Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht maart 1985

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 27 1985

Conjunctuurbericht
centraal bureau voor de statistiek*

maart 1985

Het volume van de industriele produktie daalde injanuari ten
opzichte van december. Doorde gestegen aardgasafzet nam de bedrijvigheid in de delfstoffenwinning en de openbare nutsbedrijven
sterk toe. De orderontvangsten, vooral die uit het buitenland,
stegen in januari. De orderpositie van de Industrie verbeterde
hierdoor.
Zowel het invoer- als het uitvoervolume daalden in december
in vergelijking met december eenjaar daarvoor. In het vierde kwartaal en voor 1984 als geheel stegen de in- en uitvoer in volume
gemeten echter sterk.
De consumptie van gezinnen, gecorrigeerd voor prijsveranderingen, nam injanuari toe vergeleken met januari eenjaar daarvoor,
ondermeer door een gestegen aardgasverbruik.
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie was in februari
hogerdan injanuari. Gemeten ten opzichte van dezelfde maanden
een jaar daarvoor neemt de prijsstijging al een aantal maanden
af. Ook bij de in- en uitvoerprijzen en bij de producentenprijzen
is de laatste maanden sprake van afnemende prijsstijgingen.
Het voor seizoeninvloeden gecorrigeerde aantal werklozen nam
in februari voor de tweede achtereenvolgende maand toe, vooral
als gevolg van de extreme weersomstandigheden. De dating van de
werkgelegenheid in de Industrie is in het vierde kwartaal verder
afgenomen (gemeten ten opzichte van hetzelfde kwartaal in het
voorgaande jaar).
Het aantalfaillissementen is in februari sterk gedaald. De rente
op de kapitaalmarkt steeg in deze maand, waarmee een einde
kwam aan de dalende tendens sinds media 1984.

gegevens van de delfstoffenwinning en de openbare nutsbedrijven. Bij deze bedrijfstakken had het koude weer juist een
positief effect op het niveau van de bedrijvigheid. Door deze
ontwikkeling werd in januari voor de nijverheid (exclusief
bouwnijverheid) een stijging in het produktievolume genoteerd
van 7% ten opzichte van december en van 9% in vergelijking
met januari een jaar daarvoor.

Dit blijkt uitgegevens die media maart 1985 beschikbaarwaren.
Het volume van de industriele produktie daalde injanuari, seizoengecorrigeerd, met 2% in vergelijking met december.
Ten opzichte van januari 1984 steeg de bedrijvigheid met 2%.
Dit percentage was echter lager dan in de voorgaande vijf maanden.
De ontwikkeling van de produktie in de industrie kan in
januari negatief bei’nvloed zijn door de extreem koude weersomstandigheden. De winterse invloed bleek uit de produktie-

Produktie industrie (volume)
no

cl)s 06352

Indexcijfers 1980 = 100
(A) = voortschrijdend 12-maandsgemiddelde
(B) = seizoengecorrigeenje maandcijfers

‘(A)

100

90

I I
’76

I

I

I

I
’80

I

I

1

I

I
’85

110

Het indexcijfer van de orderpositie steeg in januari in lichte
mate in vergelijking met december. Vergeleken met januari
1984 was het accres 8%. De orderontvangsten namen injanuari
toe, vooral in de intermediaire goederenindustrie. De ontwikkeling van de orderontvangst uit het binnenland bleef achter bij
die uit het buitenland.
Volgens conjunctuurtestgegevens over januari verwachtten
opmerkelijk veel ondernemers een toename van de bedrijvigheid in de komende maanden.
Het volume van de invoer van goederen daalde in december
met 1% in vergelijking met dezelfde maand een jaar daarvoor.
In november en oktober werden nog omvangrijke volumestijgingen geregistreerd. Voor het vierde kwartaal van 1984 als geheel steeg het invoervolume met 8% in vergelijking met hetzelfde kwartaal eenjaar daarvoor. Voor het jaar 1984 als geheel
steeg de invoer met hetzelfde percentage. Bij de invoer kan door
een veranderde registratie van de handel met Belgie en Luxemburg een lichte overschatting hebben plaatsgevonden.
In 1984 werden vooral meer investeringsgoederen gefmporleerd, 15% meer dan in het jaar daarvoor. De toename werd
vooral gerealiseerd in het eerste en het derde kwartaal. In de
andere kwartalen was de stijging veel geringer. Deze sterke
schommelingen in de groeicijfers werden veroorzaakt door de
invoer van schepen en vliegtuigen. Overigens hoeft de invoer
van investeringsgoederen niet altijd tot een investering in
Nederland te leiden. Het komt incidenteel voor dat bepaalde
goederen die als invoer worden aangegeven, zonder verdere bewerking weer worden uitgevoerd. Het is niet mogelijk deze
stroom volledig te kwantificeren.
Het invoervolume van grondstoffen en halffabrikaten in 1984
steeg met 12%, mede door het aantrekken van de bedrijvigheid.
De sterkste stijging (16%) werd gemeten in het eerste kwartaal.
De invoer van consumptiegoederen steeg in 1984 met 5%. De
sterkste stijging werd hier gemeten in het laatste kwartaal van
1984 (11%). Dit steeds vergeleken met dezelfde kwartalen een
jaar daarvoor.
Het volume van de uitvoer van goederen daalde in december
met 4% ten opzichte van december 1983. In het vierde kwartaal
als geheel werd echter 7% meer uitgevoerd. Voor het jaar 1984
als geheel steeg het uitvoervolume met 6% in vergelijking met
1983. Het beeld voor de diverse uitvoercategorieen was echter
nogal verschillend.
Zo daalde in 1984 de uitvoer van delfstoffen (voornamelijk
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.

90

I
M A M J

J A S O N D

1983

ESB 27-3-1985

J F M A M J

J A S O N D

1984

J F

1985

I

* Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen
van het CBS.
307

Tabel 2.

Conjunctuurtest bij de Industrie

cbs
1984

1983
le kw.

2e kw.

3e kw.

4e kw.

1985

Jan.

2e kw.

3e kw.

4e kw.

101

103

108

108

1
5
-2

dec.

le kw.

4
10
-1

3
-2
-1

82

nov.

nov.

dec.

Jan.

108

109

108

109

-4
-1
-3

0
-2

2
6
-1

-11
-9
0

3
11
5

83

84

83

-5

-2

80

79

September 1982=100
Nederland

95

Indexcijfer orderpositie

97

99

99

98

100

saldi van de positieve en negatieve antwoorden (in %)
1

-6
1
-7

Orderontvangsten binnenland
Orderontvangsten buitenland’
Stemmingsindicator2

Bezettingsgraad

79

80

-1
15
-3

-6
1
-6

81

80

saldi van de positieve en negatieve antwoorden (in %)
Europese Gemeenschap
Stemmingsindicator2

-14

-11

-9

-4

76

76

77

78

Bezettingsgraad
1
2

-3

-3

-4

79

-3

De yraagstelling heeft betrekking op de ontwikkeling t.o.v. de voorgaande periode.
Dit is een gemiddelde van de antwoorden op de vragen: beoordeling van de voorraden eindprodukten en de bedrijvigheid in de komende maanden; seizoengecorrigeerde
gegevens (bron: Eurostat).

Tabel 3. Produktie nijverheit i buitenland. Volum e-onty nkkel ingen
Gemidd.

1983

1984

1978/1982

1983

1984

1985

0,5
0,6

-i
i

1,7

-3
2

aug.

sept.

okt.

nov.

dec.

Jan.

% mutatie t.o.v. dezelfde periode een jaar daarvoor

0,5

4

3

6
2
2

-0,4
0,1
3,8
0,5

3
6
3
0

1
11
11

Nederland

-0,6

2

5

-5
1
11
4

8
3
6
3

4
3
9
1

0
3
6
10

8
6
3
4

4
2
0
3

2
-2

0
9
11
4

-1
6
10

4
12
12
1

-1
11
13
6

0
9
11
4

0

0
6
11

-1
6
9

5
8

7

-1
7
11
4

6

3

6

2

9

7

5

3

1

9

0
2

7
5

3
7
3

4

9
5

15
11
5

1
13
12
3

5

8

4

4
15

1

5
2

6
3
1
6

4

Groot-Brittannie
Verenigde Staten
Japan
Buitenland (gewogen)1

1

juli

4e kw . le kw.. 2e kw. , 3e kw . 4e kw. juni

%
Bondsrepubliek Duitsland
Frankrijk
Italic
Belgie

cbs

4

7

8
4

Een gemiddelde van de 9 belangrijkste exportlanden, gewogen met hun aandelen in de Nederlandse export in 1980.

Tabel 4.

Consumptie-prijzen in het buitenland
Gemidd.

1983

1984

1978/1982

cbs
1984
juli

1985
aug.

sept.

okt.

nov.

dec.

Jan.

febr.

2,3
5,3

%

% mutat ie t.o.v. dezelfde periode een jaar daarvoor

Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Italic

4,8
6,4
11,7
16,8

3,0
6,4
9,6
15,0

2,2
6,3
7,3
10,6

2,2
6,4
7,5
10,5

1,7
5,8
7,4
10,4

1,6
5,8
7,1
9,8

2,1
5,8
7,0
9,1

2,1
5,3
6,9
8,6

2,2
5,3
6,7
8,5

2,2
5,3
6,5
8,6

Groot-Brittannie
Verenigde Staten
Japan

12,2
9,7
4,6

4,7

4,0
1,9

5,3
3,4
2,3

4,5
4,1
1,9

5,0
4,2
1,9

5,1
4,0
2,0

5,3
3,8
2,2

4,9
4,0
2,2

5,0
3,5
2,5

5,0
3,6
2,6

5,6

2,8

3,3

3,1

2,8

2,8

3,1

3,0

2,8

2,4

Nederland
Bron: OECD.

308

2,2

Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen
1984

CDS

1983

1984

Gemidd.
jaarmutatie
1978/1982
1. Hocveelheidsgegevens
Gemiddelde dagproduktie
in de nijverheid

Nijverheid
Delfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotm. ind.
Textiel-, kledingindustrie
Papierind., uitgeverijen
Aardolie-industrie

Chemische Industrie

Rubber-Industrie
Bouwmaterialenind.
Metaalindustrie
Basismetaalindustrie
Overige metaalindustrie

Openbare nutsbedrijven

Bouwnijverheid: aantailen
begonnen woningen
Buitenlandse handel

Invoer, totaal
Grondst. en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Uitvoer, totaal
Onbewerkte agrar. prod.
Delfstoffen
Fabrikaten, totaal
voedings- en genotmidd.
textiel en kleding
aardolieprodukten
chemische produkten
metaalprodukten
overige fabrikaten
Consumptieve bestedingen van
de Nederlandse bevolking

Totale consumptie
Voedings- en genotmidd.
Duurz. Consumptiegoederen
Ov. goederen en diensten
Bruto invest, in vaste activa
Bedrijven
Nijverheid
Andere bedrijven
Woning-exploitatie
Totaal bedrijven
Overheid
Totaal
Naar type
Bouwwerken

Vervoermiddelen
Machines e.d.

1983

%

% mutatie t.o.v. dezelfde periode een jaar daarvoor
_]
-6
1
3

1985
sept.

okt.

nov.

dec.

Jan.

9
7
9
6
15
9
-3
3
8
10
12
14
12
12

7
-7
10
4
-1
5
32
6
7
3
18
31
16
12

5
0
6
3
-2
1
8
2
10

3
-7
6

1
-12
6

9
20
2

-1
4
6
3
10

-7
7

12
9
13
6

8

12

9

0

-3

16

11
12
13
9
5
7
14
-8
8
10
13
-2

3e kw. 4e kw. le kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. aug.

0
1
1

2
8
0
1
-3
0
8
9
6
-1
-2
8
-3
3

5
2
6
3
0
5
10
7
8
3
9
20
4

3
19
0
-1
-3
1
3
14
9
1
-4
18
-6
4

5
8
4
3
4
6
14
16
8
3
2
29
-1
9

8
14
6
3
-1
5
20
12
8
5
5
37
2
4

0

3

-5

18

5

0
0
2
-2
7

4
3
1
10
5
6
2
3

8

4

3
3

6
0
8
12
4
5

5
15
-13
6
5
-2
7
6
11
1
8
10
8

5
6
4
5
5
7
-1
15
8
3
2
18
16
2
3

1
1
-3
2

0
0
0
0

-1
-4
-1
1

-3
-2
-4
-3
-4
-3

-7
6
1
1

-3
-3
-1

-3

5,6
8
g
0

2,8
1
-1
-1

8,0
3
5

4
-5

febr.

6
5
9
6
4
9
21
8
2

6
1
7
3
0
5
10
5
7
2
11
17
11
9

3
-8
6
3
-2
4
4
3
9

9

-1

-17

-12

3
2
-5
21
3
6
-1
4
8
6
5
-1
17
8
6

12
16
6
30
-14
9
-1
16
9
2
7

6
11
3
4
-13
5
0
-11
6
7
15
-10
13
9
13

9
13
2
21
-11
4
7
-7
4
6
6
0
3
7
7

8
11
11
8
-11
7
15
-11
8
10
15
0
6
11
10

8
11
1
22
-9
5
6
4
5
4
-2
3
3
12
3

6
10
-1
23
-16
0
3
-14
1
8
5
2
-6
0
1

14
16
17
34
-17
18
27
8
17
21
21
7
14

11

23
23

10
7

-1
4
0
-11
-19
-4
5
-24
-3
-1
8
-6
-8
1
-1

0
0
-1
0

-1
-2
-1
0

0
-2
-2
2

-1

-1
-5
-2
0

-1
-3
0
0

0
0
0
1

-2
-6
-2
-1

0
-2
2
1

1
1
3
1

-4
-8
-6
-1

3
3
-2
4

-2
14
1
5
-8
3

-6
0
4
0
0
0

10
12
8
-2
7

13
-6
-2
0
-3
0

13
-13
2
_1

-5
39
5

0
2
-1

2
26
10

-1
-8
12

3

-21
11

3,3
6
8
2

2,5
1
1
0

2,8
4
3
-1

3,7
7
8
1

3,7′
7
10
3

2,9
5
7
2

3,0
4
6
2

2,8
5

2,8
4

3,0
4
6
2

2,4

2,2

6
1

3,1
5
7
2

2,8

5
1

0,4
2
1

0

0,3
1
0

2,1
9
-1

5,5
9
0

6,4
5
0

5,8
2
0

0

5,6
2
0

5,4
-4
0

5,0
-1
0

4,6
-7
0

0

0

1

-3

-5

-2

-6

-5

-4

-3

-2

-1

2
22

7
-11

7
-19

8
-14

10
-29

-19

11

6
-24

8
-19

4
-14

-11

-26

4

-22

-24

-2

-31

-4
1

-8
2
2
-4
1

2

6
-7
3
7
0

-2

7

12

-2

0
17
-1

14
14

7
8

4

7
4
1

-5
_1
1

10
0

4
7

7

0

2. Prijzen

Prijsindex gezinsconsumptie,
reeks voor werkn. gezinnen
Invoer (unit value)
Uitvoer (unit value)
Ruilvoet
Producentenprijzen, binnenl.
afzet nijverh. (excl. bouw-)
Idem afzet land- en tuinbouw
Indexcijfers regelingslonen
3. Socule indicaloren
Werkz. pers. in de delfst.w.,
Industrie en openbaar nut
Produktie per werkn. in de
nijverheid (excl. bouw-)
Uitgesproken faillissementen

3
5
2

aantailen (x 1 000)
Openstaande aanvragen1
Werklozen’

9
801

15
822

10
817

11
830

13
839

14
839

16
821

18
791

16
828

16
815

17

17

18

803

793

777

21
780

21
783

Werklozen in % v.d. afhankelijke beroepsbevolking

17,1

17,2

17,6

18,0

17,8

17,0

17,3

16,7

17,5

17,2

16,8

16,7

16,6

16,5

16,5

14

23

% mutaties t.o.v. dezelfde periode een jaar daarvoor

4. Geld- en kredietwezen

Consumptief krediet (verstr.)

ANP-CBS beursindex
Geldhoeveelheid
Spaartegoeden
Dollarkoers contante notcring

Daggeld rente
Rendement op staatsobligaties
1

-3
0
4
12
2

-2

-1
27

7

12

0
61
9
1
8

5,3
8,2

5,8
8,0

5,5
8,7

44
11
1

3

-5
49
11
0
10

4
48
4
2
14

0
24
3

-9
16
4

4
25

-4
15
4

-14
22
5

2
26
5

19
27
2

-8
21

9

11

15

9

14

18

12

13

13

22

5,7
8,4

5,9
8,3

5,7
8,3

5,9
8,3

5,7
7,4

5,8
8,3

5,8
8,0

5,9
7,6

5,6
7,3

5,6
7,3

5,8
7,2

6,5
7,8

7

Seizoengecorrigeerde cijfers.

ESB 27-3-1985

309

aardgas) met 2% ten opzichte van 1983. Alleen in het eerste
kwartaal van 1984 steeg het uitvoervolume van delfstoffen.
Daarna traden sterke volumedalingen op, steeds gemeten ten

daarentegen in januari met 4%. Deze forse toename is voor-

namelijk het gevolg van het toegenomen gasverbruik door de
extreme weersomstandigheden in die maand.

opzichte van dezelfde kwartalen een jaar daarvoor. Doordat in
1984 de uitvoerprijzen met 14% stegen, nam de uitvoer in
waarde gemeten echter sterk toe. De stijging van de uitvoerprijzen van aardgas droeg in 1984 in belangrijke mate bij aan
de verbetering van de ruilvoet ten opzichte van het buitenland (2% ten opzichte van 1983).
De uitvoer van chemische produkten in 1984 nam in volume
gemeten met 8% toe. De groei die in het eerste halfjaar nog
aanzienlijk was, viel in de tweede helft van 1984 terug. Hierbij
meet bedacht worden dat het uitvoervolume van chemische
produkten zich op een relatief hoog niveau bevond. Het uitvoervolume van metaalprodukten toont een ander beeld. In

1984 werd voor 10% meer aan metaalprodukten uitgevoerd dan

Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie steeg in februari
met 0,3% in vergelijking met januari. Het prijspeil in februari
van dit jaar lag 2,2% boven dat van februari 1984, terwijl vergelijking van de januarimaanden van 1984 en 1985 een stijging van

2,4% te zien gaf. In februari nam de stijging van de consumptieprijzen voor de vierde achtereenvolgende maand af.
De producentenprijzen van de naar het binnenland afgezette

goederen stegen in november met 4,6% in vergelijking met november 1983. Ook hier is al geruime tijd sprake van een afneming in het stijgingspercentage per maand, vergeleken met dezelfde maand een jaar daarvoor.
De in- en uitvoerprijzen stegen in december respectievelijk 3

het jaar daarvoor. In tegenstelling tot de chemie was de groei
hier in alle kwartalen van 1984 sterk.
Dit beeld, waarbij de ontwikkeling van de metaal in de tijd
wat achter loopt bij die van de chemie, is ook terug te vinden

en 5% vergeleken met december 1983. Deze stijgingen zijn

bij de produktiecijfers van deze bedrijfsklassen.

de producentenprijzen in 1984 staat in contrast met die in 1983,

geringer dan die welke in de overige maanden van 1984 zijn gemeten. In het tweede kwartaal van 1984 waren de prijsstijgingen
het grootst. De ontwikkeling van de in- en uitvoerprijzen en van
toen de prijzen op vrijwel hetzelfde niveau bleven als in het jaar
daarvoor.

Uitvoer chemische produkten (volume)
140

cbs

06352

Indexcijfers 1980 – 100

(A)

(A) = voortschrijdend 12-maandsgemiddelde
(B) = procentuele mutalies t.o.v. vorig jaar

120

Het voor seizoeninvloeden gecorrigeerde aantal werklozen
steeg in februari met 2900 in vergelijking met januari. In die
maand werd ook al een stijging geregistreerd. Van invloed op
deze stijgingen waren de extreem koude weersomstandigheden

in januari en februari 1985, die afweken van het patroon waarop
100
80

I

’76

I

I

I

I

’80

I

de seizoencorrectie is gebaseerd.
Het aantal werkzame personen in de delfstoffenwinning, industrie en openbare nutsbedrijven bleef in het vierde kwartaal

I

’85

van 1984 op het niveau van het voorgaande kwartaal. Gemeten
ten opzichte van dezelfde kwartalen een jaar daarvoor, is er
sedert het vierde kwartaal van 1983 sprake van een afvlakking
van de daling van de werkgelegenheid in deze bedrijfstakken.

-20

M A M J J A S O N D
1983

J F M A M J J A S O N D
1984

Uitvoer metaalprodukten (volume)
120

J F
1985

cbs 06352

Indexcijfers 1980 = 100
(A) = voortschrijdend 12-maandsgemiddelde
(B) = procentuele mutaties t.o.v. vorig jaar

(A)

Het aanial faillissementen daalde in februari met 31% ten opzichte van februari een jaar geleden. Vanaf juni 1983 is het aantal uitgesproken faillissementen vrijwel steeds lager dan in de
overeenkomstige maand van het jaar daarvoor. In de periode
daarvoor (met name in de jaren 1980 en 1981) nam het aantal
faillissementen sterk toe.
De rente op de kapitaalmarkt, gemeten aan het rendement op
staatsobligaties, steeg in februari en bereikte een niveau van
7,8%. Aan de dalende tendens die sedert medio 1984 te bespeu-

ren was, lijkt nu een einde te zijn gekomen. Ook op de geldmarkt staan de rentetarieven onder een opwaartse druk. In de
eerste twee weken van maart zette de rentestijging zich voort.

100

80
’76

30

’80

’85

(B)

20

Rendement op staatsobligaties
(A)

-10

M A M J J A S O N D
1983

cbs 06352

Procenten
(A) = voortschrijdend 12-maandsgemiddelde
(B) = maandgemiddelden

J F M A M J J A S O N D J F
1984
1985

De consumptie van gezinshuishoudingen, gecorrigeerd voor
prijsveranderingen, steeg in januari 1985, vergeleken met januari 1984, met 3%. De bestedingen aan voedings- en genot-

’76

’85

(B)

middelen stegen in deze maand met hetzelfde percentage.
Het verschil in het aantal koopdagen in vergelijking met
januari 1984 kan hierop van invloed zijn geweest. In december
traden nog aanzienlijke volumedalingen (-8%) op bij deze bestedingscategorie (vergeleken met december 1983).

De aankopen van duurzame goederen daalden in januari met
2%. De bestedingen aan overige goederen en diensten stegen
310

I

I I I I
MAMJ J A S O N D J F M A M J J A S O N D J F
1984
1985
1983

Herman van der Wee: De gebroken welvaartscirkel. De wereldeconomie 1945-1980. Martinus Nijhoff, Leiden, 1983, XII + 506 biz.

De Leuvense hoogleraar Van der Wee
heeft een aantrekkelijk boek geschreven
over de ontwikkeling van de – overwegend Westerse – wereldeconomie na de
tweede wereldoorlog, dat door de uitgever
bijzonder luxueus is uitgegeven. Het aantrekkelijke bestaat er uit dat de schrijver
niet slechts een chronologische beschrijving levert, maar ook analytisch georien-

teerde hoofdstukken heeft opgenomen. leder die deze stof heeft beschreven, heeft ervaren dat men steeds keuzes moet doen ten
aanzien van de presentatie. Het moet uit de
lengte of uit de breedte komen.
Van der Wee heeft globaal zijn werk als
volgt opgezet. Van de 12 hoofdstukken

volgen de eerste twee de chronologie (19451970) en de laatste vier, die over de internationale economische betrekkingen gaan,
doen dit ten dele. De tussenliggende zes
hoofdstukken zijn aan de meer analytische

onderwerpen gewijd.
Het derde hoofdstuk ,,De Malthusiaanse dimensie” behandelt de bevolkingsontwikkeling, de voedselbevoorrading, de
grondstoffen en de energie. In het volgende hoofdstuk wordt de economische groei
verklaard vanuit arbeid en kapitaal. Van
der Wee behandelt hier onder meer theorieen van Denison, Lewis, Cornwall en Vaciago. Hoofdstuk V is gewijd aan de innovatie als groeifactor. Dit is een uiterst instructief geheel. Na een bespreking van het
industrieel onderzoek en de ,,managerial

revolution” krijgt Schumpeter van de
schrijver een soort rehabilitatie. De vraagzijde van de markt wordt in hoofdstuk VI
besproken. Al deze analytische hoofdstukken zijn zeer breed opgezet.
Dit geldt ook voor de beide hoofdstukken (VII en VIII) over de gemengde economic, waarmee deel 2, ,,Het institutionele
kader” aanvangt. Hoofdstuk IX behandelt de liberalisering van de wereldhandel
na de tweede wereldoorlog. Na een beschrijving van de ,,pax americana” volgt
de Europese reactie hierop. In dit hoofdstuk treft men onder andere een bespreking
van de landbouwpolitiek van de EG aan.

lellen waar tussen eerder in de geschiedenis
plaatsgevonden ontwikkelingen en onze
huidige problemen, zoals bij voorbeeld de
volgende: „ Zoals de kooplieden-ondernemers in de achttiende eeuw hun industriele actie verlegden naar het platteland, zo verschoven de transnationale ondernemingen hun actie naar de Derde Wereld, en meer in het bijzonder naar de Newly Industrialized Countries” (curs. orig.).

Een internationale gecentraliseerde plan-

die tot de late middeleeuwen teruggaat”.
Bij eerste kennisneming van dit ethisch
aandoende, zelfs normatief getinte nawoord was ik nogal verbaasd, totdat ik in

ningautoriteit zou zorg moeten dragen
voor maximale efficientie en een betere
verdeling (incl. industrialisering van de
derde wereld). Zij zou een controlebevoegdheid over de transnationale ondernemingen moeten bezitten. De schrijver
vraagt zich af, of de vestiging van zo’n internationaal plansysteem dat aan de door
hem beschreven normen zou beantwoorden, utopisch is. Hierop geeft hij geen
rechtstreeks antwoord. Wel beschrijft hij
de moeilijkheden die aan het systeem verbonden zouden zijn.
In een bijlage zijn een aantal tabellen
met uiteenlopende gegevens opgenomen.
Het boek bevat een uitvoerige bibliografie
en een index. Van der Wee heeft zijn boek
bedoeld voor een ruim publiek. Door de
brede aanpak is het boek eerder een naslagwerk dan een leerboek. Wil het toch in handen van studenten komen, dan mag de
goedkope paperbackuitvoering, waarvan
in een begeleidend schrijven sprake is, wel

de bibliografie ontdekte dat de schrijver al

spoedig verschijnen. Al met al een boek dat

eerder over’economisch-historische onderwerpen had gepubliceerd. Hij neemt paral-

de aandacht verdient.

De ontwikkeling naar een nieuwe internati-

onale economische orde komt in hoofdstuk X aan de orde. Opmerkelijk is een paragraaf hierin over de integratie van het
Oostblok en van de ontwikkeiingslanden.
De laatste twee hoofdstukken zijn aan de
internationale monetaire betrekkingen
gewijd.
In een epiloog (biz. 393-401) poogt Van
der Wee ,,de structurele analyse van de naoorlogse ontwikkeling te integreren in de

geschiedenis van het westerse kapitalisme,

J.C.P.A. van Esch

Auteur