Ga direct naar de content

De VS door het dode punt?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 16 1992

noodzakelijk is en zal plaatsvinden.
Op deze kwestie zal hieronder worden ingegaan. Tevens zal worden bezien of van de Verenigde Staten een
locomotiefwerking kan uitgaan met
betrekking tot Europa.

ber nam het aantal banen gemiddeld met 50.000 toe, maar historisch
gezien zou de maandelijkse stijging
tussen de 250.000-300.000 moeten
liggen. Veelal wordt het relatief milde karakter van de ‘huidige’ recessie
als reden aangevoerd voor het eveneens relatief sobere economische
herstel. Echter de terugval van het
bbp in 1990-1991 was met -2,2%
exact gelijk aan het gemiddelde van
de drie vorige recessies.
Is er nu op basis van de laatstbekende economische gegevens sprake
van een conjunctureel keerpunt en
is dit het begin van een significante
groeispurt? Enige voorzichtigheid is
hier op zijn plaats. Dit zal aan de
hand van de positie van gezinnen,
bedrijfsleven en overheid worden
toegelicht.

De post-recessie periode

Gezinnen

‘onjimctuur

De VS door het dode punt?
Met de verkiezing van Clinton en de onverwacht sterke groei in het
derde kwartaal lijkt het vertrouwen in de Amerikaanse economic weer
helemaal terug. Toch lijkt een locomotieffunctie van de VS voor de
wereldeconomie op korte termijn nog te veel gevraagd.

In november wees de Amerikaanse
burger de herverkiezing van Bush af,
met name vanwege zijn teleurstellende prestaties op het gebied van de
binnenlandse economic. Gedurende
zijn presidentschap groeide de reele
economic slechts met 1% per jaar.
De aanstaande president Clinton had
in zijn verkiezingscampagne aangekondigd de economie een budgettaire impuls te willen geven, zodat het
economische herstel van de grond
zou kunnen komen. Nog voordat er
details over het stimuleringspakket
bekend zijn gemaakt, geven de laatste economische cijfers een sterk positief beeld van de economie. Zo viel
het groeicijfer voor het derde kwartaal van dit jaar positiever uit dan
verwacht en werd deze groei onlangs nog eens verder opwaarts bijgesteld van 2,7 tot 3,9% op jaarbasis,
de sterkste stijging sinds 1988. Ook
de orderontvangsten, de index van
de inkoopmanagers, de geldgroei,
de particuliere consumptie en de stijging van het consumentenvertrouwen verschaffen inmiddels indicaties
van een aan kracht winnend economisch herstel.
De vraag kan nu worden gesteld of
een expansief begrotingsbeleid nog

Ondanks de meest recente cijfers
wordt er nog altijd getwijfeld aan de
werkelijke kracht van de Amerikaanse economie. Dit ondanks het feit
dat het formele einde van de recessie al dateert van het eerste kwartaal
in 1991 en het bruto binnenlands
produkt in de afgelopen zes kwartalen onafgebroken toenam. Het groeitempo over deze periode was evenwel beperkt en stond in schril contrast met de mate van economised
herstel na de drie voorafgaande recessies die eindigden in 1970, 1975
en 1982. In onderstaande label is
voor enkele indicatoren de cumulatieve stijging weergegeven over de
achttien maanden vanaf het einde
van de betreffende recessie.
Hieruit valt duidelijk te concluderen
dat de economische activiteit, met
uitzondering van de nieuw in aanbouw genomen woningen, sinds de
meest recente recessie slechts gematigd opveert. De stijTabel 1. Cumulatieve stijging van enkele macro
ging van het bbp en de
economische variabelen gedurende anderhalf
industriele produktie
jaar na bet einde van een recessie (%)
bleef in 1991 en 1992
ver achter bij eerdere
1970,1975,1982
1991
herstelperiodes. De cu(gemiddelde)
mulatieve stijging van
de inkomens, de detail(volume)
handelsverkopen en de
Bbp-groei
2,9
7,9
orders voor duurzame
Industriele produktie
3,8
13,1
goederen bedraagt nog
Orders
7,5
23,5
geen derde van wat geGezinsinkomen
6,0
1,9
bruikelijk is na beeindiGeldgroei (M2)
-1,7
11,9
ging van een recessie.
De werkgelegenheid is
(nominaal)
zelfs nog op nagenoeg
Werkgelegenheid
0,1
4,5
hetzelfde niveau gebleDetailhandelsverkopen
2,8
12,7
ven als in maart 1991.
In aanbouw genomen
In de laatste drie maanwoningen
38,5
45,9
den tot en met novem-

1222

Gezien het grote aandeel van de
particuliere consumptie in het bbp
(67%) staat met name de positie van
de consument centraal. De verkiezing van Clinton heeft het consumentenvertrouwen weliswaar omhooggestuwd, maar de basis voor het toegenomen vertrouwen blijft smal.
Zowel in het begin van 1991 als in
1992 nam het vertrouwen van de
consument toe, maar evenzeer nam
dit in een later stadium weer met grote snelheid af. De consumentenbestedingen volgden dit erratische verloop. In tabel 1 is al aangegeven dat
de particuliere bestedingen per saldo achterbleven door de matige inkomensgroei en werkgelegenheidscreatie. Toch leverde de particuliere
consumptie in het derde kwartaal
een aanzienlijke positieve bijdrage
aan de economische groei. De consumptie neemt echter al vanaf begin
1991 sneller toe dan het inkomen.
Een en ander is gepaard gegaan met
een scherpe daling van de toch al
lage spaarquote. Het is gezien de inkomensontwikkeling, de lage spaarquote en de schuldpositie van gezinnen onwaarschijnlijk dat de positieve trend zonder meer kan worden
voortgezet.
De laatstgenoemde component is
van cruciaal belang voor de economische vooruitzichten. De ‘consumptieboom’, die in de eerste helft van
de jaren tachtig plaatsvond, werd
voornamelijk gefinancierd door consumptief krediet. Hierdoor steeg het
consumentenkrediet als percentage
van het beschikbaar inkomen in een
snel tempo (zie figuur 1). Zeker toen
in de periode 1987-1989 een krap
monetair beleid werd gevoerd en de

rente scherp steeg, zorgde de hoge
schuldopbouw via een toename van
de schuldendienst voor een zware
belasting voor de gezinnen. Vanaf
eind 1990 hebben gezinnen per saldo hun kredieten afgebouwd, hetgeen de bestedingen negatief heeft
beinvloed.

bereid zijn om de kredietvraag op te

voeren. Hoewel een belangrijk deel
van de schuldsanering al heeft plaatsgevonden, bevindt de schuldenlast

Figuur 1. Consumentenkrediet als
percentage van het bescbikbare inkomen

van de particuliere sector zich name-

lijk nog steeds op een hoog niveau.
Zo vormt de schuldquote van gezinnen (circa 70% van het bbp; 1983:
52%) een belangrijk obstakel voor

Bedrijven

het bereiken van een hoger econo-

Ook het bedrijfsleven zadelde zich
in de jaren tachtig op met een zware
schuldenlast. Deze druk kan onder

misch groeipad.

andere worden aangegeven door het

stijgende aandeel van de rentelasten
in de bruto bedrijfsresultaten (meer
dan 35% in 1991). Toch is de finan-

Overheid
De invulling van het aangekondigde
‘expansieve’ begrotingsbeleid door
Clinton is onbekend, maar voorstel-

68 70 72 74 76 78 80 82 84 86 88 90 92

In het verleden was er sprake van

een duidelijke samenhang tussen de

ciele positie van het bedrijfsleven in

len voor nieuwe infrastructurele projecten en een fiscale vergoeding

de afgelopen jaren aanzienlijk verbe-

voor bedrijfsinvesteringen zullen

groei. Echter, de ontwikkeling van

terd. Allereerst heeft de monetaire

naar verwachting al zorgen voor extra overheidsuitgaven van circa S 35
mrd. (0,6% van het bbp). Al te veel

de schuldgroei volgt met vertraging
die van de conjunctuur. Vooralsnog

versoepeling een gunstig effect gesorteerd. Tevens bood een goed

beursklimaat de mogelijkheid om

met behulp van nieuwe aandelen-

extra ruimte heeft Clinton overigens
niet, omdat hij gebonden is aan de

emissies de solvabiliteits- en liquidi-

1990 Budget Enforcement Act, die

teitspositie te verbeteren. Daarnaast

een strikte beheersing oplegt aan de

heeft het streven naar produktiviteits-

overheidsuitgaven. Hierdoor zal een

groei en de forse uitstoot van arbeid

deel van de budgettaire stimulans

geleid tot een zeer trage groei van

door verschuiving tussen begrotings-

de arbeidskosten. Ten slotte kon het

posten moeten plaatsvinden. Boven-

financieringssaldo bij bedrijven verbeteren door het terugschroeven van

dien legt het hoge overheidstekort

de investeringsuitgaven. De investeringsquote in de VS is gedaald van
19,4% in 1984 tot 13,1 in 1992, wat
in vergelijking met andere industrielanden een laag niveau is.
De schuldpositie van gezinnen en
bedrijven was onder andere aanleiding voor de Federal Reserve om
vanaf eind 1990 het monetaire be-

leid agressief te versoepelen. De federal fundsrate ligt momenteel op
het laagste niveau sinds dertig jaar.
Overigens had de voorzitter van de
Fed, Alan Greenspan, al in een
vroeg stadium gewaarschuwd voor
de minder effectieve werking van
het monetair beleid. Het beleid zou
niet direct leiden tot het aanmoedigen van de economische groei, maar
zou in eerste instantie slechts het
doel hebben de schuldenlast te ver-

lichten. Door de inmiddels voortgeschreden sanering van de financiele
posities van bedrijven en consumenten, begint Clinton zijn presidentsperiode vanuit een betere uitgangspositie dan de situatie waarmee Bush
werd geconfronteerd.
Toch volgt uit het bovenstaande dat
het karakter van de economische
groei nog als zeer onevenwichtig

moet worden beoordeeld. Door de
schuldervaringen in de jaren tachtig
zal de particuliere sector minder snel

ESB 16-12-1992

(5% van het bbp in fiscaal jaar 1992)
uiteraard een beperking op aan budgettaire stimulansen . Overigens laten de overheidsuitgaven als percentage van het bbp (1992: 24,4%) in de
laatste dertig jaar al een duidelijk opwaartse trend zien. Opmerkelijk is
dat juist onder president Bush een

nieuwe acceleratie plaatsvond.
In de zojuist verschenen landenstudie van de OESO over de VS wordt

gewezen op het belang van de overheidsfinancien . Het tekort neemt namelijk een groot deel in beslag van
de netto besparingen, waardoor de

ree’le rente kan worden opgedreven
en de bedrijfsinvesteringen worden
weggedrongen. De OESO keurt dan

ook een budgettaire impuls scherp
af. Daarentegen zou juist een versterkte beleidsprioriteit moeten liggen bij een forse reductie van het
overheidstekort. Anders zal het be-

schuldgroei en de economische

is de toename van de produktie en
de werkgelegenheid te gering voor
een significante kredietimpuls. Het
ligt dan ook in de lijn der verwachting dat de aanstaande president de
economic toch de voorgenomen financiele injectie zal geven (zij het
wellicht in iets mindere mate). Allereerst om zijn verkiezingsbelofte na
te komen en ten tweede om de economic een grotere dynamiek te verschaffen.
Wel zal Bill Clinton zich vermoede-

lijk zeer pragmatisch opstellen, aangezien hij ongetwijfeld de macht van
de financiele markten erkent. Een te
drastische overheidsimpuls kan snel
worden afgestraft door een scherpe
stijging van de kapitaalmarktrente.
De per saldo toch gelimiteerde budgettaire ruimte voor Bill Clinton en
de noodzaak om daadwerkelijk iets

aan het hoge overheidstekort te
doen, wijzen in eerste instantie op
een voorlopig niet uitbundig groeitempo van de Amerikaanse economic. Zo zal naar verwachting de
groei in 1993 niet of nauwelijks afwijken van het gemiddelde over de laatste twintig jaar. En daarmee lijkt in

de hoop dat de groeivertraging in Europa kan worden gecompenseerd
door een sterke locomotiefrol van
de VS, de wens toch weer de vader

grotingstekort het groeipotentieel
van de Amerikaanse economic dras-

van de gedachte te zijn.

tisch begrenzen.

H. Rozendaal

VS locomotief voor Europa?

De auteur is werkzaam bij het Economisch Bureau Buitenland van de ABN

Ondanks het positieve psychologische effect van de verkiezing van

een nieuwe president blijven structurele factoren, zoals de schuldpositie
van de particuliere en overheidssec-

tor, een beperking vormen voor een
spectaculair economisch herstel.

AMRO Bank.

1. Zie ook FJ. Burink, Het onverbeterlijke
Amerikaanse begrotingstekort, ESB, 8
april 1992.
2. OESO, United States, OECD Economic
Surveys, Parijs, november 1992.

1223

Auteur