Ga direct naar de content

Subsidiariteit

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 16 1992

Subsidiariteit
Van het Europa van de twaalf begrijp ik niets. Want
ik ben een burger. En burgers begrijpen helemaal
niets van Europa. Zo stond het tenminste in de kranten en die hadden het weer gehoord in politieke
kringen. Het zal dus wel waar zijn. Trouwens, ik
voel het zelf ook zo. Ik weet zelfs precies waar m’n
onbegrip zit. Over EMS, EMU, EPU, en ECU hoeft
niemand me iets te vertellen. Schengen kan ik thuisbrengen en wat een markt zonder binnengrenzen is,
althans wat die volgens mij zou moeten zijn, kan ik
ook best aardig uitleggen. Ik weet zelfs waar het allemaal toe dient: om met z’n twaalven de onmacht
te overwinnen van staten die te klein geworden zijn
om voor zichzelf te zorgen. Onmacht om de economische en sociale problemen op te lessen, om het
milieu te verzorgen, om de misdaad te bestrijden,
om een fatsoenlijk immigratiebeleid te voeren, om
branden in de achtertuin te blussen en dus ook om
de eigen externe veiligheid te verzekeren. Onmacht
dus in alles wat een staat tot een staat maakt. Dat
het moeilijk valt om daar de voile consequenties uit
te trekken, dat door de eenwording veel vertrouwds
verloren gaat en dat we die weg dus alleen tegenspartelend en met vallen en opstaan kunnen gaan,
vertel mij wat. Ik begrijp zelfs de mensen die inzitten over het verlies aan nationale soevereiniteit. Al
deel ik hun zorgen niet, -want wat neb je aan een
nationale vlag als die slechts boven onmacht kan
wapperen.
Er zijn dus wel dingen die ik begrijp, ik doe er althans mijn best voor. Niettemin zit ik vol onbegrip.
Zo ontgaat me volledig wie nu eigenlijk de leiding
heeft in het eenwordingsproces en namens wie. De
nationale politici neem ik aan. Wie anders? Of houden die nou juist Europa tegen? Ik zou het niet weten, want Europa wordt niet in het openbaar gemaakt. Wat ik ook niet begrijp is het volgende. Als
Den Haag iets doet waar we het niet mee eens zijn,
zal geen politicus ons ervan verdenken dat we tegen Nederland zijn. Maar hebben we kritiek op Brussel dan denkt elke politicus dat we tegen Europa
zijn. Of we nu vinden dat het sociale handvest te
mager uitvalt of juist dat het te veel van het goede
bevat, dat de economische politick te liberaal is of
juist te ingrijperig, dat de landbouw ons te veel kost
of juist dat de boeren te weinig krijgen, dat Europa
het laat afweten in Bosnie of wat ons verder ook
maar dwarszit, het wordt allemaal uitgelegd als uitspraken tegen Europa. Daar zijn we tegen omdat we
het niet begrijpen. En we begrijpen het niet omdat
we er te ver van af staan.
Zoveel onbegrip moet bestreden worden, vinden
de politici. Ze hebben dan ook besloten een en
ander beter uit te leggen. Zolang ze niet denken
dat ik daardoor een andere mening krijg over het
sociale handvest en over al die andere dingen waarover ik een politieke opvatting heb, vind ik dat
best. Maar overbodig. Als ze hun werk nu eens
gewoon in het openbaar zouden doen en de uitlegkunde overlaten aan de pers, zou dat niet een betere oplossing zijn?

ESB 16-12-1992

Maar ze hebben nog een tweede
pijl op hun boog: Subsidiariteit. Letterlijk betekent dat dienstbaarheid.
De hoogste macht in Europa en in
de nationale staten zou in het vervolg dus alleen nog maar iets doen
voor zover dat ons dient. Dat zie ik
helemaal zitten. Nu hoeft er slechts
nog een vraag te worden beantwoord: wie zal uitmaken waarmee
wij gediend willen worden. Het antwoord op die vraag moet niet moeilijk zijn: de burgers. Niet allemaal
op eigen houtje natuurlijk, want
dan wordt het een troep, maar via
onze gekozen vertegenwoordigers.
Zo hoort dat in een moderne democratic.
Hoe dat zit op nationaal niveau is hier niet aan de
orde. Van belang is de vraag wie er aan de touwtjes
trekt in de EG. Niet de Europese Commissie en dus
ook niet de Brusselse bureaucratic met zijn handjevol ambtenaren (minder dan 1% van het totale aantal ambtenaren in de twaalf lidstaten), al proberen
ze natuurlijk wel steeds een beetje macht naar zich
toe te trekken, waaruit blijkt dat het gewone mensen zijn. Niet bij de achttien Raden van Ministers,
die meer de verkokering van het nationale bestuur
naar Brussel brengen dan een samenhangende Europese politick ontwerpen. Die zouden hun macht
sterk kunnen vergroten door gezamenlijk te vergaderen. Dan krijgt Europa er een echte senaat bij. Niet
bij de nationale volksvertegenwoordigers die aan
macht blijven inboeten zolang ze hun collega’s in
Straatsburg niet steunen, maar voor wie dat vooralsnog te veel gevraagd lijkt. Niet waar de macht eigenlijk zou moeten liggen, namelijk bij de rechtstreeks
gekozen vertegenwoordigers van de burgers in het
Europese Parlement. Maar bij de permanente vertegenwoordigers van de twaalf ministers van Buitenlandse Zaken, die volgens de beste tradities van hun
ambt achter gesloten deuren eraan werken dat de
burgers van de lidstaten Europa blijven zien zoals
het vroeger was, namelijk als het buitenland. Europa kan vrij eenvoudig dichter bij de burgers worden
gebracht door het uit handen te halen van de ministers van Buitenlandse Zaken en de hoogste macht
erover bij het Europese parlement te leggen. Dat is
wat Subsidiariteit zou betekenen. Of begrijp ik het
nu weer niet?

P.J. Vos

1207

Auteur