Milieu
Economie van het milieu
Vaak wordt economie tegenover milieu gezet. Ten onrechte.
Uit een oogpunt van de ontwikkeling
van de economische wetenschap, de
economische politick en de praktijk
van alledag zijn de transactiekosten
van hardnekkige misverstanden
hoog, soms erg hoog. Wie herinnert
zich niet de herhaalde moeite die dr
J. Zijlstra heeft moeten doen Den Uyl
duidelijk te maken dat publieke bestedingen niet geheel onafhankelijk zijn
van langs private weg geschapen mogelijkheden? Hoe vaak moet niet worden uitgelegd dat het verhogen van
de tarieven van belastingen, nog niet
betekent dat ook de belastingopbrengsten omhoog gaan? En hoe
hardnekkig is niet het misverstand
dat de harde gulden slecht is voor
onze export?
Een bonte kluwen verkeerde inzichten, misplaatste vooroordelen en versluierde belangen ligt meestal ten
grondslag aan dit merkwaardige,
maar ook irritante verschijnsel. Het is
echt om hels van te worden. Vooral
als steeds opnieuw langs de weg van
de praktijk moet worden bewezen
hoe hoog de kosten van de misverstanden zijn. Terwijl de eenvoudige
inzichten vrijwel om niet voor het
oprapen liggen.
Economie tegenover milieu?
In de jongste Den Uyl-lezing gaat
Wim Kok rustig door met het tegenover elkaar zetten van economie en
milieu1, alsof Hennipman nooit heeft
bestaan en alsof zijn leerlingen niet al
jaren het ruime Hennipmaniaanse
welvaartsbegrip, in woord en geschrift breed hebben uitgemeten. En
niet alleen dat. We hebben ook met
klem van argumenten laten zien dat
juist voor het beleid, voor de besluitvorming, voor het zicht op het integrale karakter van het keuzevraagstuk, het verloochenen van het
aspect-karakter van het economische
desastreus is. Gelukkig geef ik nog
even enthousiast les als veertig jaar
gelden en daarom leg ik het Kok nog
maar eens uit.
Aan de natuur en het leefmilieu van
de mensen zijn allerlei aspecten verbonden: natuurkundige, biologische,
sociologische, psychische en ook economische. Het economische aspect
heeft altijd betrekking op het al dan
niet aanwenden van schaarse middelen met het oog op het bevredigen
van behoeften van mensen van welke aard dan ook, kortom op hun welvaart. Ja, al dan niet aanwenden,
want het besluit het Naardermeer te
behouden met het oog op onze welvaart en die van onze kinderen, is
ook een omgaan met schaarse middelen. De natuur is dan geen produktiefactor, maar eindprodukt dat rechtstreeks in behoeften voorziet. Die
beslissing is geen uitkomst van een
gevecht tussen economie en milieu,
zoals Kok en velen met hem het voorstellen.
Er is niets in het economische, dat
voorschrijft het Naardermeer, of ruimer natuur en milieu op te offeren.
Het economische verwijst alleen naar
de eenvoudige boodschap: van het
ene meer en beter, van het andere
minder en slechter. Als naar het oordeel van de mensen voor hun welvaart het behoud van natuur en milieu van belang is, dan wedijvert het
verwezenlijken van deze wens met
andere wensen van de burgers. Al
deze wensen hebben een economisch aspect, zodra een beslag op
schaarse middelen in het geding is.
Er zijn dus geen economische wensen of doelen, naast niet-economische wensen of doelen. Kok denkt
dat meer produktie een economische
wens of een economisch oogmerk is
en een beter milieu een sociale wens
of een sociaal oogmerk. En zodoende schept hij een onjuist tegenstelling, die de optimaliteit van de besluitvorming belemmert en in de
samenleving onnodig hoge transactiekosten met zich brengt.
Voor de economische wetenschap
is de behoefte aan krentenbollen
evenzeer een gegeven als die aan
stilte of minder geluidshinder en aan
schoon water. Het verbreden van
wegen ten koste van de natuur, is
een maatschappelijke handeling met
dezelfde economische aspecten als
het niet-verbreden van wegen ten behoeve van de natuur. De finale beslissing is een andere, omdat de subjecten, via de markt, buiten de markt
om, rechtstreeks of met behulp van
de overheid, al dan niet rekening
houdend met toekomstige generaties,
een andere weging toekennen aan de
componenten, die ze voor hun welvaart van belang achten. Maar het
een en het ander wordt door het welvaartsbegrip a la Hennipman omvat.
Voor de economische politick betekent dit niet alleen dat deze slaat op
alle onderdelen van beleid daar deze
steeds een economische dimensie
kennen, maar ook dat alleen het ruime welvaartsbegrip het integrale karakter van de besluitvorming insluit.
Het andere hardnekkige misverstand
dat in dit verband het inzicht blokkeert, is de mening dat economische
aspecten op geld waardeerbare of cijfermatige overwegingen behelzen.
Hierdoor wordt het economische
kunstmatig tot het calculeerbare beperkt, soms ten onrechte aangeduid
als het rationele.
Valkuil: calculeerbaarheid
Het hardnekkige misverstand dat het
in de economie alleen maar gaat om
de groei van produktie, werkgelegenheid en inkomen gaat derhalve gepaard met het minstens even hardnekkige misverstand dat alleen het
cijfermatige telt. De werkelijkheid
noopt echter tot het wegen van het
onweegbare, daar deze bestaat uit
een calculeerbaar en een niet-calculeerbaar deel. Bedrijfseconomen en
milieu-deskundigen die de economische werkelijkheid insnoeren tot wat
calculeerbaar is, ontwerpen beiden
een karikatuur van de werkelijkheid
en van de economische wetenschap
als koningin van de sociale wetenschappen. De betekenis van minder
geluidsoverlast rond Schiphol en
Maastricht, van minder uitstoot van
CO2, van schonere lucht in de Rand-
1. W. Kok, We laten niemand los, DrJ.M.
den Uyl-lezing, 1995, biz. 24.
stad, van het behoud van bossen, flo-
een geschikt instrument met lage
econoom wel de vrees tot uitdruk-
ra en fauna voor nu en later, van een
transactiekosten voor het afwikkelen
king brengen, dat de behoefte van de
betere kwaliteit van de arbeid, laat
zich niet in geld of een cijfer uitdrukken, maar valt daarom niet buiten het
bereik van de verzameling afwegingen die wortelen in de schaarste en
uitmonden in de subjectieve behoeftenbevrediging van de burgers.
De roep om objectivering staat op
een lijn met het verzoek aan de
Schepper van alle dingen, de wereld
anders in te richten dan deze is. Het
is, zoals het is: het subjectieve oordeel van de burgers is bepalend voor
de welvaart. Daarom is het geld de
grootste abstractie die de mensheid
in het economisch leven heeft ingevoerd. Het ontmaskeren van deze abstractie is een van de centrale opgaven van deze tijd en brengt aan het
licht wat objectiveerbaar is en van
subjectieve aard blijft. Binnen het ka-
van vele transacties. Maar niet voor
alle economische transacties en niet
mensen en van de mensheid in ruimte en tijd aan milieu en natuur onvol-
voor alle aspecten van de transacties.
doende tot uitdrukking komt in de
Het aanleggen van de menselijke
maat, moet door de mensen zelf gebeuren in de besluitvormingsprocessen omtrent de allocatie van de
schaarse middelen. Dat zij daarmee
niet buiten de economie komen,
maar in het hart van het vak blijven,
daar het alles gezegd zijnde uiteindelijk gaat om de subjectieve behoeftenbevrediging van de mensen, moge inmiddels duidelijk zijn. Inmiddels,
duurt alleen inmiddels wel erg lang.
op besluitvorming gerichte instituties,
der van de economic is het geld dan
die wij kennen. Dat komt voor een
deel door het hardnekkige misverstand dat deze behoefte met de consequenties voor de allocatie buiten
het gezichtsveld van de economie
valt. Een misverstand dat helaas ook
door de meeste economen in de
hand wordt gewerkt. Toch allemaal
nog maar eens goed het verhaal van
de zondeval in het Paradijs lezen,
want toen zijn schaarste en welvaart
begonnen. Zo eenvoudig is dat.
Tenslotte. Kok Het zich ontvallen dat
het milieu geen geloofsartikel mag
worden. Dat is maar de vraag. Wij
mogen elkaar niet met het oog op
het behoud van natuur en milieu op
het gezicht slaan. Maar ik mag als
A. Heertje
De auteur is hoogleraar economie aan de
Juridische faculteit van de Universiteit van
Amsterdam.