Er zijn verschillende nationale en internationale onderzoeken die iets zeggen over de onderwijskwaliteit in Nederland. Wat is het samenhangende beeld dat deze onderzoeken ons geven?
In het kort
- Het internationale PISA-onderzoek komt vaak in de media, maar er zijn veel meer relevante bronnen.
- Bijna alle thermometers laten een daling zien van de Nederlandse onderwijsprestaties.
- De dalende leesvaardigheid kan mogelijk worden ondervangen door verder aanpassingen van het curriculum.
Sinds het uitkomen van het internationaal vergelijkend PISA-onderzoek (Programme for International Student Assessment) in 2018 is er veel aandacht voor de dalende onderwijsprestaties van Nederlandse leerlingen. In vergelijking met het OESO- en EU-gemiddelde liet het PISA-onderzoek een scherpe daling in de leesprestaties van Nederlandse vijftienjarigen zien (Gubbels et al., 2019). De resultaten van het PISA-onderzoek in 2022 waren voor Nederland evenmin hoopgevender, met nog verder dalende leesscores, en ook wiskundescores die voor het eerst scherp daalden (Meelissen et al., 2023).
In 2022 lanceerde het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het Masterplan Basisvaardigheden om de dalende trend in het onderwijs te keren. Het ministerie ondersteunt scholen en leraren, onder andere met een subsidieregeling, bij het verbeteren van de basisvaardigheden van leerlingen. Om de effectiviteit van het beleid te bepalen, is het van belang om de onderwijsprestaties nauwkeurig te monitoren.
Naast het PISA-onderzoek bestaat er nog een heel palet aan bronnen over de onderwijsprestaties in Nederland. Deze bronnen geven niet alleen een rijk beeld van de ontwikkeling van de leerprestaties, maar zijn soms ook tegenstrijdig.
In dit artikel beschrijf ik het samenhangende beeld dat ontstaat over de Nederlandse onderwijsprestaties wanneer je naar alle bronnen samen kijkt. Ik leg ook uit wat dit beeld ons leert over het Nederlandse curriculum en de huidige curriculumherziening.
Verschillende thermometers
De leerprestaties in Nederland worden op verschillende manieren gemeten. Ik noem er vijf.
PISA
PISA is een internationaal vergelijkend onderzoek naar de leerprestaties van vijftienjarigen (Meelissen et al., 2023). Het onderzoek wordt uitgevoerd door de OESO en vindt elke drie à vier jaar plaats. In 2022 deden in Nederland 5.046 leerlingen mee van 154 scholen in het praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo. Wereldwijd deden zo’n 600.000 leerlingen uit 81 landen mee. PISA toetst onder andere lezen, wiskunde en natuurwetenschappen.
Een vergelijking van de resultaten van PISA-2018 met die van PISA-2022 laat een daling zien in zowel de lees- als de wiskundeprestaties van Nederlandse leerlingen (figuur 1). De daling was vooral groot op het vmbo (figuur 2). Op het vwo was er een relatief kleine daling in de scores.


De Nederlandse scores voor lezen en wiskunde daalden harder dan gemiddeld in vergelijking met de daling in andere deelnemende landen. Een vergelijking van PISA-scores over de tijd tussen landen is echter niet altijd goed mogelijk. Methodologische factoren die in de loop der tijd tussen landen veranderen, bijvoorbeeld afname van de toets op papier of digitaal, beïnvloeden de PISA-resultaten sterk (Verstraten et al., 2022).
PIRLS en TIMSS
Naast PISA doet Nederland ook mee aan de internationaal vergelijkende onderzoeken PIRLS (Progress in International Reading Literacy Study) en TIMSS (Trends in International Mathematics and Science Study). In groep zes wordt via PIRLS en TIMSS naar de lees- en rekenvaardigheid bij tienjarigen gekeken. Deze onderzoeken worden uitgevoerd door de International Association for the Evaluation of Educational Achievement (IEA) en vinden iedere vier jaar (TIMSS) of vijf jaar (PIRLS) plaats. Er doen aan deze onderzoeken bijna zestig landen mee.
Het meest recente PIRLS-onderzoek uit 2021 laat een daling in de leesvaardigheid van Nederlandse leerlingen in groep 6 zien ten opzichte van 2016 (Swart et al., 2023). De meest recente TIMSS-meting uit 2023 laat geen achteruitgang zien op het gebied van rekenvaardigheid van Nederlandse tienjarigen ten opzichte van 2019 (Meelissen et al., 2024).
Nationaal peilonderzoek
Op nationaal niveau voert de Inspectie van het Onderwijs peilingsonderzoek uit. Op basis van een steekproef van Nederlandse leerlingen worden de prestaties voor verschillende vaardigheden gemeten. Een van die peilonderzoeken van de Inspectie laat tussen 2012 en 2022 een daling zien in de leesvaardigheid van basisschoolleerlingen in groep 8
(IvhO, 2022). Een vergelijking van diverse andere nationale en internationale peilingonderzoeken laat daarnaast zien dat de daling in Nederland niet alleen geldt voor lezen, maar ook voor taalverzorging en rekenen, en nog een heel aantal andere vaardigheden (De Wolf, 2023).
De doorstroomtoets
Sinds het schooljaar 2014/15 moeten alle leerlingen in groep 8 verplicht een toets maken (Rijksoverheid, 2025). Dit was aanvankelijk de eindtoets, en sinds 2023/24 heet deze toets de doorstroomtoets. Deze toets test de kennis en vaardigheden van leerlingen op het gebied van begrijpend lezen, taalverzorging en rekenen. Voor iedere vaardigheid wordt gemeten of leerlingen het fundamentele niveau halen en of zij het streefniveau halen. Het fundamentele niveau is het niveau dat leerlingen aan het eind van de basisschool moeten beheersen. Het streefniveau is voor leerlingen die meer aan kunnen. Dit is het niveau dat wordt gezien als noodzakelijk om uiteindelijk in de maatschappij te kunnen functioneren. Leerlingen die dit niveau nog niet behalen aan het eind van de basisschool, zouden dit na een vmbo-bb/kb of mbo1/2/3 opleiding in elk geval wel moeten behalen.
Aan het eind van schooljaar 2023/24 haalden bijna alle groep 8-leerlingen bij de doorstroomtoets het fundamentele niveau voor leesvaardigheid (99 procent), taalverzorging (96 procent) en rekenen (92 procent) (CvTE, 2024). Een veel kleiner percentage van de leerlingen haalde ook het streefniveau: 75 procent voor leesvaardigheid, 53 procent voor taalverzorging en 46 procent voor rekenen.
Leerlingvolgsysteem
Scholen in het basisonderwijs volgen de prestaties van leerlingen met een leerlingvolgsysteem (LVS). Op gezette tijden maken leerlingen hiervoor een toets die onder andere leesvaardigheid, taalverzorging en rekenen/wiskunde meet. Scholen in het voortgezet onderwijs zijn niet verplicht tot het gebruik van een LVS.
LVS-gegevens in het basisonderwijs kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden om de impact van de coronapandemie op het onderwijs te bekijken (NCO, 2024). Hieruit blijkt dat voor leesvaardigheid in de meeste leerjaren de leervertragingen die zijn opgelopen weer zijn ingehaald. Voor taalverzorging en rekenen geldt dit nog niet in alle leerjaren. Dit beeld komt wat dat betreft overeen met de resultaten op de doorstroomtoets.
Ook voor het voortgezet onderwijs is er een veelheid aan LVS-data. Voor dit artikel zijn met name die van het schooljaar 2022/23 uit het derde leerjaar interessant, omdat het de groep is die het meest vergelijkbaar is met PISA. Deze data laten ook een daling zien van de leerprestaties (Cito, 2023). Deze daling lijkt voor zowel leesvaardigheid als wiskunde scherper op het vwo dan op het vmbo.
Samenhangend beeld
Geen van de thermometers geeft op zichzelf een volledig beeld van de leerprestaties in Nederland. Bij PISA worden leerlingen bijvoorbeeld maar op één moment getoetst en wordt er alleen gekeken naar leerlingen van vijftien jaar. Voor een goede diagnose van de leerprestaties in Nederland is het dus belangrijk de instrumenten samen te wegen.
De resultaten van de (inter)nationale peilingen laten op veel fronten een daling zien van de Nederlandse onderwijsprestaties. Alleen bij TIMSS zien we geen achteruitgang bij de rekenprestaties van tienjarigen. De discrepantie met PISA suggereert dat het probleem met rekenvaardigheid op dit moment vooral speelt bij leerlingen in het voorgezet onderwijs. Maar het naar verhouding beperkte percentage van groep 8-leerlingen dat in de doorstroomtoets het streefniveau voor rekenen haalt, kan erop wijzen dat er ook op de basisschool al enige problemen zijn met deze vaardigheid, vooral als het gaat om de groep leerlingen die meer aan kan dan het fundamentele niveau.
Het (inter)nationale peilonderzoek laat meestal een negatiever beeld zien voor de Nederlandse onderwijsprestaties dan de doorstroomtoets. Over het algemeen bezitten de leerlingen in de doorstroomtoets de fundamentele referentieniveaus waarvan we willen dat Nederlandse leerlingen die aan het eind van het basisonderwijs beheersen.
Een mogelijke reden voor het positievere beeld uit de doorstroomtoets is dat deelname aan peilingonderzoek voor scholen en leerlingen vrijwillig is. Omdat er weinig afhangt van het peilingonderzoek zijn het zogenaamde low stakes-toetsen. De doorstroomtoets is een high stakes-toets. Resultaten voor high stakes-toetsen liggen vaak hoger dan voor low stakes-toetsen (Akyol et al., 2018).
Naar een nieuw curriculum
De thermometers kunnen worden gebruikt om het curriculum, dat op dit moment wordt herzien, te verbeteren. Voor leesvaardigheid meet PISA bijvoorbeeld de vaardigheid kritisch evalueren. Nederlandse leerlingen scoren hier niet goed op, maar deze vaardigheid komt op dit moment ook minder naar voren in het curriculum.
Uit al het peilingsonderzoek komt tevens een sterke daling in de leesvaardigheid naar voren. Mogelijk komt dit doordat het Nederlandse taalonderwijs op dit moment nog erg gefocust is op taalvaardigheid als een vaardigheid die los staat van betekenis, terwijl taal juist een middel is om tot betekenis te komen: we lezen om ons te voorzien van bepaalde kennis, en niet met als doel om bepaalde eigenschappen van een tekst te herkennen.
Het is dan ook niet onlogisch dat in voorstellen voor het nieuwe curriculum de betekenis van wat we lezen meer centraal komt te staan (SLO, 2025). Het Nationaal Regieorgaan Onderwijs heeft recent handvatten geboden voor hoe taalonderwijs in het primair onderwijs betekenisvoller kan worden (Houtveen et al., 2025), bijvoorbeeld door een breed scala aan genres en tekstsoorten aan te bieden, en juist ook visuele hulpmiddelen te gebruiken om de inhoudelijke kennis over het leesonderwerp te verhogen. Door meer kennis wordt het lezen leuker.
In het voortgezet onderwijs zijn er ook mogelijkheden om taalonderwijs meer inhoudelijk vorm te geven, bijvoorbeeld door bij het eindexamen van talen inhoudelijke onderwerpen centraal te stellen, zoals de Jong en Andringa (2024) voorstellen. Een eindexamen Duits over de val van de Berlijnse Muur, waarbij de gelezen stof dient om dat onderwerp beter te begrijpen is leerzamer en leuker, en stimuleert tot het ontwikkelen van hogere taalvaardigheid.
Ondanks dat de uitkomsten van de verschillende onderzoeken minder eenduidig zijn over de prestaties voor rekenen en wiskunde, is het ook voor die domeinen belangrijk dat het curriculum met de tijd meegaat. De samenleving, de arbeidsmarkt en het vervolgonderwijs veranderen immers continu. Het wiskunde- en rekenonderwijs moet aansluiten op deze veranderingen. Bij de conceptkerndoelen wordt aandacht besteed aan hoe deze vaardigheden betekenisvol kunnen worden ingezet voor andere leergebieden (SLO, 2025): goed onderwijs in rekenen en wiskunde bereidt voor op een steeds meer digitale wereld, draagt bij aan de ontwikkeling van burgerschap en stelt leerlingen in staat om deel te nemen aan het maatschappelijk debat.
Conclusie
De onderwijsprestaties in Nederland worden op meerdere manieren gemeten en besproken. Het is belangrijk om niet naar losse onderzoeken te kijken, maar naar een collectie van onderzoeken zodat een samenhangend beeld ontstaat. MinOCW (2024) heeft hiervoor ook de jaarlijkse Monitor Basisvaardigheden ontwikkeld.
Tot slot, niet onbelangrijk: een succesvolle schoolperiode behelst meer dan enkel goed ontwikkelde lees- en rekenvaardigheid, ook al zijn dit natuurlijk belangrijke aspecten om je ook in andere vaardigheden te ontwikkelen. Dit moeten we niet vergeten wanneer we nadenken over de toekomst van het Nederlandse onderwijs, en welke betekenisvolle leeropbrengsten daarin centraal staan.

Literatuur
Akyol, Ş.P., K. Krishna en J. Wang (2018) Taking PISA seriously: how accurate are low stakes exams? NBER Working Paper, 24930.
Cito (2023) Leervertraging in het voortgezet onderwijs 2023: Twee jaar na de start van het Nationaal Programma Onderwijs. Stichting Cito, Onderzoeksrapport, 28 november.
CvTE (2024) Terugblik normering doorstroomtoetsen 2024. College voor Toetsen en Examens, Rapport, 16 juli.
Gubbels, J., A. van Langen, N. Maassen en M. Meelissen (2019) Resultaten PISA-2018 in vogelvlucht. Universiteit Twente, Rapportage, december. Te vinden op research.utwente.nl.
Houtveen, T., M. Gijsel, J. Kunst et al. (2025) Leidraad: Betekenisvol en functioneel taalonderwijs in groep 3-8. Onderwijskennis van het NRO, 20 januari. Te vinden op www.onderwijskennis.nl.
IvhO (2022) Peil.Leesvaardigheid: Einde (speciaal) basisonderwijs 2020-2021. Inspectie van het Onderwijs, 13 december. Te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.
Jong, N. de, en S.J. Andringa ( 2024) Maak de taalexamens inhoudelijk relevant. NRC, 11 juni.
Meelissen, M., N. Maassen, J. Gubbels et al. (2023) Resultaten PISA-2022 in vogelvlucht. Universiteit Twente, Rapportage, 5 december. Te vinden op research.utwente.nl.
Meelissen, M., J. Valk en N. Maassen (2024) Trends in leerlingprestaties in de exacte vakken in groep 6 van het basisonderwijs: Resultaten TIMSS-2023. Universiteit Twente, Rapport, 4 december. Te vinden op www.rijksoverheid.nl.
MinOCW (2024) Monitor Basisvaardigheden 2024: Funderend onderwijs. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Rapport, december. Te vinden op www.rijksoverheid.nl.
NCO (2024) Factsheets basisvaardigheden 2024. Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs, december.
Rijksoverheid (2025) Verplichte doorstroomtoets basisonderwijs. Rijksoverheid Informatie.
SLO (2025) Actualisatie van de kerndoelen. SLO, 17 april. Te vinden op www.slo.nl.
Swart, N., J. Gubbels, M. in ’t Zandt et al. (2023) PIRLS-2021: Trends in leesprestaties, leesattitude en leesgedrag van tienjarigen uit Nederland. Expertisecentrum Nederlands, Rapport, 16 mei.
Verstraten, P., A. Lemmens en M. Non (2022) Een blik op de Nederlandse positie in internationale onderwijsrankings. CPB Publicatie, december.
Wolf, I. de (2023) Kwaliteit basisonderwijs staat onder druk. ESB, 108(4819), 104–107.
Auteur
Categorieën