De vijfurige werkdag
,,Je kunt tegenwoordig niet op een spreekbeurt komen of
er wordt gevraagd waarom de PvdA niet met een plan van de
arbeid komt”, aldus Marcel van Dam in zijn feestrede voor
Harry Mulisch toen er 200.000 exemplaren van diens roman
De aanslag waren verkocht 1). ,,Objectief gezien is er nu
meer reden om met zo’n plan te komen dan in de jaren dertig”. Niet alleen zijn er nu veel meer werklozen dan toen, het
is ook steeds duidelijker dat de oplossing van het probleem
niet met conventionele middelen te bereiken valt. Weliswaar
kan het recept van rechts op den duur tot economisch herstel
leiden, maar dat herstel zal alleen gelden voor een werkende,
welvarende meerderheid; aan de andere kant ontstaat er een
werkloze, vertrapte minderheid die in feite niet meer participeert in de cultuur van een geordende samenleving. Waar we
naar toe gaan is ,,the American way of life”: grote welvaart
aan de ene kant en mensonterende armoede, erbarmelijke
woonomstandigheden en onvoorstelbare criminaliteit aan de
andere kant, en een overheid die door de welvarende meerderheid gedwongen wordt steeds harder tegen de minderheid
op te treden. En Van Dam zou Van Dam niet zijn als hij er
niet meteen de oplossing bij gaf: een nieuw plan van de arbeid voor de jaren tachtig – de vijfurige werkdag 2).
Een vijfurige werkdag – is dat geen utopie, een hersenschim, misschien iets voor het jaar 2000, een gedachtenspinsel van ontevreden vrouwen die het huishouden zat zijn, weet
de oppositieleider-in-spe niets beters te bedenken? De meeste
economen die ik ken, zijn van het type dat niet onmiddellijk
achter elke gril aanloopt; ik hoor hun sceptische readies al
klinken. Laten we niettemin, omwille van de discussie, het
idee van de vijfurige werkdag eerst eens wat nader verkennen
alvorens ons oordeel te vellen. Welke gevolgen vallen te verwachten voor vraag en aanbod van arbeid, de arbeidsproduktiviteit, de arbeidskosten, het inkomen, de vrije tijd, en
hoe groot zal de bereidheid zijn om op zo’n vijfurige werkdag over te schakelen?.
Eerst het aanbod van arbeid. De potentiele beroepsbevolking, gedefinieerd als het aantal personen tussen de 20 en 65
jaar, bedroeg in 1983 ca. 8,5 mln. personen. Hiervan namen
er ca. 4,5 mln. aan het arbeidsproces deel, ruim 1 mln. personen waren werkzoekend (hetzij’ officieel geregistreerd op de
arbeidsbureaus, hetzij verborgen in de WAO, hetzij niet geregistreerd), 1 mln. personen waren ziek of arbeidsongeschikt en 2 mln. personen waren niet werkzoekend. Als we
aannemen dat bij een vijfurige werkdag, als kinderopvang
geen probleem zou zijn, van de laatste groep de helft ook wel
een baan zou willen, zou het potentiele aanbod van arbeid in
Nederland ca. 6,5 mln. personen zijn. Het betaalde werk
wordt nu door ca. 4,5 mln. personen verricht. Zuiver rekenkundig gezien zouden we met een vijfurige werkdag voor iedereen die wil en kan werken, dan wel ongeveer hetzelfde
bruto nationale produkt kunnen voortbrengen dat we nu ook
produceren.
Maar dan gaan we er wel van uit dat de gemiddelde arbeidsproduktiviteit van degenen die nu buiten het arbeidsproces staan en.erin zouden worden opgenomen, gelijk
is aan die van degenen die nu al werken. Dat is niet realistisch. De arbeidsmarkt werkt als een selectie-instrument
dat de produktiefste werknemers uitkiest. De gemiddelde
produktiviteit van het additionele arbeidsaanbod zal dus lager liggen dan die van de huidige beroepsbevolking. Daar
staat tegenover dat de gemiddelde produktiviteit van alle
werkenden door de verkorting van de werkdag van 8 naar 5
uur zal toenemen. Laat ik er voor het gemak van uitgaan dat
beide effecten elkaar compenseren.
Wat gebeurt er met de vraag naar arbeid? De vraag naar
arbeid is direct gekoppeld aan de produktiecapaciteit. Dat levert een probleem op omdat het scheppen van extra arbeidsplaatsen daardoor kostbare investeringen vergt. Tenzij
het mogelijk is de bestaande produktiecapaciteit intensiever
te benutten. Dit laatste is een reele mogelijkheid, wanneer de
huidige werkdag van acht uur wordt vervangen door een
ESB 4-4-1984
werkdag van 2 x 5 uur, waarbij twee ploegen elkaar afwisselen. Dan kan de bedrijfstijd worden verlengd en hoeft de produktiecapaciteit nauwelijks te worden uitgebreid. Kostbare
investeringen zijn dan niet nodig. Dit is het grote voordeel
van invoering van de vijfurige werkdag boven andere vormen van arbeidstijdverkorting, waarbij een groot deel van de
effecten verloren gaat door organisatie- en schaalproblemen.
Natuurlijk blijven er aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt
nog genoeg aanpassingsproblemen over, maar onoverkomelijke ,,bottle-necks” lijken er op het eerste gezicht niet te
liggen.
lets anders is de kwalitatieve aansluiting tussen vraag en
aanbod van arbeid. Hier zullen zich zeker belangrijke.fricties
voordoen en het zal nodig zijn de flexibiliteit van de arbeidsmarkt aanzienlijk te vergroten. Maar als dat gebeurt zie
ik geen reden tot overdreven pessimisme over de mogelijkheden om via de arbeidsmarkt de juiste man/vrouw op de juiste
plaats te krijgen.
Een eis die aan elke vorm van arbeidstijdverkorting moet
worden gesteld, is dat zij de arbeidskosten niet verhoogt.
Overschakeling op een vijfurige werkdag zal daarom met een
evenredige vermindering van de bruto loonkosten gepaard
moeten gaan. De netto loonsverlaging kan minder zijn omdat de sociale-premiedruk afneemt. Een deel van deze inverdieneffecten zal echter moeten worden aangewend om de
stijging van de organisatiekosten bij de bedrijven op te
vangen.
Cruciaal is natuurlijk wat er met de inkomens gebeurt. Als
we de inverdieneffecten buiten beschouwing laten, zou het
netto inkomen al gauw met 25% dalen. In die gevallen waarin meerdere personen van een inkomen afhankelijk zijn
dreigt men door de minimuminkomensvloer heen te zakken
en zal er een additionele voorziening moeten worden getroffen. Maar omdat vrijwel de gehele potentiele beroepsbevolking een eigen arbeidsinkomen heeft en er in de meeste gevallen meer inkomens in een samenlevingsverband zullen zijn,
zal het aantal ,,echte minima” dat voor een inkomenstoeslag
in aanmerking komt, beperkt zijn.
Het grootste voordeel voor de werkenden ligt natuurlijk in
de extra vrije tijd. Eindelijk zou er tijd zijn voor hobby’s en
liefhebberijen. Het leven zou veel minder om de betaalde arbeid hoeven te draaien dan nu het geval is. De toename van
de vrije tijd zou extra ontplooiingsmogelijkheden scheppen.
Het is niet op voorhand aan te nemen dat een groot deel
van de bevolking enthousiast zal zijn om ongeveer een kwart
van zijn inkomen in te leveren in ruil voor extra vrije tijd, om
op die manier een bijdrage te leveren tot de oplossing van het
werkloosheidsvraagstuk. Maar het zou al belangrijk zijn als
we zouden kunnen vaststellen dat het idee van de vijfurige
werkdag voor iedereen die wil en kan werken, mils positief
benaderd, een plan is dat economisch haalbaar is en dat een
alternatief kan vormen voor — of misschien liever nog: een
aanvulling op – het huidige economische herstelbeleid. Dan
zou de PvdA of een andere politieke partij zich er achter kunnen stellen en proberen er een meerderheid voor te vinden.
Vanzelfsprekend zou uiteindelijke invoering slechts stapsgewijs kunnen plaats vinden.
Het is van belang te constateren dat een eerste, uiterst globale verkenning van de mogelijkheden van een vijfurige
werkdag niet onmiddellijk absurde kanten aan het plan aan
het licht brengt. Daarom denk ik dat we er verder over zullen
moeten nadenken. Tenzij we natuurlijk zonder meer kiezen
voor ,,the American way of life”. Maar dan moeten we weten dat dit een vrije keus was.
L. van der Geest
1) Marcel van Dam, De aanslag van de cultuur op de sociaaldemocratie, VrijNederland, 15 oktober 1983.
2) Het plan van de vijfurige werkdag wordt door Van Dam uitgewerktin Vrij Nederland van 17maartjl.
321