D66
De keuze van D66
A
ls sociaal-liberale partij staat D66 in
de traditie van het ontplooiingsliberalisme. De overheid heeft hierin als
taak om mensen de ruimte te geven
om zich te ontwikkelen. Het is vervolgens de
verantwoordelijkheid van deze mensen om
de geboden ruimte te benutten. D66 streeft
naar economische zelfstandigheid voor zoveel
mogelijk mensen. Wie presteert, verdient
daarvoor een beloning. Natuurlijk is er een
sociaal vangnet nodig voor diegenen die om
gegronde redenen niet mee kunnen komen.
Uitgangspunt blijft echter het zoveel mogelijk
bieden van gelijke kansen. Hierin onderscheiden wij ons van andere linkse partijen, die
geobsedeerd zijn door koopkrachtplaatjes, herverdeling en streven naar gelijke uitkomsten.
Dit laatste vindt D66 niet productief.
Onderwijs is het ultieme middel om mensen
de kans te geven zich te ontwikkelen. Een economische vertaling van die gedachte is terug
te vinden in het artikel ‘Economische groei
komt door goed onderwijs’ van J.S.M. Groot.
Het verband tussen onderwijs en economie
wordt tegenwoordig gelukkig in toenemende
mate onderkend en geanalyseerd. Het artikel
vormt een dappere poging in die richting uit
de tijd dat hier veel minder aandacht voor
was. Groot stelt dat de economische groei in
Nederland omhoog kan door achterstanden in
het onderwijs in te halen en de sociale uitgaven te verminderen. Ik zou daar aan toe willen
voegen dat het socialer is om in een goede
opleiding te investeren dan mensen naderhand
afhankelijk te maken van het subsidie-infuus.
Dit brengt mij op het memorabele artikel van
M.A. Allers, getiteld ‘De anatomie van de
armoedeval’. De politiek is uiterst bedreven in
het bedenken van alle mogelijke koopkrachtreparaties. Soms is dat zeer terecht, maar je
kunt ook overdrijven. Voor je het weet gaan
mensen er op achteruit in plaats van vooruit
als ze hun uitkering verruilen voor betaalde
arbeid. Daarnaast is het lang niet altijd lonend
28
ESB november
2006
om meer uren te gaan werken. Er is veelal
sprake van een uitruil tussen herverdeling
en efficiency. In ieder geval heeft Allers dit
dilemma indringend onder de aandacht gebracht. Ik moet hier geregeld aan terugdenken
als de Tweede Kamer weer eens te hoop loopt
over de koopkracht. Tot mijn vreugde slaagt
het verkiezingsprogramma van D66 er in de
replacement rate met 2,4 procent te verlagen,
zodat werken meer gaat lonen.
Ten slotte hoeft een goed ESB-artikel niet
per se een ingewikkeld economisch model
met allerlei regressievergelijkingen te beschrijven. Het simpelweg opsommen van
een aantal relevante feiten kan bijzonder
veelzeggend zijn. Zo illustreert P. van Winden
in ‘Levensloop in historisch perspectief’ in
enkele alinea’s dat Nederlanders in de periode
1960-2000 steeds ouder zijn geworden, maar
tegelijkertijd steeds minder zijn gaan werken.
Het is duidelijk dat ook vrije tijd economische
waarde heeft, maar de combinatie van langer
doorstuderen, kortere werkweken, vervroegd
pensioen en een hogere levensverwachting is
niet houdbaar in het licht van de vergrijzing.
Het kabinet-Balkenende II heeft maatregelen
durven nemen om VUT en prepensioen te ontmoedigen. D66 vindt dat een nieuwe regering
nu ook de visie moet hebben om de AOW-leeftijd te verhogen. Dat houdt de AOW betaalbaar
en de lasten draagbaar.
Bert Bakker