Ga direct naar de content

De vrienden van de DDR

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 12 1997

De vrienden van de DDR
Aute ur(s ):
Raa, M.H. ten
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4132, pagina 935, 10 december 1997 (datum)
Rubrie k :
Column
Tre fw oord(e n):
w elvaartseconomie

Voor de feestdagen is ons nog wel rust gegund, maar dan, in januari, publiceert Bolkestein zijn Onverwerkt Verleden. Ex-communisten
en ex-meelopers wachten in spanning af. Bij wijze van voorpublicatie is staatssecretaris Tommel reeds de oren gewassen, wegens zijn
voormalige vice-voorzitterschap van de Vereniging Nederland-DDR.
In de jaren zeventig telde ik onder mijn vrienden ook vrienden van de DDR. Zij waren onder de indruk van het economische beleid van de
DDR, want huisvesting, brood en openbaar vervoer waren er veel goedkoper dan in Nederland. Persoonlijk kan ik mij niet zo druk maken
over communisten, ex-communisten, meelopers of ex-meelopers, maar wel over het propageren van gratis dit en gratis dat.
Het voorlopig dieptepunt wordt wel gevormd door de Tweede Kamer die de prijsverhoging van de NS ter ontmoediging van spitsrijden
door gezinsgenoten afkeurde, en door minister Jorritsma die deze zorg over wilde brengen. De prijsverhoging is uiterst verstandig, niet
alleen voor de NS, maar ook voor de maatschappij. Het is inefficiënt om dure capaciteit te laten bepalen door het gebruik in de korte
ochtendspits en verder grotendeels onbenut te laten. Zeker, door de prijsverhoging zullen sommige reizigers in de auto stappen, maar als
dat schadelijk is voor de maatschappij moet je dàt duur maken, bijvoorbeeld door het invoeren van rekeningrijden in de spits. Het is geen
reden om sporen in de spits goedkoop te houden. Het zou de minister gesierd hebben als ze de rug gestrekt had en de Kamer gewezen
had op de inefficiënties van haar instinctieve oproep.
Wie vindt dat huisvesting ‘betaalbaar’ moet zijn, openbaar vervoer goedkoop of gratis moet zijn, kinderopvang ‘goed geregeld’ moet zijn,
liefst door de overheid, is kortzichtig en veronachtzaamt dat we met zijn allen schaarse factoren moeten alloceren. Politici die inspelen op
deze instincten met subsidies, fiscale voorzieningen en ondersteunend prijs-beleid overtreden de economische wet dat de prijs van
goederen en diensten de maatschappelijke kosten moet weerspiegelen. Wordt deze prijs door politici onder de kosten gepraat, dan is dat
misschien leuk voor de reeds direct betrokkenen, maar het is wel een sigaar uit eigen doos die bovendien duurder is dan directe
inkomenssteun.
Het om politieke redenen goedkoop houden van openbaar vervoer, huisvesting, kinderopvang, enzovoort, leidt tot overvraag naar deze
diensten en dus overconsumptie dan wel wachtlijsten, en in ieder geval budgettaire problemen voor de overheid. Ik heb niets tegen
mensen die veel reizen, ruim wonen of veel kinderen krijgen. Als ik zeg dat het allemaal te veel is, dan bedoel ik volgens het eigen
criterium van consumenten. Als sommige goederen en diensten wel de aandacht van nijvere politici krijgen en andere niet, dan heeft de
burger geen zuiver zicht meer op de werkelijke kosten en past hij of zij zich aan. Zou het voordeel van lage prijzen evenwel in de vorm van
baar geld gegeven worden door middel van belastingverlaging of bijstandsverhoging, dan zou de extra koopkracht voor meerdere
activiteiten aangewend kunnen worden, en wel conform de voorkeur van de burgers.
Vroeger waren communisten de duidelijkste voorstanders van lage prijzen en overheidsinmenging. De gedachte is inmiddels algemeen en
heeft het communisme zelfs overleefd. Minister Ritzen stelt het collegegeld vast, ongeacht de kosten. Waarom laat hij de markt niet de
kostendekkende prijs bepalen? Minister Borst bakt ze mogelijk nog bruiner. Als een ware centrale planner bepaalt zij zoveel prijzen
(tarieven voor verrichtingen, geneesmiddelen, ziekenhuisbouw, enzovoort) als hoeveelheden (vestigingsbeleid, beddenaantallen,
deelbudgetten voor verrichtingen) zodat zij al lang niet meer weet wat de werkelijke kosten zijn en er een janboel aan wachtlijsten en
budgetoverschrijdingen ontstaat. De wanhopige parlementariërs denken met haar mee over deze deelproblemen, zonder te beseffen dat
het probleem is dat de minister te veel instrumenten in de gezondheidszorg bedient. Zijn de lessen van Jan Tinbergen nu al vergeten? De
ergste knoppendraaiers heb ik nu wel gehad, maar er zijn er meer. Minister Jorritsma subsidieert onrendabele lijnen. Waarom? Om het
vervoer goedkoop te houden. Verplaatsen we ons dan te weinig? Ik snap het niet. Kamerlid Bolkestein wenst subsidies voor toneel in
stand te houden. Waarom dat dan?
Maar er zijn tegenkrachten. Met instemming citeer ik Malou van Hintum die in de Volkskrant van 19 november 1997 de door werkende
moeders verlangde solidariteit op de korrel neemt: ‘De meeste ouders verdienen genoeg om opvang te betalen, maar ze vinden het
eenvoudigweg te duur. Als je je middenklasser niet wilt inruilen voor een Lada, liggen je prioriteiten kennelijk anders. Dat mag, maar dat
is wel een persoonlijke keuze en niet een argument voor gratis kinderopvang.’
In plaats van zich af te vragen of iets ‘betaalbaar’ is, zouden politici beter in de gaten kunnen houden of de kosten wel in rekening
gebracht geworden. Een consequente houding zou zo’n vijftig miljard guldens subsidies terugbrengen waar ze horen: bij de burger. Hulp
is prima, maar do het fiscaal. Verlaag de belastingen en maak ze negatief voor degenen die steun nodig hebben.

Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl )

Auteurs