De erfenis van Ritzen
Aute ur(s ):
Keuzenkamp, H.A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4132, pagina 933, 10 december 1997 (datum)
Rubrie k :
Redactioneel
Tre fw oord(e n):
onderw ijs, scholing
Dat kan niet waar zijn. Dat was een veelgehoorde reactie op de boodschap dat 37% van de Amsterdamse jongeren de school zonder diploma verlaat 1. Het ongeloof (of erger:
de desinteresse) is echter niet gerechtvaardigd. Een studie van het Sociaal en Cultureel Planbureau laat zien dat het probleem zich niet tot de hoofdstad beperkt 2. Uit landelijke
gegevens van schoolverlaters komt een dramatisch beeld naar voren. Turkse en Marokkaanse jongeren houden er vaker zonder, dan met diploma mee op. Minder dan een vijfde
eindigt met een diploma dat boven het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) of de mavo uitstijgt (zie figuur 1). Het probleem bestaat al jaren. De minister van Onderwijs (naar
verluidt lid van de PvdA) had blijkbaar wat anders te doen zoals het fijnregelen van het percentage studiepunten dat een kleine groep studenten met een mooie loopbaan in het
verschiet recht zou geven op een basisbeurs.
Figuur 1. Opleiding van schoolverlaters naar herkomst, 15-24-jarigen die het dagonderwijs hebben verlaten, 1994
Terug naar de schooluitval. De problemen schuilen nauwelijks onder de kaaskoppen. Die weten de weg door het onderwijs wel te vinden. Jongeren van Surinaamse en
Antilliaans/Arubaanse afkomst doen het wat minder goed, met een uitval van rond de dertig procent. Maar vergelijk dit met Turkse en Marokkaanse jongeren: zwaar
oververtegenwoordigd onder de diplomalozen en nauwelijks vertegenwoordigd in de bovenste regionen van het onderwijs.
Naast de uitval is er een opvallend slechte koppeling van allochtone leerlingen aan het passende schooltype. Zwakke allochtone leerlingen krijgen vaak een te hoog advies,
waardoor ze vastlopen in de opleiding. Maar zelfs de laagste opleiding in het vbo is dankzij te ambitieus, dus contraproductief, onderwijsbeleid veelal te breed en te moeilijk.
Aan de andere kant stromen allochtonen vaker door naar een hoger schooltype dan autochtone kinderen (iets wat de minister overigens ontmoedigt: stapelen van diplomas
wordt aan banden gelegd). Allochtonen worden dus vaak te laag of te hoog ingeschat. De belabberde koppeling komt mede doordat ouders weinig benul hebben van het
Nederlandse onderwijssysteem en de mogelijkheden (of moeilijkheden) die hun kinderen kunnen verwachten. Zwarte scholen, met grote betrokkenheid van ouders, zouden hier
uitkomst kunnen bieden, net als een actief allochtoon mentorsysteem. Als ergens behoefte is aan terugkeer van de verzuiling, dan is het hier. Dit lijkt minstens zo heilzaam als
de uitbreiding van schoolmaatschappelijk werk, waar het SCP voor pleit.
De reden waarom de schooluitval zo zorgwekkend is, is het overbekende verband tussen opleiding en arbeidsmarktkansen. Een opleiding draagt bij aan het menselijk kapitaal
van een baanzoeker, maakt het werkgevers gemakkelijker om sollicitanten te zeven (screening) en geeft een signaal dat de baanzoeker zich aan een bepaald regime kan
aanpassen. De SCP-studie bevestigt dit weer eens. De werkloosheid onder ongediplomeerden in de leeftijdsklasse van 15-19 jarige arbeidsmarktdeelnemers is meer dan 30%,
van gediplomeerde leeftijdsgenoten is dit ongeveer 15%. Ook nu de economie aantrekt zal het probleem voortduren, want jongeren met een cv dat bestaat uit spijbelbriefjes en
een strafblad zijn niet bijster inzetbaar. En dit is een serieus probleem. Het SCP meldt dat allochtone kinderen zich te vaak richten op uitgaan en het snelle geld. Voor Turkse
jongeren biedt de bedrijvigheid in de eigen gemeenschap emplooi (winkels, horeca, naaiateliers) veelal zwart. In de Marokkaanse subcultuur is de bedrijvigheid minder sterk
ontwikkeld. Het gevolg is dat deze jongeren als alternatief het criminele circuit opzoeken.
Een belangwekkende gevolgtrekking van de SCP-studie is dat de stelling, dat werkloosheid tot criminaliteit leidt, misschien omgedraaid moet worden: gelddrang leidt tot
schooluitval om (zwart of crimineel) inkomen te kunnen verwerven. Slechte of averechtse (strafblad) arbeidsmarktkwalificaties leiden vervolgens tot werkloosheid. Het SCP
wijdt dit mede aan een ontbreken van sociale controle en de perceptie dat alles mag (met name dankzij het gedoogbeleid voor drugshandel). Tel daarbij op het falen van de
arbeidsvoorziening (hef haar monopolie-positie op ten gunste van uitzendbureaus, roepen de schrijvers terecht), die probleemjongeren onderin de kaartenbak stopt, en de cirkel
is rond.
Wat te doen? Naast de eerdere suggesties, is het belangrijk om scholen een sterker disciplinerende rol te geven. Het experiment van een Rotterdamse school, waar scholieren
een contract tekenen (waarin onder meer een aantal gedragsregels is vastgelegd) en de school een baan belooft bij het behalen van een diploma, lijkt zinvoller dan het nogal
kans-loze pleidooi voor een minder tolerant drugsbeleid. Maar genoeg is het niet: de opvolger van Ritzen heeft een forse erfenis te verwerken
1 H.A. Keuzenkamp, School of pizzabrommer, ESB, 17 april 1996, blz. 333.
2 P. Tesser en J. Veenman, Rapportage minderheden 1997: van school naar werk, SCP, VUGA, 1997. Cijfers en figuur in dit artikel zijn aan deze studie ontleend (met name blz.
45 en 243).
Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)