Ga direct naar de content

De terugkeer van een economische reus

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 16 2018

In 2001 trad China toe tot de Wereld­handelsorganisatie (WTO) en richtte zijn economische agenda sterk op investeringen en export. Het resultaat was dat ­China een uitzonderlijk lange periode van hoge economische groei beleefde, en honderden miljoenen Chinezen de kans kregen om zich op te werken uit de armoede. China werd de fabriek van de wereld en heeft nu een dominante positie op de mondiale markt.

Nu China steeds nadrukkelijker een positie verwerft op de internationale ­markten, neemt ook de spanning toe tussen deze natie en haar grote handelspartners. President Trump vindt dat het enorme tekort op de handelsbalans van de Verenigde Staten aan China te wijten is. De studie van David Autor et al. (2013) over de China shock op de Amerikaanse arbeidsmarkt heeft veel aandacht gekregen. En de import vanuit China heeft een zeer negatief effect op de Amerikaanse werkgelegenheid gehad.

Ook binnen de Europese Unie is er groeiende kritiek op China. Chinese (staats)bedrijven kopen Europese technologiebedrijven op boven de marktprijs. En is er zowel binnen de VS als Europa grote zorg aangaande de Chinese overcapaciteit, bijvoorbeeld wat betreft de productie van staal dat China op de internationale markt zou dumpen. Verder klagen westerse bedrijven steeds vaker over de beperkingen waar ze tegenaan lopen bij het zakendoen in China.

Toch blijft de positie van China in de mondiale economie in belang toenemen, met verwachte groeicijfers van rond de zes à zeven procent. Ten grondslag hieraan ligt het grootste infrastructuur­initiatief ooit waarbij China meer dan zestig landen betrekt, en ook het herstructureren van een economie gericht op investeringen, industrie en export naar een economie die sterker leunt op binnenlandse consumptie, innovatie en diensten – een verschuiving die overigens steeds duidelijker zichtbaar wordt. Zo neemt de rol van China in de kennisintensieve sectoren toe. En de Chinese R&D-uitgaven liggen met twee procent van het bnp nu al op een vergelijkbaar niveau als die van de EU15.

Grote vraag is wat de heroriëntatie en de verder toenemende dominantie van China zal gaan betekenen voor het internationale economische systeem. Die ontwikkelingen gaan immers gepaard met toenemende spanningen tussen China enerzijds en de grote handelspartners anderzijds, en dan met name de VS en de EU.

Bij deze ontwikkelingen staan er drie aspecten centraal, waarvan een gelijk speelveld voor over de grens opererende bedrijven wellicht het belangrijkste is. Zorgbarend zijn de klachten van westerse bedrijven over toenemende handelsbarrières op de Chinese markt, net als het gebrek aan transparantie in de governance en financiering van Chinese staatsbedrijven die internationaal zakendoen – het gaat dan om de ­condities waaronder zij concurreren met westerse bedrijven in Europa, in de VS en op derde markten.

Daarnaast is het van belang hoe China omgaat met overcapaciteit. Staat China een marktcorrectie toe of wordt de overcapaciteit gedumpt op internationale markten? Er zijn WTO-afspraken om de oneerlijke praktijk van dumping en overheidssubsidies aan te pakken, maar op dit moment functioneren die onvoldoende.

Tot slot zijn er nog de grote verschillen in de omgang met dataverkeer en digitale platforms. In China beheerst de overheid dat min of meer volledig, en vanwege datalokalisatie kan dit het Europese debat over databescherming en privacy op scherp zetten en de zorg over protectionisme doen toenemen. Zullen we de grote vraagstukken rondom de digitale economie ondanks deze systeemverschillen kunnen oplossen?

Een mondiale handels- en investeringsarchitectuur zonder ­China is ondenkbaar, en dus moet dit land daarin verder worden geïntegreerd. Dat vraagt van alle partijen een constructieve opstelling waarvan het belang voor iedereen groot is, inclusief voor China zelf. Dat gemeenschappelijke belang is ook de sleutel om tot een gezamenlijke agenda te komen. Ondanks de verschillen tussen enerzijds het ­westerse economische model – met een centrale rol voor de markt en een transparant en op regels gebaseerd handels- en investeringssysteem – waarbij er een centrale rol voor de WTO is weggelegd, en anderzijds een centraal geleid systeem waarbij de overheid de economie in belangrijke mate wil regisseren.

Binnen de WTO moet er daarom ruimte komen voor discussies over investeringen en de digitale economie. De OESO, de Unctad en de G20 kunnen en moeten belangrijke platforms bieden om dit debat voor te bereiden, en kunnen hun eigen spelregels voor markten inzetten om bij te dragen aan transparantie en een eerlijk speelveld. Laten we hopen dat de huidige dilemma’s en spanningen op het mondiale toneel van handels- en investeringsvraagstukken het eind is van een nieuw begin en niet het begin van het einde.

Literatuur

Autor, D., D. Dorn en G. Hanson (2013) The China Syndrome: Local Labor Market Effects of Import Competition in the United States. American Economic Review, 103(6), 2121–2168.

Auteur

Categorieën