De zwetseconomie
Aute ur(s ):
Witteloostuijn (auteur)
De auteur is hoogleraar economie aan de Rijksuniversiteit Groningen en hoogleraar strategie aan de University of Durham (Verenigd Koninkrijk).
a.van.witteloostuijn@eco.rug.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4434, pagina 241, 28 mei 2004 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):
Ongeveer een maand geleden heeft de onderkoning van Nederland – de vice-president van de Raad van State, Herman Tjeenk Willink zijn jaarlijkse klaagzang gepubliceerd in de vorm van het Jaarverslag van de Raad van State over het jaar 20031. Niet voor de eerste keer
doet hij zijn beklag over het belabberde functioneren van de overheid en de politiek. De traditionele verwijzing naar het incidentenbeleid
van Den Haag ontbreekt ook deze keer niet.
Het gevolg van het tekortschietende incidentenbeleid is dat de Tweede Kamer onvoldoende aandacht heeft voor de kwaliteit en de
uitvoering van wetgeving. Ook bewindslieden zijn voornamelijk bezig met het herstellen of oppoetsen van hun mediaprofiel. Een briljant
optreden bij Barend & Van Dorp of Wintertijd is veel belangrijker dan een gloedvol kameroptreden of een diepgravende beleidsnotitie dat idee heerst. Het is alsof de politiek de media volgt in plaats van andersom. Deze kritiek zingt sinds mensenheugenis rond in en buiten
het Binnenhof – voor en na de opkomst van Pim Fortuyn. De opiniepagina’s van de dagbladen worden bijvoorbeeld al decennialang met
enige regelmaat gevuld met doorwrochte analyses van het democratisch tekort, inclusief een waslijst met inventieve remedies.
Opeenvolgende kabinetten hebben in reactie op deze aanhoudende kritiek met grote voortvarendheid de rol van het bedrijfsleven en van
de bedrijfspraktijken vergroot. De idee is verbluffend eenvoudig: de efficiëntie kan worden vergroot door taken door te schuiven naar de
private sector of, als dat niet kan, praktijken uit het bedrijfsleven te imiteren. Aan de ene kant zijn veel traditionele overheidstaken
geprivatiseerd – van post en telefoon tot treinverkeer en (binnenkort) energievoorziening. Aan de andere kant zijn overheidsorganisaties
permanent in de weer met de volgende ‘moderniseringsslag’.
Het moderniseren van de publieke sector vindt plaats door – waar mogelijk – diensten op afstand te plaatsen. Daarnaast moet, in
navolging van het bedrijfsleven, de ene na de andere overheidsdienst worden getransformeerd tot een ‘lerende organisatie’. Deze aanpak
gaat gepaard met een permanente waaier van reorganisaties, met alles erop en eraan – weer: net zoals in het bedrijfsleven.
De burger wordt een klant en de taak een product. Omdat in het bedrijfsleven continu veranderen tot het panacee is uitgeroepen,
ontkomen ook overheidsorganisaties daar niet aan. Conform het Koninklijke Olie/Shell-adagium tina: ‘There Is No Alternative’. De
advieswereld spint hier garen bij. Fusies worden begeleid, cultuuromslagen worden geïnitieerd, diensthoofden worden tot coaches
getraind, processen worden herontworpen, organisatiestructuren worden gekanteld, beleid wordt doorontwikkeld, et cetera.
Het is frappant dat Tjeenk Willink in hetzelfde Jaarverslag 2003 constateert dat het functioneren van de publieke sector wordt belemmerd
door een oncontroleerbare tussenlaag van rekenmeesters, toezichthouders, adviseurs en managers in de publieke, semi-publieke én
private sector. Het is een wereld vol bazen, onderbazen en adjunctbazen, die zich terzijde laten staan door een leger ‘consultants’ en die hopelijk – in de gaten worden gehouden door ontelbare rekenmeesters en toezichthouders. Het gevolg is dat de werkvloer – agenten,
artsen, leraren, rechters, verplegers – uit het zicht verdwijnt. Niet deze deskundigen maken de dienst uit, maar een enorm bataljon van
adviseurs, controleurs en managers.
Ook hierin aapt de overheid braaf het bedrijfsleven na. Als externe adviseur van ondernemingsraden en als academisch onderzoeker
neem ik een paar keer per jaar een kijkje in de keuken van die veelgeroemde private sector. Dat stemt niet vrolijk. Het is een weinig
analytisch wereldje van ‘analisten’ (wie heeft die naam verzonnen!), ‘consultants’, commissarissen en managers die vooral elkaar bezig
houden met allerlei dwangmatige veranderobsessies en machtspelletjes. De voertaal is brabbel-Engels met een poldersausje, waarin
permanent wordt ‘gebenchmarked’ en ‘gerefocussed’ op alles wat beweegt. Analytische diepgang is ver te zoeken. Kritische reflectie
wordt niet op prijs gesteld. Het gevolg is een slaafse fixatie op permanent veranderen, omdat analist en aandeelhouder daarom vragen en
omdat de bcg’s en McKinseys van deze wereld dat adviseren aan de hand van leeghoofdige PowerPoint-presentaties vol nietszeggend
goeroejargon.
Samen produceren deze moderne – of is het inmiddels postmoderne? – private en publieke sector een vernieuwde nieuwe economie. De
vorige nieuwe economie is op een fiasco uitgelopen, mede aan de hand van dezelfde adviseurs, analisten en managers. Ik ben bang dat
van de vernieuwde nieuwe economie nog minder valt te verwachten. Van die talloze veranderingen kan immers veel worden gezegd, maar
niet dat daarmee waarde wordt gecreëerd – integendeel. De overgrote meerderheid van die hypermoderne must-do veranderstrategieën
loopt op een mislukking uit (Sorge & Van Witteloostuijn, 2004). Hooguit kan worden opgemerkt dat daarmee een leger van adviseurs,
controleurs en managers goedbetaald van de straat wordt gehouden. Verborgen werkloosheid is misschien te prefereren boven de
zichtbare variant ervan.
Omdat inmiddels zonneklaar is geworden dat Nederland het niet moet hebben van een florerende kenniseconomie, is mogelijk zelfs
sprake van een gat in de markt. Toppolitici en dito managers zijn het immers roerend eens over de noodzaak om in een mondialiserende
wereld ergens in uit te blinken. In weer een nieuwe babbelclub – het innovatieplatform – wordt daarover met enige regelmaat enthousiast
vergaderd. Met het de facto faillissement van de poldervariant van de kenniseconomie kan Nederland de wereld het zwijgen opleggen
met een unieke economie: de zwetseconomie.
Literatuur
Sorge, A.M. & A. van Witteloostuijn (2004) The (non)sense of organizational change: an essay about universal management hypes,
sick consultancy metaphors and healthy organization theories, te verschijnen in Organization Studies.
1 Het jaarverslag is te vinden op www.raadvanstate.nl
Copyright © 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)