $ 300
mrd. 1). Dan moet de reele rente die nodig is om voldoende
buitenlands kapitaal aan te trekken nog veel hoger worden,
ook al omdat buitenlandse beleggers een steeds hogere risico-

ESB 9-10-1985

premie zullen eisen om zich tegen koersverlies in te dekken.
Zo’n hoge rente is funest voor de huizenmarkt (een van de
belangrijkste groeisectoren in 1985) en betekent de genadeklap voor duizenden boeren die bij de banken in het krijt
staan, alsmede voor de banken die hun te veel geleend hebben. In de hele economic zullen de investeringen inzakken.
Bovendien kan het geweldige begrotingstekort de FED dwingen tot monetaire financiering om de geldnood van de federale overheid te lenigen en extreem hoge rentepercentages te
voorkomen. De inflatie kan dan weer de kop opsteken. Voor
we het weten zit de Amerikaanse economie in een diepe
recessie.
Zullen Europa en Japan dan de rol van trekpaard voor de
wereldeconomie overnemen? In het Plaza Hotel werd er over
gesproken dat landen met een groot overschot op hun betalingsbalans (met name West-Duitsland en Japan) een beleid
moeten voeren om hun economische groei te bevorderen.
Maar eenmaal thuis gekomen maakten de respectieve ministers van Financien duidelijk dat het niet in hun bedoeling
lag om hun monetaire of fiscale beleid te versoepelen of op
andere wijze van hun bestaande plannen af te wijken. Japan
kwam onlangs in aanvaring met de OECD in verband met
zijn weigering om de binnenlandse vraag te stimuleren. En de
Westduitse minister van Financien Stoltenberg heeft zeer nadrukkelijk verklaard dat de voor 1988 geplande verlaging
van de belastingen (DM 10 mrd.) in geen geval naar voren zal
worden gehaald. Daarom zullen de groeipercentages van deze landen niet veel toenemen en zullen zij het estafettestokje
niet van de VS overnemen om de vaart in de internationale
conjunctuur te houden. Dan zakt de wereldhandel in en
krijgt het protectionisme nieuwe kansen.
Voor de Latijnsamerikaanse schuldenlanden is dit scenario desastreus. Een internationale recessie en torenhoge rente
maken hun schuldenproblemen helemaal onbeheersbaar. In
die situatie is het haast onvermijdelijk dat sommige landen
hun dreigementen om hun schuldverplichtingen niet langer
te erkennen, ten uitvoer brengen. Dat zou het Amerikaanse
bankwezen hard treffen. Uit angst hiervoor is er enige beweging in het Amerikaanse standpunt over de schuldenproblematiek van ontwikkelingslanden gekomen. Men begint er in
elk geval steeds meer aan te twijfelen of het aanpassingsbeleid van het IMF wel de geschikste methode is om de economische groei in Latijns-Amerika op gang te brengen. In dat
licht passen ook de Amerikaanse plannen die deze week op
de jaarvergadering van het IMF in Seoel zijn gepresenteerd
om de investeringskredieten aan ontwikkelingslanden te vergroten. Dat is van groot belang omdat het particuliere bankwezen niet meer bereid is kredieten aan ontwikkelingslanden
ter beschikking te stellen, tenzij om oude schulden af te
lessen.
Internationale handel en internationale kapitaalbewegingen hebben de economieen in de wereld zo nauw met elkaar
vervlochten dat nationale oplossingen niet langer toereikend
zijn om de economische problemen te lijf te gaan. Het is van
groot belang dat nu ook de Amerikanen zijn gaan inzien dat
de dagen van het monetaristisch isolationisme geteld zijn.
Gecoordineerde actie zoals besproken door de Groep van
Vijf is nodig om de onevenwichtigheden in de wereldeconomie te bestrijden. Het komt er nu op aan deze ideeen uit te
werken en uit te voeren. Het mag niet bij een weekend in een
hotel blijven.
L. van der Geest

1) Alfred L. Malabre Jr., Past trends suggest next U.S. recession
may prove disastrous for budget deficit, The Wall Street Journal, 25

September 1985.

1001

Auteur