bedrijvigheid aan deze doelstelling te
onderschikken.
De Nederlandse economie
in 2000
PROF. DR. A. HEERTJE
Openbaar bestuur
Tijdens de twee nieuwjaarsdagen
van het jaar 2000 kijkt Nederland terug
op de gedurende tien jaar volgehouden
daadwerkelijke sanering van de publieke sector. Kok heeft uitgevoerd wat Ruding in het begin van de jaren tachtig
heeft aangekondigd. Overheidsgelden
worden niet langer verspild, ambtenaren zijn trots op het niet langer uitputten
van hun budget en politici betalen zelf
hun vakantiereizen. Het overheidsapparaat werkt soepel, efficient en blijmoedig en verleent uitstekende diensten aan de burgers. De nadruk wordt
bij herhaling gelegd op de kwaliteit van
de dienstverlening. De ambtenaren zijn
steeds meer gaan lijken op ondernemers doordat beslissingen worden genomen en soms zelfs het risico van een
foutieve beslissing wordt gedragen.
Opmerkelijk is de enthousiaste wijze
waarop de werkers in de publieke sector gebruik maken van de beschikbare
technologie. De ambtenaren faxen elkaar en de samenleving bij het leven,
maken gebruik van de tekstverwerker
en benutten het kantoor van de toekomst voor het verbreden en verdiepen
van hun netwerken. De technologie
stelt hen in staat een deel van het werk
thuis te doen, kantooruren aan te houden die aansluiten bij de individuele
fysieke en psychische gesteldheid en
zeer gespreid met vakantie te gaan.
Door de informatiesystemen zijn de
ambtenaren horizontaal op de hoogte
van elkaars werkzaamheden, waardoor
men aanvankelijk van de ene verbazing
in de andere viel omdat grote aantallen
identieke activiteiten werden aangetroffen, maar waardoor plotsklaps samenwerking en coordinate gestalte kregen.
Van elkaar tegenwerkende departementen is reeds enige jaren geen sprake meer. De techniek heeft tot stand
gebracht wat langs de weg van het
be’invloeden van mentaliteit en attitude
niet mogelijk bleek. De arbeidsproduktiviteit in de publieke sector is niet langer negatief, maar wordt mede op kwalitatieve gronden als zeer positief beschouwd. De salarissen van de ambtenaren zijn in het jaar 2000 al geruime
1252
tijd gebaseerd op de produktiviteit in de
publieke sector. De beloningsverschillen tussen vrouwelijke en mannelijke
ambtenaren zijn al jaren volledig verdwenen. De dynamiek in de publieke
sector is zo groot dat in het enigszins
vermoeide bedrijfsleven stemmen opgaan de loonontwikkeling voortaan te
relateren aan de produktiviteit van de
publieke sector. De nog steeds levendige Groningse econoom Jan Pen bedenkt hiervoor de term ‘perverse koppeling’ en waarschuwt voor de gevaren
van een zodoende gei’nstitutionaliseerde loonexplosie. Zijn waarschuwing
sorteert effect, omdat de ambtenaren
zich met hand en tand verzetten tegen
de gedachte dat hun fraaie produktiecijfers richtsnoer worden voor de inkomensontwikkeling in het bedrijfsleven.
Een en ander leidt er wel toe dat bekwame medewerkers de private sector links
laten liggen en bij de overheid gaan
werken.
Milieu_______________
Het bedrijfsleven is in 2000 overigens nog steeds in de ban van intensieve samenwerking met de effectief optredende overheid op het gebied van
het milieu. Veel produkten zijn milieuvriendelijker geworden, veel produktieprocessen zijn minder milieuvervuilend
en Nederland heeft zich ontwikkeld tot
een belangrijke exporteur van milieutechnologie. De stelling dat een gezond
milieu de voorwaarde is voor hoge en
hoogwaardiger groei is zelfs doorgedrongen tot grote ondernemingen, zoals AKZO, Unilever en Shell. Op een
symposium begin januari 2000 bekent
de bejaarde Loudon dat hij het wel eens
anders zag. Aan het opofferen van de
natuur aan het verkeer en de produktiegroei is een einde gemaakt. Economen
die de betekenis van de natuur voor de
welvaart van de mensen in geld willen
uitdrukken of op een andere wijze willen
meten, worden voor ouderwets en dom
versleten. Het behoud van milieu en
natuur wordt als zelfstandig doel algemeen aanvaard, zodat de overheid de
ruimte heeft de groei van de industriele
Verkeer
Heel bijzonder zijn de ontwikkelingen
op het terrain van verkeer en vervoer.
Terwijl het er in het begin van de jaren
negentig nog even naar uitzag dat Nederland werd gekenmerkt door een
economie, waarbij vrijwel de totale beroepsbevolking van ‘s morgens negen
uur tot’s avonds vijf uur verblijft in een
stilstaand autopark, onderting communicerend via de autotelefoon en de autofax en door een economie met een
uitsluitend nog agrarisch produktievolume, keerde het getij door het krachtig
bevorderen van flexibele arbeidstijden
en thuiswerken. Zo zien wij in het jaar
2000 de hele Nederlandse economie
geschoeid op de flexibele leest van de
informatietechnologie, waardoor verkeersfiles tot het verleden behoren en
het bestaande wegennet zelfs kan worden ingekrompen voor het verbeteren
van het milieu. Deze ontwikkeling komt
ook de verkeersveiligheid ten goede,
waaraan in de jaren negentig onder leiding van mr. Pieter van Vollenhoven
veel is gedaan. Daarbij is opvallend dat
voortaan wordt afgesproken de veiligheidssituatie al te verbeteren voordat er
ernstige calamiteiten zijn opgetreden.
Het wordt allerwegen als een kenmerk
van beschaving ervaren dat de signaalwerking van ernstige ongevallen met
grote aantallen doden en gewonden
achterwege blijft bij het daadwerkelijke
vormgeven van het veiligheidsbeleid.
Nederland distributieland
Nederland heeft zich in 2000 niet alleen ontwikkeld tot een schoon milieuland, maar ook tot een distributieland.
Over de hele wereld verzorgen wij de
distributie van goederen en diensten
door het benutten van telecommunicate en telematica. Onze talenkennis is in
2000 weer helemaal op het peil van het
einde van de jaren vijftig. Velen spreken
en schrijven Russisch, Koreaans en
vooral Hongaars. De haven van Rotterdam maakt onder leiding van Bram Peper een enorme bloeiperiode door als
gevolg van de intensieve goederenstromen met Oost-Europa. Feyenoord is
ondanks de gigantische steun van HCS
roemloos ten onder gegaan. Veel mensen verdienen hun brood met het aanbieden van vervoerspakketten, waarbij
steeds weer wisselende combinaties
van transport door de lucht, over zee en
over land worden samengesteld. Op de
arbeidsmarkt concurreren Nederlanders met Spanjaarden, Italianen, Fran-
sen, Grieken en Russen, waardoor een
beheerste inkomensontwikkeling resulteert, ondanks het overspannen karakter van de arbeidsmarkt. Door de vergrijzing is het officiele aanbod van arbeidskrachten beperkt, maar vele vergrijsden zijn officieus werkzaam als adviseur.
De Nederlandse betalingsbalans ziet
er in 2000 anders uit dan tegenwoordig.
Zo is de goud- en deviezenbalans vrijwel van het toneel verdwenen. De Europese Centrale Bank is nog wel geen
feit, maar het aantal deviezen is drastisch beperkt en goud is ook internationaal uitgespeeld. De goederenbalans is
in betekenis afgenomen ten gunste van
de dienstenbalans. Ontwikkelingshulp
wordt door Nederland op ruime schaal
gegeven, maar ook hier letten de ambtenaren beter dan vroeger op de zinvolle besteding van het geld.
Onderwijs____________
In 2000 is de hoeksteen van de Nederlandse economie de kwaliteit van
het onderwijs en de wetenschapsbeoefening. Of men het nu heeft over de
export, het milieubeleid of de begrotingspolitiek, steeds gaat het om de
vraag over welke kwalitatieve eigenschappen de mensen beschikken die
de uiteenlopende activiteiten uitvoeren.
De burger van vandaag kent het onderwijsbeeld van 2000 niet terug. Er zijn
enkele centra waar alleen zeer begaafde geleerden onderwijs geven en wetenschappelijk werk verrichten. Tot
deze centra worden alleen echte studenten toegelaten met grote wetenschappelijke belangstelling. Het verschijnsel van de valse studenten is door
de maatregelen van Ritzen verleden
tijd. Alle Pais-professoren zijn vervroegd uitgetreden. Tegen het jaar
2000 wordt de positie van echte hoogleraren weer uitgevonden. Mannen en
vrouwen waaraan de samenleving de
verantwoordelijkheid opdraagt voor wetenschap en onderwijs, die onafhankelijk zijn en hun benoeming uitsluitend
danken aan wetenschappelijke prestaties en derhalve worden benoemd door
deskundigen. Deze aanpak betekent
voor de studenten dat het niet langer op
geheugen en uit het hoofd leren, maar
meer op inzicht en creativiteit aankomt.
Algemeen wordt aanvaard dat de docenten zich volledig door overwegingen
van kwaliteit laten leiden bij het uitspreken van waarderingen. De waardering
‘cum laude’ wordt alleen gegeven door
topdeskundigen aan de zeer begaafden voor wetenschappelijk werk van
uitzonderlijk gehalte. Van de vernieuwde universiteiten gaat een positieve uitstraling uit naar het niveau van het middelbaar en lager onderwijs. Ook de le-
ESB 20/27-12-1989
raren bij het middelbaar onderwijs ontpoppen zich weer als erudiete figuren
met hart voor hun beroep. Het verschijnsel van de door ziekte geplaagde,
uitgebluste leraar die geen orde kan
houden, behoort tot het verleden. Leraren en leerlingen gaan opgetogen naar
school en leggen zodoende een hecht
fundament onder de groei en bloei van
de Nederlandse economie. Verstarring,
vervuiling, verstikking en verlies zijn in
2000 woorden uit het verleden.
Kwaliteit van het bestaan
De Nederlandse economie benut in
het jaar 2000 kwantitatief en kwalitatief
de enorme mogelijkheden die worden
aangereikt door de technische ontwikkeling, de internationalisering van
markten, processen en instituties, het
mondiaal ontdekken van de markt als
innovatiemechanisme en door een
nieuwe generatie van ondernemers. De
kabinetten Lubbers-Kok en Yvonne van
Rooy-Kok hebben daartoe de basis gelegd door het wegnemen van de knelpunten op het terrein van het onderwijs,
de arbeidsmarkt, de belastingen, de infrastructuur, het verkeer en het milieu.
Kortom, het passeren van de eeuwgrens betekent het definitieve afscheid
van het uitsluitend meten van economische prestaties in termen van geld en
het voorgoed verwelkomen van de kwaliteit van het bestaan, de humanisering
van de arbeid en het behouden van
natuur en milieu voor alien die na 2000
leven.
A. Heertje
De auteur is hoogleraar aan de Universiteit
van Amsterdam.