Een rationele keuze
Aute ur(s ):
Keuzenkamp, H.A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4148, pagina 301, 17 april 1998 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
nederlandse, economie
Verkiezingen zijn een merkwaardig fenomeen. Politieke partijen maken programma’s die toch niet worden uitgevoerd. Politici
trekken het land in om toastjes met haring of rode rozen uit te delen, na de verkiezingen doen ze weer waar ze voor aangenomen zijn:
regeren en controleren. Maar het gaat dan meestal over zaken die tijdens de campagne niet aan de orde waren. Desondanks nemen
kiezers willig een uurtje vrij om naar het stemhokje te gaan, terwijl de marginale waarde van die stem vrijwel nul is.
De belangrijkste politieke gebeurtenissen van de jaren negentig speelden geen rol in de verkiezingscampagnes. De toetreding tot de
EMU stond in geen enkel verkiezingsprogramma aangekondigd, laat staan dat het bekritiseerd werd. De herziening van de WAO kwam
uit het niets. Geeneen lijsttrekker had vier jaar geleden aangekondigd dat er maar weer eens flink op onderwijs bezuinigd moest worden.
En die lange tunnel onder een sloot en wat koeien in het Groene Hart, het belangrijkste wapenfeit op milieugebied, was voor
natuurminnend Nederland een waarlijke verrassing.
Ook over de grote thema’s voor de volgende vier jaar staat weinig in de partijprogramma’s. Zonder twijfel zal de institutionele vormgeving
van de sociale zekerheid op de helling komen. Flip Buurmeijer mag op zoek naar een andere baan, hoewel de partijen dat nog niet luid en
duidelijk zeggen. De zorgsector, de onbestuurbare (of onbestuurde?) slokop van mevrouw Borst, zal niet nogmaals bij iedere
begrotingsronde worden ontzien. Ook hier zullen vooral de instituties eraan moeten geloven. Maar dat wordt pas bij, of zelfs na, de
formatie bekend gemaakt. De derde grote post, investeringen in de infrastructuur, wordt wel uitgebreid in de verkiezingsprogramma’s
behandeld. Maar hoe het aanzien van Nederland er volgens de verschillende partijen anders uit moet gaan zien blijft erg vaag, behalve
misschien bij GroenLinks.
In dit themanummer van ESB worden de programma’s van de vijf grootste partijen onder de loep genomen door een viertal Limburgse
economen: Kees Koedijk, Clemens Kool, Tom van Veen en Arjen van Witteloostuijn. Zoals ze zelf al schrijven: programma’s worden
nooit gerealiseerd, dus waarom zou je ze willen bestuderen? De volgende vraag is natuurlijk waarom je überhaupt zou stemmen: zelden is
het verschil tussen marginaal nut en marginale kosten zo groot als bij deze burgerplicht. Toch gaat het in dit nummer bepaald niet alleen
om gedistantieerde verwondering of amusement: de politiek is te belangrijk om aan lijsttrekkers en de kiezer over te laten.
Kamerverkiezingen zijn voor de welwillende econoom hèt moment om de rol van beste stuurman aan te nemen.
Erg enthousiast over de programma’s zijn de Limburgers, zoals het beste stuurlui betaamt, niet. De programma’s zijn te vaag, te weinig
uitdagend. Een belangrijk gemis dat zij signaleren is een visie op een krachtdadiger overheid, die nodig is om na de periode van herstel
nu de vernieuwing goed op gang te brengen. De komende jaren is geld niet meer het grootste probleem in Nederland: veel belangrijker is
het om beleid effectief te laten worden. De aanbevelingen van rijkscommissaris Tjeenk Willink in zijn rapport ‘De kwaliteit van de
overheid’ uit 1989 worden nog eens van harte aanbevolen.
Juist ook economen zouden een grotere aandacht moeten krijgen voor bestuurlijke en institutionele vernieuwing. Dat is belangrijker dan
een verschuiving van de directe naar indirecte lasten met een half procent, waarbij overigens niemand er iets op achteruit mag gaan en
het milieu er beter van moet worden 1. Niet dat een beetje lastenverschuiving of een procentje financieringstekort meer of minder er niet
toe doet, maar de verschillen tussen de partijen zijn gering. Ze zijn door het CPB netjes ‘doorgerekend’ en door de Limburgers
samengevat in het artikel ‘De programma’s vergeleken’. Peter van Bergeijk bespreekt vervolgens het nut van deze Hollandse folklore.
Misschien zijn niet zozeer de uitkomsten de moeite waard (een paar duizend banen meer of minder kan toch nauwelijks de doorslag bij het
stemgedrag geven), alswel het disciplinerend effect op de programmabakkers. Men wordt gedwongen een aantal maatregelen concreet te
benoemen, anders kunnen ze immers niet door de molen. En de ‘onderhandelingen met het CPB’ zijn een nuttige voorproef op de latere
onderhandelingen tijdens de formatie: de partijen worden alvast gedwongen een gemeenschappelijk referentiekader te hanteren. Voor
coalitieregeringen is dat van grote waarde. Maar het werkt ook verhullend, als belangrijke verschilpunten tussen partijen, zoals die over
de vormgeving van economische en bestuurlijke instituties, niet in de molen passen en daardoor onderbelicht blijven.
De analyse van de Limburgers is in dit opzichte een nuttige aanvulling. Helaas constateren ze dat de partijprogramma’s op thema’s zoals
openbaar bestuur en privaat ondernemerschap te vaag zijn om van duidelijke politieke keuzen te kunnen spreken. ‘Stem Maastricht’
behoort in 1998 nog niet tot de mogelijkheden. ‘Lees Maastricht’ wel – en daarvan zijn de marginale baten waarschijnlijk groter dan die
van het bezoek aan een stemhokje.
Thema: verkiezingen, wat ontbreekt er in de partijprogramma’s?
Hoera, het gaat goed, A. van Witteloostuijn, C.G. Koedijk, C.J.M. Kool en A.P. van Veen
De programma’s vergeleken, A.P. van Veen, C.J.M. Kool, C.G. Koedijk en A. van Witteloostuijn
Boekbespreking: De wonderbaarlijke terugkeer van de inverdieneffecten, P.A.G. van Bergeijk
Organisatie in plaats van geld, C.G. Koedijk, A. van Witteloostuijn, C.J.M. Kool en A.P. van Veen
Nederland investeert! Of toch niet?, C.J.M. Kool, A.P. van Veen, C.G. Koedijk en A. van Witteloostuijn
Epiloog: Van rentenier tot pionier, A. van Witteloostuijn, C.G. Koedijk, C.J.M. Kool en A.P. van Veen
Dertien kabinetten, twaalf ongelukken?, A.P.D. Gruijters en J.A. Smulders
1 Een groep milieu- en maatschappelijke organisaties doet een dergelijke oproep aan de politiek voor de volgende kabinetsformatie.
Natuurlijk mogen de bestaande inkomensverschillen niet groter worden en mag de werkgelegenheid niet worden aangetast. Extra
elementen in de schone droom: de uitvoering moet verenigbaar zijn met het emancipatiebeleid. Bron: persbericht Stichting Natuur en
Milieu, 14 april 1998
Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)