Ga direct naar de content

De Nederlandse marihuanasector

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 1 1993

De Nederlandse
marihuanasector
Een van de onbekendste sectoren van de Nederlandse economie betreft
deproduktie van marihuana. Niemand weet hoeveel marihuana er in
ons land wordt geproduceerd. Duidelijk is echter wel dat in minder
dan tienjaar tijd ‘vanuit bet niets’ een commerciele produktie van kaliber werd bereikt. In dit artikel wordt geprobeerd om enig inzicht te
verschaffen in een blijkbaar succesvolle economische sector.
Internationaal stelt de produktie van
Nederlandse marihuana weinig vcx>r.
Het is zeker dat de Nederlandse cannabisproduktie minder dan drie procent bedraagt van die van traditionele produktielanden als Marokko en
Libanon. Die brengen jaarlijks respectievelijk ongeveer 2.000 en 3.000 ton
op de markt1. Maar het is wel opzienbarend dat in Nederland, als jong
produktieland, de inheemse produktie zo snel de helft van de binnenlandse markt heeft veroverd.
Het laatste decennium zijn de innovaties in de marihuanaproduktie
over elkaar been getuimeld. Er is niet
alleen sprake van een aanzienlijke
verbetering van de kwaliteit, die ervoor gezorgd heeft dat de detailhandelsprijs in de loop der tijd is verdubbeld en thans hoger ligt dan de prijs
voor de uitheemse marihuana. Ook
de produktiviteit per vierkante meter
is sterk gestegen. Met name bij de
teelt ‘binnenshuis’, onder kunstlicht
dus, is grote vooruitgang geboekt,
waardoor tegenwoordig vijf a zes
oogsten per jaar haalbaar zijn.
Echter, zowel de produktie van als
de handel in marihuana (in hoeveelheden van meer dan 30 gram) worden door de Nederlandse wet als een
misdrijf beschouwd. Daarom is onderzoek in de marihuanasector niet
eenvoudig. Het gedoogbeleid in Nederland maakt ondernemers in de
sector hier echter wat minder kopschuw dan elders. Observatie is daardoor in beginsel haalbaar.
Mijn inzicht in de sector is gebaseerd op talrijke gesprekken met
kwekers en daarnaast op een eenvoudige anonieme enquete die ik in
1991 in 140-voud heb laten verspreiden (in Amsterdam, Rotterdam, Groningen, Den Haag en Eindhoven).

Van de 140 uitgezette enqueteformulieren kwamen er 66 terug. Zes daarvan bleken onbruikbaar, omdat de
betreffende kwekers aangaven nooit
marihuana verkocht te hebben.
In die zelfde tijd heeft ook de Centrale Recherche Informatiedienst
(CRI) een onderzoek uitgevoerd in
de marihuanasector2. Dit onderzoek
levert op bepaalde punten afwijkende uitkomsten op. In dit artikel worden de resultaten van beide onderzoeken vergeleken.
Voor beide onderzoeken geldt uiteraard dat ze op geen enkele wijze
representatief zijn voor alle ondernemers in de marihuanasector. De gecombineerde inzichten van de onderzoeken geven wel een beeld van de
eigenaardige sectorstructuur.

De produktie van marihuana
Marihuana kan op twee manieren
worden gekweekt: binnen en buiten.
Binnenteelt is minder riskant en in
de loop der tijd zijn de technische
mogelijkheden aanzienlijk toegenomen. Intensieve binnenteelt vereist
echter hoge investeringen per vierkante meter en veel aandacht van de
kweker bij de verzorging. De hoge
kapitaal- en arbeidsintensiteit bemoeilijkt c.q. verhindert intensieve
binnenteelt op grote schaal.
Buitenteelt is minder kapitaal- en
arbeidsintensief, maar grote ‘buitentuinen’ zijn riskante ondernemingen.
Uit de enquete blijkt dat buitentelers
in de loop der tijd 42 maal hun planten zagen weggehaald, waarvan
slechts zes keer door de politic. Het
risico van de buitenteler heeft dan
ook vooral te maken met struikrovers. Ontdekking van een buitentuin
maakt zo’n plaats ongeschikt voor

toekomstig gebruik. Rovers blijken terug te komen. Een permanente bewaking van de planten tijdens de oogsttijd vermindert weliswaar de kans
dat ze worden geroofd, maar verhoogt het risico dat er geweld aan te
pas komt. Veel kwekers zijn niet bereid dat risico te nemen.
Uit veldwerk blijkt overigens dat
ondernemers hun risico spreiden
door op vele plekken kleine tuinen
op te zetten. Het blijkt ook enigszins
uit het enquetemateriaal. De zestig
ondernemers hebben gezamenlijk
103 produktieplaatsen. De 21 mensen die zich uitsluitend met buitenteelt bezighouden, hebben hun produktie verdeeld over 56 plaatsen. De
enquetes laten bovendien zien dat
zulke deeltuinen soms tientallen kilometers van elkaar liggen. De versnippering van de produktie over een
aantal lokaties lijkt een verstandige
ondernemingsstrategie. Desalniettemin blijft buitenproduktie riskant en
wordt riskanter naarmate het inzicht
doorbreekt dat buitenmarihuana wat
kwaliteit betreft niet onderdoet voor
binnenproduktie.
Zowel uit mijn onderzoek als uit
de rapportage van de CRI komt naar
voren dat de Nederlandse marihuanasector door ‘binnenteelt’ wordt gedomineerd. Maar daaruit volgt nog niet,
zoals door de CRI wordt beweerd,
dat de buitenteelt “commercieel onbelangrijk” is3. Al sinds het einde van
de jaren tachtig is door aangepaste
genetica de kwaliteit van de ‘buitenwiet’ alsook de opbrengst per plant
hoog. Dit heeft niet alleen geleid tot
een toenemend enthousiasme in de
sfeer van zelfvoorziening; het heeft
ook aanleiding gegeven tot een toenemende commercialisering van het
buitenprodukt. Overigens laat de enquete zien dat er ook veel gemengde
bedrijvigheid voorkomt.
Uit beide onderzoeken komt ook
een uiterst kleinschalige produktiestructuur naar voren. Voor de overgrote meerderheid van de ondernemers blijft de jaarproduktie beperkt
tot zo’n tien kilo. Natuurlijk bestaan
er ook grote projecten. Ook de en1. M. Cesoni, Penser la drogue, penser les
drogues, in: M. Shiray, M. Cesoni, V. Brackelaire, G. Fonseca (red.), Les marches interdits de la drogue, Editions Descartes,
Parijs, 1992, biz. 95.
2. Zie Recherche Informatiebulletin-CRI,
juli 1992, biz. 1-11 (Dienstgeheim).
3. CRI, op. cit., biz. 6.

quete liet zien dat, zowel binnen als
buiten, produkties van meer dan 50
kilogram per jaar worden gereali-

Tabel 1. Ondernemers in de maribuanasector volgens twee onderzoeken

CRI-rapport (jaar 199D
Totaal aantal telers
• buitenteelt
• binnenteelt
• gemengd

seerd (zie label 1).

Geografische spreiding
Uit de enquete blijkt dat in alle delen
van het land marihuana wordt gekweekt; het accent valt echter op de
drie westelijke provincies (zie tabel
2). Ongetwijfeld is het westen van

Nederland de bakermat geweest
voor de moderne marihuanateelt. De

redenen daarvoor zijn velerlei, maar
een belangrijke factor is dat voor de

commercialisering van de Nederlandse marihuana de ‘hasj-koffieshop’
van strategisch belang is geweest.
De ‘koffieshop’ was tot ver in de jaren tachtig voornamelijk een grootstedelijk verschijnsel. Uit de enquete
komt naar voren dat het grootstedelijk milieu nog steeds een belangrijk
produktiemilieu vormt voor de marihuanasector: niet minder dan een
derde van het aantal opgegeven locaties bevindt zich in steden met meer
dan 500.000 inwoners. Behalve de relatieve anonimiteit die de grote stad
nu eenmaal biedt, vormt ook het
groeiende belang van de binnenteelt

Enqu&e Jansen (jaar 1990)
54
16
37
1

11

6
13
18

<5kg

14
7

50-500 planten

0
1

> 500 planten

0

duktie veelal over verschillende
plaatsen gespreid is. Dat komt ook in
tabel 2 tot uitdrukking.

Distributie
De afzetstructuur stemt overeen met
het kleinschalige karakter van de produktie. Het belang van tussenhandelaren is betrekkelijk gering. In de enquete worden ze 27 maal als afzet-

markt genoemd . Belangrijker blijkt
de directe levering aan koffieshops

(41 maal genoemd), terwijl de mari-

De enquete verschaft op het gebied van de geografie van de marihuana een inzicht dat afwijkt van het
CRI-onderzoek. In de CRI-rapportage
wordt opgemerkt dat “hennepteelt
over het algemeen voorkomt in nietstedelijke gebieden”, terwijl de enquete juist wijst op grootstedelijke
dominantie. Enigszins merkwaardig
is bovendien dat in het onderzoek
van de recherche geen aandacht
wordt besteed aan het feit dat de pro-

kennissen het hoogst scoren (47
maal). Zes producenten blijken een
eigen koffieshop te exploiteren.

CRI

Jansen

(n-54) (n-60)
Groningen

Friesland
Drente
Overijssel

Geldertand
Flevoland
Noord-Holland

Zuid-Holiand
Utrecht
Zeeland

Noord-Brabant
Limburg
Totaal

ESB 31-3-1993

1
2
4
4
4 .
2
17
1.0

3 •
1
4
2
54

4
7
3
2
35
5
6
1

6
2
71

16

<5kg.
5-50 kg
>50kg
Binnenteelt:

huanaleveranties aan vrienden en

Provincie

• gemengd

21
23

12
2
2

hiervoor een belangrijke verklaring.

Tabel 2. Aantal bennepkwekerijen
perprovincie volgens twee onderzoeken

60

Buitenteelt:

Buitenteelt:

< 50 planten
50-500 planten
> 500 planten
Binnenteelt:
< 50 planten
50-500 planten
> 500 planten
Binnen- en bultenteelfc
< 50 planten

Totaal aantal telers
• buitenteelt
• binnenteelt

Totale produktieomvang
In tabel 1 wordt een vergelijking gemaakt tussen kilo’s marihuana (gebaseerd op de enquete) en aantallen
marihuanaplanten (gebaseerd op het
CRI-onderzoek). Voor zover het de
buitenteelt betreft, komen de uitkomsten overeen. De door de CRI gehanteerde veronderstelling dat een gemiddelde buitenplant 100 gram
marihuana oplevert, is realistisch.
Voor de binnenteelt geldt een ander verhaal. Hier is de opbrengst per
plant sterk afhankelijk van de vraag
of het de intensieve dan wel de extensieve binnenteelt betreft. De extensieve binnenteelt wordt gekenmerkt door grote tuinen, een relatief
lage opbrengst per vierkante meter

5-50 kg
>50kg
Binnen- en buitenteelt:
<5kg
5-50 kg
>50kg

9
1

2

6
9
1

opbrengstvergroting per vierkante
meter, of zelfs per lamp. De opbrengst per plant (9 a 15 gram) is
hieraan ondergeschikt.
Volgens de CRI zou de totale Nederlandse produktie zo’n 20 ton bedragen. Niemand kent uiteraard de
preciese produktiehoeveelheid, maar
op grond van een aantal veronderstellingen kom ik tot een schatting
die eerder bij de 40 ton per jaar ligt.
Mijn schatting van de Nederlandse
marihuanaproduktie is gebaseerd op
het inzicht (opgedaan in koffieshops) dat ongeveer de helft van de
Nederlandse cannabis-consumptie
door het inheemse produkt wordt ge-

dekt. Op basis van eerdere berekeningen met betrekking tot de totale
cannabis-consumptie in Nederland,
kom ik vervolgens tot een totale produktie van rond 40 ton per jaar .
Een mogelijke verklaring van het
verschil is dat de CRI het verschijnsel
van de kleine intensieve binnenteelt
niet serieus genoeg neemt. Uit de

specificatie die de CRI van de categoric ‘binnenteelt’ verschaft, kan worden afgeleid dat vooral de extensieve
binnenteelt wordt belicht.

Innovatie en diffusie
Hoe is het mogelijk dat, in een tijdsbestek van minder dan 10 jaar, in het
verborgene een zodanige produktiegroei kon worden gerealiseerd? De
produktie van Nederlandse kwaliteitsmarihuana heeft zich in de eerste

en, met 30 gram, een relatief hoge
opbrengst per plant. Bij de intensie-

ve binnenteelt heeft het gezien de
produktietechniek weinig zin om
van een opbrengst per plant uit te
gaan. Aangezien oppervlakte de flessehals vormt, ligt het accent juist op

4. Zie A.C.M. Jansen, Cannabis in Amsterdam. Een geografie van hasjiesj en marihuana, Coutinho, Muiderberg, 1989. In
Hoofdstuk IV wordt, op basis van omzetten in Amsterdamse koffieshops, de totale
Nederlandse detailhandelsomzet geschat
op ongeveer een miljard gulden per jaar.

helft van de jaren tachtig ontwikkeld
dank zij een aantal (grootschalige)
producenten, die ook hebben bijge-

aanwezig zijn, maar ook omdat, bij

ditionele cannabisproducenten als

afwezigheid van mannelijke planten,

Marokko, Libanon, Afganistan en Pakistan. Juist door de illegale status
van cannabis, vormt de produktie in

in de ‘verboden goederen’-sector

de vrouwelijke planten meer marihuana produceren. Het feit dat meer
dan de helft van de geenqueteerden
klonen gebruikt in plaats van zaden,
illustreert de populariteit van deze innovatie.

moeilijk reclame gemaakt kan worden, bleef dat inzicht beperkt tot de

Het Nederlandse beleid

dragen aan de ontwikkeling van de

techniek.
Destijds was de kwaliteit van ‘Nederwiet’ al zeer redelijk. Maar omdat

insiders. Dat werd anders na 1985,

toen de media gewag maakten van
de opzienbarende kwaliteitsontwikkelingen van het binnenlandse produkt. Dit zorgde voor een explosie
van vraag en ondernemerschap.
Bovendien werden sinds ongeveer

De ontwikkeling van de sector is ook
sterk bei’nvloed door het Nederland-

se cannabisbeleid. Vijfentwintig jaar
geleden werd in Nederland nog ge-

vangenisstraf geeist voor het bezit
van enkele grammen cannabis. In-

die landen vaak een belangrijke bron
van inkomsten van zowel producenten als overheidsdienaren. Het wordt
bovendien steeds duidelijker dat marihuana, zoals andere drugs, door

sommige staten als een middel wordt
gezien om geopolitiek te bedrijven10.
Er is, met andere woorden, internationaal gezien geen politick draag-

vlak te vinden voor progressieve Nederlandse experimenten. Het huidige
beleid, dat neerkomt op de bestrijding van grootschalige ‘excessen’ en
het gedogen van kleinschalige pro-

1985 de technische moeilijkheden

middels telt het land talrijke ‘hasj-kof-

om lucratief, kleinschalig en betrek-

fieshops’, waar zonder veel proble-

dukties, kan maar beter worden ge-

kelijk risicoloos een marihuanapro-

men cannabis in kleinverpakking

handhaafd.

duktie op te zetten, overwonnen.

kan worden gekocht. In 25 jaar tijd

Hierbij is het ontstaan van winkels

verschoof de status van cannabis van

voor ‘gespecialiseerde tuindersbeno-

een uitheems riskant roesmiddel

digdheden’ in diverse grote steden
van Nederland van essentieel belang
geweest. De meeste van die winkels

naar een min of meer ‘gedemocratiseerd genotmiddel’7.
Onder deze omstandigheden ontstond een sector met een extreem
kleinschalige produktiestructuur en
een hoge graad van zelfvoorziening.

hebben als ware tuinbouwconsulen-

ten gefungeerd. Enerzijds waren ze
de vraagbaak voor de beginnende
ondernemers; anderzijds functioneerden ze als doorgeefluik van in de
praktijk gevonden produkt- en pro-

A.C.M.Jansen
De auteur is als hoofddocent en onderzoe-

ker verbonden aan het Economisch-Geografisch Instituut van de Universiteit van

Amsterdam.

Strikt genomen is de produktie van

meer dan 30 gram echter nog steeds
een misdrijf. Vraagt deze nogal bizar-

duktieverbeteringen. Aldus vormden
ze een uniek incubatiemilieu van ondernemers in de moderne marihuanasector .
Beginnende ondernemers van na
1985 ondervonden weinig afzetproblemen. Integendeel. Het aantal koffieshops groeide in die tijd sterk: het
verschijnsel breidde zich uit over het
gehele land . Dat verklaart wellicht
de uitzonderlijke handelsstructuur
die al uit de enquete naar voren
kwam: de dominantie van de directe
levering van de producenten aan de
detailhandel.
Een belangrijke innovatie was het
toenemende gebruik van klonen in
plaats van zaden. Hierdoor ontstond

eindelijk heeft geresulteerd in een
ontzagwekkende hoop menselijke ellende en een verregaande criminalisering van de Amerikaanse marihuanasector9. Onder het Nederlandse
beleid daarentegen, waarin marihuana weliswaar een ‘verboden goed’ is,

de mogelijkheid om de produktiviteit

maar waarbij tegelijkertijd een lage

menteerd in de studie van C.-H. de Choi-

per vierkante meter aanzienlijk te verhogen.
Omdat vrouwelijke marihuanaplanten meer psycho-actieve substantie
bevatten dan mannelijke, worden bij
de produktie van marihuana uit zaad
de mannelijke planten verwijderd.
Wanneer men echter op basis van
‘stekken’ van de vrouwelijke plant
marihuana teelt, verdubbelt in beginsel de produktiviteit per vierkante
meter tuinoppervlak, niet alleen om-

vervolgingsprioriteit geldt, kon een

seul-Praslin, La drogue; une economic dynamiseepar la repression, Presses du

dat er geen mannelijke planten meer

re omstandigheid niet om een wetsverandering?

In een rapport gaf de Amerikaanse
Drug Enforcement Agency (DBA) toe

dat er in 1982 38% meer marihuana
van Amerikaanse oorsprong werd geconfisqueerd dan de door die dienst

geschatte totale produktie8. Het gevolg van dat inzicht was een opvoe-

ring van de opsporingsactiviteit
(‘Operation Green Merchant’), die uit-

relatief criminaliteitsvrije economi-

sche sector ontstaan, die ‘verboden
goederen’ produceert.

Ik denk dat een verregaande beleidswijziging onverstandig is. Het is
vragen om moeilijkheden, die er nu
niet zijn. Daarbij denk ik dan niet
eens zozeer aan de Europese lidstaten, die in grote meerderheid fervente tegenstanders zijn van een verdere

normalisering van cannabis in Nederland. Hetzelfde lijkt het geval bij tra-

5. De wijze waarop in dit artikel het geo
grafische begrip ‘incubatiemilieu’ wordt
gehanteerd, heb ik elders theoretisch ver-

dedigd. Zie A.C.M. Jansen, “Inkubatiemilieu”: Analyse van een geografisch begrip,

Geografiscb Tijdschrift, 1981, nr. 4, biz.
306-315.
6. Zie A.C.M. Jansen, Hasj-koffieshops en

ruimtelijke kwaliteit, Geografie, 1992, nr.
1, biz. 19-21.
7. De gebruikte terminologie is ontleend
aan C. van Harten en R. Meijer, De koffieshop. Hoe hasjiesj en marihuana ingebur-

gerd raakten, Elsevier, nr. 9, 1990, biz. 1217.

8. R. Warner, Invisible hand. Inside the
marijuana business, Beech Tree Books,
New York, 1986, biz. 30.

9. Een en ander wordt uitvoerig beargu-

CNRS, Parijs, 1991. Voor Nederland kan

verwezen worden naar A.C.M. Jansen,
Cannabis in Amsterdam. Een geografie
van hashish en marihuana, Coutinho,
Muiderberg, 1989, biz. 80-85, 140-157.
10. Zie onder andere A. Henman, R. Lewis

en T. Malyon, Big deal. The politics of the
illicit drugs business, Pluto Press, Londen,
1985; B. Weinberg, Is Syria’s occupation
army in Lebanon crushing the hashish trade? And why is Washington turning a

blind eye?, High Times, maart 1993, biz.
45-49.

Auteur