economen top 20
illustratie:
L oek Weijts
Economen Top 20 voor 2006
De ESB-Top 20 is een nieuwe rangschikking van
Nederlandse economen, waarbij invloed en publicatievloed
worden gecombineerd. De Top 20 levert een nieuw beeld op
van het landschap van Nederlandse economen.
Een nieuwe rangorde van
Nederlandse economen
Albert Jolink
Hoofdredacteur ESB en
Universitair Hoofddocent
RSM Erasmus University.
Met dank aan de toppenÂ
tellers van het Economics
and Social Research
Institute te Dublin.
548
ESB 3
Sinds enige jaren publiceert ESB een tweetal rangÂ
ordes van Nederlandse economen: de economentop
op basis van publicaties en een economentop op basis
van citaties. Daarnaast publiceert ESB ook onregelÂ
matig een Polderparade van economen. In deze econoÂ
mentoppen worden individuen en onderzoekinstellinÂ
gen gerangschikt op basis van productie (de Top 40) of
op basis van invloed (de Top 30). Bij het meten van de
publicatieproductie wordt zorgvuldig rekening gehouÂ
den met de periode van meting, eventuele co-auteurs,
en de invloed van het tijdschrift waarin de publicatie
verschijnt. Bij het meten van citaties wordt uitgegaan
van een gepubliceerde Citation Index en is ook de
periode van meting een belangrijk gegeven. Beide rangÂ
ordes van Nederlandse economen meten in een andere
richting, wat tevens als nadeel kan worden gezien: een
publicatie in invloedrijk tijdschrift levert niet noodzakeÂ
lijk een invloedrijke publicatie op, en een veel geciteerd
artikel kan voortkomen uit een toevalstreffer.
november 2006
In dit artikel worden deze twee eigenschappen
van de afzonderlijke ‘toppen’ gecombineerd.
Gebruikmakend van de door Hirsch (2005) voorÂ
gestelde h-index zal een nieuwe Top 20 van
Nederlandse economen worden samengesteld.
Het h-getal
Het h-getal combineert productie en invloed. Een
auteur heeft een h-getal van, bijvoorbeeld, elf als zij
elf artikelen gepubliceerd heeft die elk ten minste elf
keer geciteerd zijn en alle andere artikelen minder
dan elf keer geciteerd zijn. Om het h-getal te verÂ
hogen naar twaalf, moeten niet alleen meer, maar
ook invloedrijkere artikelen gepubliceerd worden.
Een h-getal is daarmee een indicate van diepte en
breedte, van publicatievloed en invloed.
De Nederlandse economen kunnen worden geÂ
rangschikt naar deze h-index. De rangorde is hier
beperkt tot die auteurs die tot de Top 30 of de
Top 40 van 2004 of 2005 zijn doorgedrongen, een
totaal van 73 economen. Als twee auteurs hetzelfde
h-getal hebben, dan is het aantal citaties naar het
invloedrijkste artikel doorslaggevend. In de rangÂ
orde van 2005 zijn alle artikelen en citaties vóór
juli 2006 geteld; in de rangorde van 2004 zijn alle
artikelen en citaties van vóór 2005 geteld. De data
zijn genomen van de ISI Web of Science.
De eerste ESB-economen Top 20, op basis van de
h-index, ziet er dan als volgt uit:
tabel 1
H-index 2005 en 2004
De overduidelijke koploper in deze ranglijst
is A.A. Dijkhuizen, hoogleraar Animal Health
Economics, aan Wageningen Universiteit. Met een
h-index van 21 staat Dijkhuizen ruim boven het geÂ
middelde van de eerste twintig Nederlandse econoÂ
men. Bij de lange lijst van publicaties van Dijkhuizen
zijn ten minste 21 publicaties die ook 21 keer zijn
geciteerd. Het maximale aantal citaties bij een arÂ
tikel van Dijkhuizen in de periode tot juli 2006 was
70. De h-index werkt cumulatief, zoals uit de verÂ
gelijking tussen de h-index van 2005 en 2004 kan
worden herleid. Bijvoorbeeld, Philip Hans Franses
(19e plaats) had in 2004 elf publicaties die ten
minste elf keer werden geciteerd; in 2005/6 werden
deze elf publicaties meer dan elf keer geciteerd en
werd ook een twaalfde artikel ten minste twaalf keer
geciteerd. Sommige auteurs (Hennart en Hagedoorn)
hebben een of meerdere artikelen geschreven met
meer dan tweehonderd citaties; andere auteurs
(Nijkamp en Rietveld) hebben een hoge h-index
maar worden niet uitzonderlijk hoog geciteerd. Drie
auteurs kwamen wel voor in de ESB-Top 20 voor
2005, maar niet in de ESB-Top 20 voor 2004,
omdat de h-index voor dat jaar te laag was voor een
klassering in de Top 20.
De confrontatie
In de ESB-Top 20 voor 2006 komen de namen voor
van Nederlandse economen die ook voorkwamen in
de eerder in ESB gepubliceerde Top 30 en Top 40,
respectievelijk de citatie-top en de productie-top.
De eerste twee geplaatsten in de Top 30 van 2005
(ESB 4458), Angus Maddison en Peter Wakker,
komen niet meer terug in de ESB-Top 20, onder anÂ
dere omdat de Top 30 was gebaseerd op de periode
1998-2002. Als we dezelfde auteurs van de Top
30 rangschikken naar het aantal citaties voor alleen
2004 en 2005, dan ontstaan de rangschikkingen
zoals weergegeven in tabel 2 (2004) en tabel 3
(2005).
Uit tabel 2 blijkt dat qua productie de ruimtelijk
econoom Peter Nijkamp en econometrist Philip Hans
Franses hoog scoren in 2004. In datzelfde jaar doen
de hoogleraar marketing, Michel Wedel, en Tilburgs
econoom Steenkamp het goed in de citaties. Deze
rangschikkingen laten zich niet onmiddellijk vertaÂ
len naar de h-index: Nijkamp, die achtste en eerste
stond in 2004 in respectievelijk de Top 30 en
Top 40 komt in de Top 20 nog op de zesde plaats;
Franses, die dertiende en tweede stond eindigde
in 2004 in de Top 20 op de achttiende plaats.
Ook voor 2005 (tabel 3) is het duidelijk dat de
productie-top en de citatie-top zich niet onmiddelijk
laten vertalen naar de h-index. De aanvoerders van
de productie-top (Top 40), Nijkamp, Tol en Wedel,
staan verspreid in de Top 20. De meest geciteerde
Nederlandse economen in 2005 komen niet in de
Naam
Universiteit
2005/6
2004
ha
max b
h
max
1
Dijkhuizen AA
WUR
21
70
20
60
2
Wittink DR
RUG/Yale
18
154
16
142
3
Steenkamp JBEM
UVT
17
153
14
103
4
Bovenberg AL
UVT
16
129
14
113
5
Schumacher JM
UVT
16
86
15
83
6
Nijkamp P
VU
15
44
14
33
7
Rietveld P
VU
15
44
14
33
8
Wright M
EUR/Nottingham
14
76
12
47
9
Huirne RBM
WUR
14
40
13
34
10
Hennart JF
UVT
13
253
13
221
11
Bleichrodt H
EUR
13
113
12
101
12
Nusse HE
RUG
13
98
13
90
13
Boot AWA
UVA
13
46
13
40
14
Tol RSJ
VU/Hamburg
13
41
-c
–
15
Hagedoorn J
UM/UVA
12
224
11
186
16
Dekker R
EUR
12
98
12
80
17
Wedel M
RUG/Michigan
12
63
10
55
18
Kleijnen JPC
UVT
12
46
-c
–
19
Franses PH
EUR
12
41
11
37
20
Gunning JW
VU
11
104
-c
–
h, waarbij h is het aantal publicaties met ten minste h citaties
aantal citaties naar het meest geciteerde artikel
c
kwam in 2004 niet voor bij de eerste 20
a
b
Top 20, op basis van de h-index, terug. De meest geciteerde in 2005 in de
Top 20 is Wedel. Ondanks een hoge klassering in zowel Top 40 als Top 30,
levert dit voor Wedel toch niet meer op dan een h-getal van twaalf. Dit betekent
ESB 3
november 2006
549
tabel 2
Rangschikking 2004
Naam
Universiteit
ha
max b
Top 40c
Top 30d
1
Dijkhuizen AA
WUR
20
60
13
9
2
Wittink DR
RUG/Yale
16
142
3
Schumacher JM
UVT
15
83
4
Bovenberg AL
UVT
14
113
5
Steenkamp JBEM
UVT
14
103
4
6
Nijkamp P
VU
14
33
1
8
7
Rietveld P
VU
14
33
5
16
8
Hennart JF
UVT
13
221
19
6
20
18
21
5
9
Nusse HE
RUG
13
90
10
Boot AWA
UVA
13
40
27
4
10
11
Huirne RBM
WUR
13
34
20
18
12
Bleichrodt H
EUR
12
101
10
24
13
Dekker R
EUR
12
80
14
17
14
Wright M
EUR/Nottingham
12
47
9
15
Hagedoorn J
UM/UVA
11
186
16
Claessens S
UVA/World Bank
11
73
17
Tijms HC
VU
11
40
18
Franses PH
EUR
11
37
19
Nooteboom B
UVT
10
63
23
20
Wedel M
RUG/Michigan
10
55
3
6
33
2
11
13
Rangorde, individuen, 2004
a
h, waarbij h is het aantal publicaties met ten minste h citaties
b
aantal citaties naar het meest geciteerde artikel
c
rang in de productie Top 40
d
rang in the citatie Top 30
tabel 3
Naam
Universiteit
ha
1
Dijkhuizen AA
WUR
21
2
Wittink DR
RUG/Yale
18
3
Steenkamp JBEM
UVT
17
153
14
4
Bovenberg AL
UVT
16
129
5
Schumacher JM
UVT
16
86
16
6
Nijkamp P
VU
15
44
1
9
7
Rietveld P
VU
15
44
4
18
8
Wright M
EUR/Nottingham
14
76
9
Huirne RBM
WUR
14
40
6
23
10
Hennart JF
UVT
13
253
max b
Top 40c
Top 30d
70
9
7
154
28
6
8
10
11
Bleichrodt H
EUR
13
113
21
12
Nusse HE
RUG
13
98
5
13
Boot AWA
UVA
13
46
14
Tol RSJ
VU/Hamburg
13
41
2
15
Hagedoorn J
UM/UVA
12
224
32
16
Dekker R
EUR
12
98
17
Wedel M
RUG/Michigan
12
63
3
4
18
Kleijnen JPC
UVT
12
46
34
20
19
Franses PH
EUR
12
41
8
16
20
Gunning JW
VU
11
104
37
h, waarbij h is het aantal publicaties met ten minste h citaties
b
aantal citaties naar het meest geciteerde artikel
c
rang in de productie Top 40
d
rang in the citatie Top 30
550
ESB 3
november 2006
De universiteiten gerangschikt
De instellingen waaraan de individuele auteurs zijn
verbonden, kunnen op basis van de h-getallen ook
worden gerangschikt. De rangorde van de universiteit
is gebaseerd op het volgende. Voor elke universiteit
is als collectief een h-getal bepaald. De score van de
universiteit is, gemakshalve, de som van de individuele
h-scores. Dit levert het volgende beeld op voor 2004
en voor 2005.
In tabel 4 en tabel 5 worden de universiteiten
gerangschikt. In zowel 2004 als ook in 2005 gaat
de Universiteit van Tilburg aan kop. Ten opzichte van
2004 is het h-getal van de Universiteit van Tilburg
in 2005 sterk gestegen en is het verschil met de
Erasmus Universiteit Rotterdam in 2005 verder
uitgelopen. De Vrije Universiteit heeft een flinke
toename laten zien van het aantal artikelen die goed
geciteerd worden. Het h-getal van de UvA is bijna
gehalveerd tusen 2004 en 2005, maar is onvolÂ
doende gedaald om als laatste te eindigen.
Het h-getal gewogen
Rangschikking 2005
a
dat een hoge productie ook meer citaties oplevert
maar dat alleen twaalf artikelen twaalf (of meer)
citaties elk opleveren. Opvallend is ook de positie
van Wittink, die relatief laag staat in de productietop, niet voorkomt bij de dertig meest geciteerde
Nederlandse economen, en toch op de tweede
plaats staat in de Top 20. Dit betekent dat Wittink
relatief minder publiceert maar wat hij publiceert
relatief veel geciteerd wordt.
24
15
28
29
12
22
Het h-getal, zoals voorgesteld door Hirsch (2005),
als indicatie van onderzoeksÂoutput, heeft als voorÂ
deel dat het zowel rekening houdt met de hoeveelÂ
heid als met de kwaliteit van de individuele output
van de onderzoeker. Het h-getal neemt, naar alle
waarschijnlijkheid, toe in de tijd naarmate de
onderzoeker meer publiceert en ook meer citaties
incasseert. Hierdoor selecteert het h-getal cumuÂ
latief de bijdrage van de individuele onderzoeker
in de loop van de onderzoekscarrière, waardoor
oudere onderzoekers waarschijnlijk hoger scoren
dan beginnende onderzoekers. Daar staat tegenover
dat het h-getal niet de totale productie meeneemt,
maar alleen die productie die ook citaties oplevert.
In principe zouden onderzoekers met eenzelfde
h-getal vergelijkbaar moeten zijn, ook al verschillen
ze in totale output of citaties. Voor de Top 20 is er
voor gekozen om de verschillen in de citaties, bij
gelijk h-getal, wel onderscheidend te laten zijn in de
rangschikking.
Het h-getal, zoals hier berekend, houdt geen rekeÂ
ning met co-auteurs, in de productie, en zelfverÂ
wijzingen, in de citaties. Dit geeft, uiteraard, een
vertekend beeld en bevoordeelt die auteurs die veel
met andere auteurs schrijven. Dit speelt met name
waneer individuele h-getallen worden opgeteld tot
een collectief h-getal per universiteit, en dubbelÂ
telling tot de mogelijkheden behoort.
Het h-getal is ook een indicatie van de acceptatie
van de onderwerpen die ter publicatie worden aanÂ
geboden en van de mate van ondersteuning van het
onderwerp door middel van citaties. Hoewel in prinÂ
cipe geen onderscheid wordt gemaakt in ‘positieve’
citaties en ‘negatieve’ citaties is er mogelijk in de
praktijk een lichte bevoordeling van positieve citaÂ
ties, uitzonderingen daargelaten.
De ESB-Top 20
Met de ESB-Top 20 is een nieuwe loot aan de ‘topÂ
pen’-boom van rangschikkend Nederland ontstaan.
De Nederlandse economen hebben lange tradities in
het ‘wikken en schikken’ van economen. De praktijk
leert dat de ‘toppen’ stimulerend werken op het vakÂ
gebied, doordat individuele onderzoekers zich graag
willen plaatsen in de context van de ‘community of
peers’ en doordat de faculteiten hechten aan het
inzicht van de facultaire output. Moge deze nieuwe
ESB-Top 20 daaraan bijdragen.
tabel 4
Rangorde, universiteiten, 2005
Institute
ha
1
Universiteit van Tilburg University (UVT)
74
2
Vrije Universiteit (VU)
54
3
Erasmus Universiteit (EUR)
51
4
Rijksuniversiteit Groningen (RUG)
43
5
Landbouwuniversiteit Wageningen (WUR)
35
6
Universiteit of Amsterdam (UVA)
13
7
Universiteit Maastricht (UM)
12
h, waarbij h is het aantal publicaties met ten minste h citaties
a
tabel 5
Rangorde, universiteiten, 2004
Universiteit
ha
1
Universit van Tilburg (UVT)
66
2
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
47
3
Rijksuniversiteit Groningen (RUG)
39
4
Vrije Universiteit (VU)
39
5
Landbouwuniversiteit Wageningen (WUR)
33
6
Universiteit van Amsterdam (UVA)
24
7
Universiteit Maastricht (UM)
11
h, waarbij h is het aantal publicaties met ten minste h citaties
a
Literatuur
Hirsch, J.E. (2005) An index to quantify an individual’s
s
 cientific research output. PNAS, 102 (46), 16569-16572.
ESB 3
november 2006
551