tociale zekerheid
De Anw: een nieuw gat in de
sociale verzekeringen
Het kabinet meent dat de Algemene Weduwen en Wezenwet (AWW)
kan warden afgeschaft. Voor veel huishoudens zal dit leiden tot hogere
premies of een lagere uitkering.
Volgens het kabinet zijn maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de
toenemende arbeidsparticipatie van
gehuwde vrouwen en de veranderende opvattingen over de gewenste
taakverdeling tussen man en vrouw,
aanleiding om de Algemene Weduwen en Wezenwet te vervangen
door een nieuwe nabestaandenwet
(Anw). Het kabinet is van mening
dat het financiele risico van overlijden
van de partner tot de verantwoordelijkheid van individuele burgers
behoort.
De belangrijkste gevolgen van de
nieuwe nabestaandenwet zijn drieledig. Allereerst zullen per 1 januari
1996 geen nieuwe rechten aan nabestaanden geboren na 1 januari 1950
zonder minderjarige kinderen worden
toegekend. Daarnaast worden de
Anw-uitkeringen afhankelijk van inkomen uit of in verband met arbeid. Ten
slotte zullen de ongehuwd samenwonende nabestaanden gelijk worden
gesteld met de gehuwden. Voor bestaande gerechtigden geldt een overgangsregeling. Een raming van het
aantal gerechtigden en de besparing
van de uitkeringslast als gevolg van
de invoering van de Anw wordt weergegeven in label 1.
Door de sterke afname van de uitkeringslasten zal de premie kunnen
dalen. In 1995 betaalt de belastingplichtige 1,80% aan AWW-premie over
het belastbaar inkomen met een maximum ter grootte van de eerste schijf.
Deze premie bedraagt nominaal maximaal /800 per jaar. Na invoering van
de Anw kan deze premie ceterus paribus afnemen tot circa /50 per jaar in
2025.
Arbeidsparticipatie vrouwen
De nadelige inkomensgevolgen bij
het huidige Anw-voorstel zijn het
grootst bij weduwen zonder minderjarige kinderen. Deze groep, momenteel circa 73% van het totaal aantal
AWW-gerechtigden, zal op den duur
onder de nieuwe wet, of ze nu wel
of geen inkomen hebben, geen aanspraak kunnen maken op een Anwuitkering. Als argument wordt regelmatig gewezen op de toegenomen
arbeidsparticipatie van gehuwde vrouwen in de afgelopen decennia. Hierbij
dient echter te worden opgemerkt
dat de waargenomen toename van de
arbeidsparticipatie van vrouwen voornamelijk deeltijdwerk betreft. Vermeldenswaard in dit verband is de geringe toename van het reeel besteedbaar
meerpersoonshuishoudinkomen tussen 1977 en 1990 (0,5%)1. De vraag
die men zich kan stellen is hoe de
participatiegraad
label 1. Effect en van het wetsvoorstel Anw op bet aantal
van gehuwde
gerecbtigden en de uitkeringslasten
vrouwen zich in
de toekomst zal
1996
1998
2025
ontwikkelen, met
name om de voorAantal gerechtigden:
genomen beper- handhaving huidige AWW
193.600
195.600
182.100
king van de kring
– invoering wetsvoorstel Anw 185.300
167.700
14.800
der gerechtigden
verschil
8.300
27.900
167.300
binnen de Anw op
Uitkeringslasten (1 = f 1 mln):
termijn te kunnen
– handhaving huidige AWW
4.700
4.700
4.400
rechtvaardigen.
– invoering wetsvoorstel Anw
4.600
3.000
500
Voor het beantverschil
100
1.700
3.900
woorden van deze
Bron: Sociale Verzekeringsbank.
vraag is het ten eer-
ESB 11-10-1995
ste van belang om de tot nu toe waargenomen ontwikkeling te verklaren.
Pott-Buter concludeert dat een belangrijke factor hierbij een afname in het
loon-verschil tussen man en vrouw
is . Indien dit model wordt toegepast
naar de toekomst, dan is het mogelijk
dat toename van de arbeidsparticipatie van gehuwde vrouwen met kinderen mede wordt veroorzaakt door een
daling van het reele besteedbare huishoudinkomen, bij voorbeeld als
gevolg van het achterblijven van de
loonontwikkeling aan de inflatie of
door een daling van het aantal
gewerkte uren. Gezien de huidige
arbeidstijd en de gewenste flexibiliteit
van bedrijven ten aanzien van werknemers is het nog maar de vraag
of een verdergaande arbeidstijdverkorting ook in de toekomst zal doorzetten. Daarnaast blijkt dat er een
steeds groter beroep wordt gedaan
op arbeid met een zo groot mogelijke
inzetbaarheid, hetgeen een aanzienlijke druk legt op deeltijdarbeid, waar
momenteel juist een grote groep
vrouwen van afhankelijk is.
Verder zou voor een toename van
de arbeidsparticipatie van vrouwen
een meer gelijke verdeling van de
huishoudelijke taken tussen man en
vrouw noodzakelijk zijn. Daarvoor zal
het voor gehuwde mannen mogelijk
moeten zijn om in deeltijd te werken,
en voor veel mannen is dat geen optie . Als reden wordt veelal gegeven
een verlies aan carriereperspectief of
het niet passen van deeltijdarbeid binnen de huidige functie. De vrouwelijke partner blijft vaak verantwoordelijk
voor de huishoudelijke taken en heeft
daardoor weinig ruimte om haar
arbeidsparticipatie te vergroten.
Ten slotte blijkt dat betaalde
opvang, hoewel veel gebruikt door
vrouwen met een hoog inkomen,
voor laagbetaalden een belemmering
kan vormen voor toetreding tot de
arbeidsmarkt . Bij een verdere vergroting van de arbeidsparticipatie
van vrouwen met een relatief laag inkomen zal naar verwachting de vraag
naar onbetaalde kinderopvang toe-
1. Inkomens van huishoudens 1977-1990.
Bron: CBS, Sociaal-economische maandstatistiek, 1993/7.
2. H.A. Pott-Buter, de bijzondere arbeids-
marktpositie van Nederlandse vrouwen,
ESB, 20 april 1994, biz. 352-356.
3. Zie: A. de Jong en C. Olde, Hoe ouders
het werk delen, Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, maart 1994.
nemen. Het valt te betwijfelen of deze
toename van de vraag naar onbetaalde kinderopvang gehonoreerd kan
De premie voor een weduwenpensioen is daarentegen alleen bij een
ingangsdatum van de verzekering op
worden.
Bovenstaande argumenten geven
aan dat er nog een lange weg te gaan
jonge leeftijd goedkoper dan de AWWpremie. Het verschil heeft te maken
met de sterftekans van vrouwen en
is, alvorens met name oudere gehuwde vrouwen zodanig zullen participeren op de arbeidsmarkt dat een nabestaandenuitkering overbodig is
geworden.
mannen. De kans dat een vrouw overlijdt voor haar partner, die gemiddeld
drie jaar ouder is, is veel kleiner dan
de kans dat het omgekeerde plaatsvindt.
Individuele verzekering van
het ‘Anw-gat’
van de premie, hangt het van het inkomen af of het zinvol en/of betaalbaar
is om een particuliere nabestaandenverzekering af te sluiten. Als de premie erg hoog is in verhouding tot het
verschil tussen het totale nabestaandenpensioen en het bijstandsniveau,
Figuur 1. Netto premies voor
weduwen- en weduwnaarspensioen naar leeftijd van de man
bij aangaan van de verzekering
• Weduwnaarspensioen
• Weduwenpensioen
• Maximale AWW-premie
Rekening houdend met de hoogte
Het kabinet acht het wenselijk dat
burgers zelf de afweging maken of zij
zich voor het financiele risico van het
overlijden van de partner willen bijverzekeren. Om deze keuze nader te ana-
lyseren zijn premies voor een particuliere nabestaandenverzekering van
/ 22 500 berekend, hetgeen gelijk is
za! men kunnen overwegen om geen
particuliere verzekering af te sluiten.
van nabestaanden na overlijden van
de kostwinner. Uit deze label blijkt
aanzienlijke besparing van de uitke-
dat bij een huishoudinkomen van
/35.000 het verzekerde bedrag op jaar-
van het kabinet om de collectieve las-
tweetal inkomenssituaties geschetst
derstellingen gehanteerd, zoals een
leeftijdsverschil tussen man en vrouw
van drie jaar, premiebetaling tot de
basis slechts/3.000 hoger uitkomt
dan een bijstandsuitkering. Stel vervolgens dat de overledene bij aangaan
65-jarige leeftijd zolang beide partners
leven en gelijkblijvende jaarpremies.
Tevens is er geen rekening gehouden
van de verzekering 40 jaar oud was,
met kosten en winsten die door de
moeten betalen. Dit lijkt onredelijk
veel, ook gezien het netto-inkomen
van/ 25.000 dat de alleenverdiener
jaarlijks te besteden had. De vrije keuze om het ‘Anw-gat’ te verzekeren
naarspensioen uitgezet tegen de leeftijd van de man bij ingang van de
verzekering. Als referentie is de huidige maximale AWW-jaarpremie van
/ 800 weergegeven.
Hit de figuur blijkt dat bij elke leeftijd waarop de verzekering in kan
gaan de jaarlijkse netto premie voor
een weduwnaarspensioen lager is dan
de maximale jaarlijkse AWW-premie.
dan heeft hij voor de verzekering van
het ‘Anw-gat’ circa/1.000 per jaar
tendruk te verlagen. Daarentegen zal
de invoering van de Anw voor veel
huishoudens leiden tot een beperking
van het vrij besteedbaar inkomen, om-
dat zij zijn aangewezen op een particuliere nabestaandenverzekering die
over het algemeen aanzienlijk duur-
der is dan de huidige AWW. Door de
keuze voor het al dan niet vrijwillig
verzekeren van een nabestaandenvoorziening bij de huishoudens zelf te
leggen, zal menig huishouden met
komen dat men zich helemaal niet
een inkomen tot modaal en net daar-
verzekerd. Hierdoor zal het beroep
op een bijstandsuitkering toenemen.
boven besluiten zich niet aanvullend
Nabestaanden met een eigen vermogen, uit hoofde van een eigen huis of
een tot uitkering gekomen levensver-
huishoudens zal de invoering van de
zekering, zullen dit voor een aanzien-
bij te verzekeren. Voor deze groep
ANW een aanzienlijke inkomstenderving tot gevolg hebben als de kostwinner overlijdt.
lijk deel moeten aanwenden alvorens
zij een beroep kunnen
Pensioengrondslag
ringslast, hetgeen past in het beleid
zou er dan wel eens op neer kunnen
Tabel 2. Inkomenssituaties nabestaande na
overlijden kostwinner
Inkomen kostwinner
Franchise
ontwikkelingen. Zo zal het maar de
vraag zijn of en in welke mate de arbeidsparticipatie van vrouwen in de
komende decennia verder zal toenemen.
Het wetsvoorstel Anw leidt tot een
Ter illustratie wordt in label 2 een
aan de huidige AWW-uitkering voor
nabestaanden zonder minderjarige
kinderen. Bij de berekening van deze
premies is een aantal actuariele veron-
verzekeringsmaatschappij worden
gemaakt. In figuur 1 zijn deze jaarpremies voor een weduwen- en weduw-
tuur om nu al besluiten te nemen op
grond van huidige maatschappelijke
doen op de bijstand. De
Hendrik-Jan Boehle
Helen Stijnen
financiele situatie is dan
35.000
30.000
5000
60.000
30.000
ook voor deze groep
nabestaanden des te
pijnlijker.
30.000
Beide auteurs schrijven op persoonlijke
titel en zijn werkzaam bij het stafbureau
Prognose en Statistiek van de Sociale
Verzekeringsbank. Met dank aan Jan
Stoekenbroek voor commentaar.
Conclusie
Aanvullend nabestaandenpensioen2
“Anw-gat”-verzekering
2.500
22.500
14.700
22.500
Veranderingen in
huishoudsamenstelling,
Bruto nabestaandenpensioen
25.000
37.200
gecombineerd met maatschappelijke veranderin-
Netto nabestaandenpensioen (ong.)
Netto bijstandsuitkering (ong.)
18.000
15.000
26.000
15.000
gen, noodzaken de overheid tot aanpassingen
———————
a. ca. 50% van de pensioengrondslag.
in de sociale zekerheid.
Het lijkt echter prema-
4. H. Maassen van den Brink en W. Groot
(Arbeidsmarktparticipatie en kinderopvang, ESB, 29 juli 1992, biz. 731-734 en
Kinderopvang verbetert inkomenspositie
vrouwen, ESB, 29 maart 1995, biz. 304307) tonen aan dat de prijselasticiteit van
de vraag naar betaalde kinderopvang van
vrouwen met kinderen die geen gebruik
maken van kinderopvang, hoog is.