De ecb is geen ivoren euro-toren
Aute ur(s ):
Eijffinger, S.C.W. (auteur)
Mujagic, E. (auteur)
De auteurs zijn hoogleraar respectievelijk voormalig student financiële economie aan de Universiteit van Tilb urg.S.C.W.Eijffinger@uvt.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4401, pagina 199, 2 mei 2003 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
monetair
Statutair gezien moet de ecb zich als een ivoren toren gedragen: de politiek mag geen invloed hebben op het monetaire beleid.
Desondanks staat de centrale bank wel degelijk open voor kritiek van politici.
Op basis van haar statuten is de Europese Centrale Bank (ecb) de meest onafhankelijke centrale bank ter wereld. Een centrale bank
moet onafhankelijk zijn omdat empirisch bewezen is dat een hoge mate van onafhankelijkheid gunstig is voor verscheidene macroeconomische variabelen. Onafhankelijkheid leidt tot lagere inflatie en hogere groei. Reeds in 1977 hebben Kydland en Prescott erop
gewezen dat onafhankelijkheid van de centrale bank de beste manier is om het probleem van tijdsinconsistentie van de overheid te
voorkomen1. Dit probleem ontstaat door de prikkel die de overheid heeft om achteraf verruimend monetair beleid te voeren – door de
rente te verlagen en zo meer geld in omloop te brengen – waar vooraf verkrappend beleid – een hoge rente om inflatie te voorkomen beloofd werd. Zodoende misleidt men het publiek om groei op korte termijn te bewerkstelligen.
Onafhankelijk
De onafhankelijke status van een centrale bank brengt, naast deze voordelen, ook problemen met zich mee. Het meest bekende probleem
is dat het concept van onafhankelijkheid ondemocratisch is. De democratische organen van een land kunnen niet ingrijpen in het beleid
van de centrale bank. Om dit probleem op te lossen, oefent het parlement toezicht uit op de centrale bank. Deze moet op zijn beurt
verantwoording afleggen over het gevoerde beleid. Binnen de eurozone is het Europees Parlement, in het bijzonder de Commissie voor
Economische en Monetaire Aangelegenheden (econ), belast met deze taak. In dit artikel toetsen wij of de statutaire onafhankelijkheid
van de ecb ook in de praktijk opgaat. We geven de bevindingen weer van een onderzoek naar de mogelijke invloed van de relatie tussen
de ecb en het Europees Parlement. Hierbij is gekeken naar de invloed van het Parlement op het beleid van de ecb met betrekking tot de
openheid, communicatie en de monetaire strategie en de interpretatie van onze bevindingen2. Tot slot geven we enkele aanbevelingen
om de prestatie van de ecb met betrekking tot deze gebieden te verbeteren.
Onderzoek
We hebben de analyse van de genoemde relatie tussen het Europees Parlement en de ecb uitgevoerd door het driemaandelijkse overleg
tussen de twee, de zogenaamde monetaire dialogen, in vier stappen te verdelen. Ten eerste analyseren we de bijdrage van het panel van
experts van het econ aan de hand van de papers die voor de econ geschreven worden voorafgaand aan elk kwartaaloverleg. Vervolgens
hebben we de transcripten van de monetaire dialogen grondig geanalyseerd3. Tot slot is de reactie van de ecb weergegeven, waarbij we
een onderscheid gemaakt hebben tussen de initiële en de uitgestelde reactie. De initiële reactie is gedefinieerd als de eerste reactie van de
president van de ecb nadat een onderwerp voor het eerst genoemd werd door de econ. De uitgestelde reactie is gedefinieerd als het
beleid met betrekking tot een genoemd onderwerp in de loop der tijd, met andere woorden is er iets veranderd of niet. Door de initiële
reactie af te zetten tegen de uitgestelde reactie is het mogelijk om de veranderingen binnen de ecb met betrekking tot elk van deze
onderwerpen te traceren.
Onderwerpen in de econ
Voorafgaand aan elke monetaire dialoog presenteert het panel van experts een aantal papers aan de econ4. Wij hebben een analyse
gemaakt van de papers die tot en met mei 2002 zijn gepubliceerd. Op basis daarvan hebben we tabel 1 samengesteld met onderwerpen
die daarin genoemd worden. Uit de analyse blijkt dat de leden van het panel het vaker wel dan niet met elkaar eens zijn. Ondanks het feit
dat het panel van experts de ecb op een aantal gebieden stevig bekritiseert, steunt ze tegelijkertijd de monetaire acties van de ecb. Er is
vooral kritiek op de manier waarop monetaire beslissingen genomen en gecommuniceerd worden en niet op de beslissingen zelf.
Tabel 1. Onderwerpen die zijn behandeld door panel van experts
Onderwerpa
frequentieb
monetaire strategie
het secundaire doel
11
11
de definitie van de prijsstabiliteit
publicatie van notulen
publicatie van (inflatie) voorspellingen
verbetering van de gepubliceerde voorspellingen
11
6
7
5
a. Andere onderwerpen dan deze hebben ook aandacht gekregen, zoals bijvoorbeeld de wisselkoers van de euro en de uitbreiding
van de Europese Unie (en de eurozone). Wanneer deze in een andere context dan met betrekking tot de openheid, communicatie en
strategie genoemd werden, zijn ze niet gebruikt voor de analysedoeleinden.
b. Dit betreft het aantal papers waarin elk onderwerp behandeld wordt.
De monetaire dialoog
De volgende stap in onze analyse richt zich op de monetaire dialoog zelf. Hierin worden onder andere de hierboven genoemde papers
gebruikt. Uit de analyse van de notulen van de vraag-en-antwoordsessies hebben we de volgende tabel samengesteld. De aandacht met
betrekking tot de monetaire strategie en het communicatiebeleid was vrijwel uitsluitend gevestigd op de notulen van de vergaderingen
van de Raad van Bestuur en de twee pijlers van de monetaire strategie. Wat dit laatste betreft ging de aandacht met name naar de
relevantie van de eerste pijler, de referentiewaarde voor de geldgroei. Gemeenschappelijk element hierin is dat het publiek moeite heeft de
ecb te begrijpen. Dit geldt niet alleen voor de eerste pijler, maar ook voor de andere criteria uit tabel 2. Reactie van de ecb. In tabel 3 is
de initiële en uitgestelde reactie van de ecb weergegeven5. De vijfde kolom geeft aan in hoeverre de econ succesvol de veranderingen bij
de ecb geïnitieerd heeft. De volgende definitie is hierbij gebruikt: ‘positief’ is vermeld in die gevallen waar de ecb een verandering
doorgevoerd heeft met betrekking tot elk afzonderlijk onderwerp binnen twee jaar nadat een onderwerp voor het eerst genoemd werd
door de econ in de vraag-antwoord sessies van de monetaire dialoog. In alle andere gevallen is de vermelding ‘neutraal’ gebruikt. De
aanduidingen in deze kolom zijn per definitie alleen gegeven voor die onderwerpen die in de vierde kolom de aanduiding ‘positief’
hebben. Na de toepassing van deze procedure op alle onderwerpen hebben we het succesratio, berekend door het aantal aanduidingen
‘positief’ uit de vijfde kolom te delen door het aantal onderwerpen genoemd door de econ, zoals vermeld in kolom twee. Deze berekening
geeft aan dat de respons 42,9 procent bedraagt. Naast deze maatstaf voor de econ hebben we ook de mate van respons voor het panel
van experts bepaald, door het aantal aanduidingen ‘positief’ uit de vijfde kolom te delen door het aantal onderwerpen uit de eerste kolom.
Deze berekening leidt tot een resultaat van veertig procent voor het panel. Met betrekking tot de voorgaande tabel willen we nog twee
opmerkingen maken. Ten eerste, uit de analyse van de antwoorden van de president van de ecb hebben we aanwijzingen gevonden dat
er in de nabije toekomst mogelijk veranderingen plaats zullen vinden (zie volgende paragraaf). Ten tweede blijkt hoe belangrijk de
bijdragen van het panel van experts zijn, gegeven het feit dat elk onderwerp dat genoemd is door het panel ook door de econ ter sprake is
gebracht.
Tabel 2. De onderwerpen die door de ECON zijn behandeld
Criteria
frequentiea
monetaire strategie en communicatiebeleid
het primaire en het secundaire doel,
inclusief de definitie van de prijsstabiliteit
(inflatie) voorspellingen
verantwoording
46
42
22
1b
a. Frequentie heeft hier betrekking op het totale aantal keer dat een onderwerp genoemd was door
de leden van de econ. Voor een uitvoerige beschrijving van de methodologie zie de in voetnoot 2 vermelde bron.
b. Vanwege de grote vertragingen waarmee het monetair beleid doorwerkt alsmede het feit dat de andere criteria breed gedefiniëerd
zijn, is de frequentie van dit criterium laag. De lage frequentie verlaagt op generlei wijze de relevantie van het criterium.
Tabel 3. De reactie van de ECB op de behandelde onderwerpen
onderwerpen panel
onderwerpen econ
initiële
reactie
uitgestelde
reactie
respons
van experts
monetaire strategiea
monetaire strategie
nee
secundaire doelstelling secundaire doelstelling
nee
definitie
definitie prijsstabiliteit nee
prijsstabiliteit notulen
notulen
nee
voorspellingen
voorspellingen
nee
econometrische modellen
onbekend
landrapporten
nee
negatief
neutraal
positief
positief
negatief
neutraal
negatief
neutraal
positief
positief
positief
positief
negatief
neutraal
a. Het betreft hier voornamelijk (maar niet uitsluitend) de eerste pijler van de monetaire strategie van de ecb.
Aanbevelingen
De ecb heeft in de voorgaande periode goed geluisterd naar de kritiek vanuit onder andere het Europees Parlement. Uit tabel 3 blijkt dat
de ecb op drie punten haar beleid aangepast heeft. Tevens zijn er aanwijzingen dat veranderingen met betrekking tot de publicatie van de
notulen en de aanpassing van de definitie van prijsstabiliteit mogelijk aanstaande zijn.
‘Duisenberg-notulen’
Over de vraag of dit wenselijk is, verschillen de meningen. Met betrekking tot de publicatie van notulen wordt van de kant van de ecb
beweerd dat de verklaring die na afloop van elke vergadering uitgegeven wordt en de daaropvolgende persconferentie hetzelfde effect
hebben. In onze ogen zijn er echter enkele belangrijke verschillen. Ten eerste zijn de notulen meer gestructureerd en minder ad hoc dan
de bovengenoemde middelen. Ten tweede valt uit de analyse van de persconferenties op dat de president van de ecb op belangrijke
vragen weigert antwoord te geven. Ook al kan beweerd worden dat de persconferenties in loop der tijd bijna het karakter van notulen
hebben gekregen, ze zijn door de weigering om te vaak op cruciale vragen antwoorden te verschaffen duidelijk ondergeschikt aan de
verslagen van de vergaderingen van de beleidsbepalende raad (‘Governing Council’) van de ecb. Publicatie van de verslagen van de
vergaderingen zou de transparantie van de ecb vergroten en derhalve een goede ontwikkeling zijn.
Individueel stemgedrag
Publicatie van het individueel stemgedrag van de leden van de ecb-raad is voor ons uit den boze vanwege de zeer waarschijnlijke
negatieve effecten op het functioneren van de leden van de raad. In onze ogen zou het wenselijk zijn in deze verslagen een ruis voor het
toekomstige beleid aan te geven, bijvoorbeeld expansief, neutraal of restrictief, zoals gedaan wordt door de Federal Open Market
Committee, het beleidsbepalende orgaan van de Fed. Dit zou de onzekerheid over het toekomstige beleid van de ecb doen afnemen.
Tegelijkertijd zou de ecb tegemoet komen aan de wens van het publiek om duidelijker te zijn.
Prijsdefinitie
Aangaande de prijsdefinitie zijn wij van mening dat veranderingen op dit moment niet gewenst zijn. In geval deze überhaupt veranderd
dient te worden, moet dit uitsluitend dan gebeuren als de prijsstabiliteit duidelijk en structureel bereikt wordt. Daar het tot nu toe
gevoerde beleid niet in strijd lijkt te zijn met het secundaire doel6, stellen wij vast dat de huidige definitie van prijsstabiliteit toereikend is
en zien we een eventuele herdefiniëring van de prijsstabiliteit in de nabije toekomst als ongewenst. Gezien het feit dat de inflatie in de
eurozone tot nu toe niet uit de hand is gelopen concluderen wij dat het gevoerde monetaire beleid als voldoende effectief betiteld kan
worden.
Reputatieverlies
We willen echter wel benadrukken dat het van essentieel belang is dat de ecb datgene doet wat ze zegt te doen. De leden van de ecbraad hebben herhaaldelijk aangegeven dat het nastreven van prijsstabiliteit de beste bijdrage is die het monetair beleid kan leveren om de
doelen zoals omschreven in het artikel 105 van het Verdrag van Maastricht te realiseren. Dit lijkt tot nu toe gelukt te zijn, maar de periode
is te kort om daar een definitief oordeel over te kunnen geven. De vraag kan echter gesteld worden of het wel toeval is dat de rente het
genoemde verloop vertoont. Als dat zo is dan heeft de ecb gelijk in haar definitie van het secundaire doel. Als dat niet het geval is, dan
moet de ecb heel duidelijk communiceren hoe de hoogte van de rente exact bepaald wordt en of daarbij gebruikt gemaakt wordt van (een
variant van de) de Taylor-regel, daar het mogelijke verlies van reputatie, zeker voor een jonge centrale bank, funest kan zijn.
Conclusie
De ecb heeft bewezen dat ze goed om kan gaan met opbouwende kritiek. Dit is te merken aan het belang dat ze hecht aan de monetaire
dialogen en daarin geuite standpunten. Het zou dan ook in onze ogen onterecht zijn om deze instelling als een ivoren toren te
beschouwen. Ondanks het feit dat de ecb jong is, vertoont ze het gedrag van een volwassen centrale bank die om kan gaan met de
opbouwende kritiek op haar beleid inzake verantwoordelijkheid en transparantie. Veranderingen zijn mogelijk, mits ze duidelijk
aantoonbaar de prestatie van de ecb met betrekking tot deze gebieden verbeteren. Deze conclusie verwelkomen we, daar er ruimte is om
de transparantie van de ecb te verbeteren.
1 Zie ook: S.C.W. Eijffinger (red.), Independent central banks and economic performance, The international library on critical writings in
economics, nr. 82, Edward Elgar, Cheltenham, 1997.
2 Dit artikel is tevens gebaseerd op S.C.W. Eijffinger en E. Mujagic, Does the monetary dialogue with the European Parliament influence
the European Central Bank?, in: M. Campanella en S.C.W. Eijffinger (red.), EU economic governance and globalisation, Edward Elgar,
Cheltenham, te verschijnen in juni 2003.
3 Zowel de papers als de uitwerkingen van de vraag-en-antwoordsessies zijn te vinden op
www.europarl.eu.int/comparl/econ/emu/default_en.htm
4 De leden van het panel van experts zijn de volgende hoogleraren: C. de Boissieu, G. de la Dehesa, S. Eijffinger, J. Fitoussi, G. Galli, D.
Gros, G. Horn, L. Svensson, N. Thygesen, N. Walter en Ch. Wyplosz.
5 Voor de argumentatie van kwalificaties voor alle onderwerpen zie onder voetnoot 2 vermelde bron.
Copyright © 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)