juli 1989
Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek
Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen
Met volume van de industriele produktie was in mei, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, 2% groter
dan in april. Het indexcijfer van de orderpositie in de Industrie handhaafde zich in mei op het hoge
niveau van de twee voorgaande maanden. Vanaf begin 1988 is de orderpositie het meest toegenomen
bij de investeringsgoederenindustrie. Het volume van de invoer van goederen was in april 4% groter
dan in dezelfde maand van vorig jaar; de uitvoer nam met 3% toe. De index van het consumentenvertrouwen bleef in juni op het hoge niveau van de voorafgaande maanden. Gemeten aan deze index
heeft het consumentenvertrouwen zich in Nederland in het afgelopen anderhalve jaar gunstiger ontwikkeld dan in andere EG-landen. Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie daalde tussen midden
mei en midden juni met 0,1%. Vergeleken met juni 1988 lag het indexcijfer 1,0% hoger. De jaar-op-jaar
mutaties van de prijzen van afzet en verbruik in de industrie lagen in mei op nagenoeg hetzelfde niveau
als in april, maar waren wel duidelijk hoger dan die in de eerste maanden van dit jaar. De prijsstijgingen
van de in- en uitvoer van goederen (unit value) hebben ook in april aangehouden. Op 30 juni werd voor
de derde keer dit jaar het officiele wisseldisconto verhoogd met 0,5%. De korte termijn rente en lange
termijn rente lagen in juni gemiddeld op ongeveer hetzelfde niveau als in mei.
Dit blijkt uit de gegevens die medio juli beschikbaar waren. In de Focus wordt ingegaan op het consumentenvertrouwen in Nederland en het buitenland.
Produktie
Het volume van degemiddeldedagproduktie in de Industrie
was, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, in mei 2% groter
dan in april. De bedrijvigheid kwam hiermee weer op het
relatief hoge niveau van het eerste kwartaal van dit jaar.
Vergeleken met vorig jaar, bedroeg de toename van het
produktievolume in de industrie in mei 4% en in de eerste
vijf maanden van dit jaar 3%. Dit laatst cijfer ligt iets onder
de groei voor het jaar 1988 als geheel (4%). Van de onderscheiden bedrijfsklassen werd de grootste toename in de
eerste vijf maanden van dit jaar gemeten bij de basismetaalindustrie (8%). Ook de groeicijf ers voor de chemie, de houten bouwmaterialenindustrie en de rubber- en kunststofverwerkende industrie lagen boven het gemiddelde. De groei
in de papier- en grafische industrie was ongeveer gelijk aan
het industriele gemiddelde, terwijl de toename van de pro-
Produktie Industrie (volume – seizoengecorrigeerdl
Ar
M – vQortachrlidend ;
IB) – aaandcljfera
Afy^ys/
110-
1 1 1 1 1 1
J
Produktie Industrie (volumegroei). Nederland – buitenland
Jan. -apr. 1989 t.o.v. Jan. -apr. 1988
o>,2
—————————~ji
120-T
‘ (A)
A S
0
N
1
D
J
1
F
1987
ESB 19-7-1989
1
M
duktie in de voedings- en genotmiddelenindustrie en de
elektrotechnische industrie daarbij achterbleef (1%). De
textiel-, kleding- en lederindustrie was de enige bedrijfsklasse die geen groei kende.
Van een aantal landen zijn thans de produktiegegevens van
de industrie tot en met april bekend. In grafiek 2 is de
volumegroei van de eerste vier maanden van dit jaar weergegeven ten opzichte van de overeenkomstige periode in
1988. Van de betrokken landen kende het Verenigd Koninkrijk het hoogste groeicijfer (7%); in Nederland was de
toename 3%. De groei van de eerste vier maanden bleef in
Italic, Nederland, de Verenigde Staten en het Verenigd
Koninkrijk achter bij die over 1988 als geheel. In Frankrijk
was het groeipercentage nagenoeg gelijk, terwijl de produktiegroei in de Bondsrepubliek Duitsland groter was dan
in 1988.
1
A
1
M
1
J
1
J
1966
1
A
1
S
1
0
1
N
1
0
J
1
F
1
M A
1
1
H
1
J
1969
ML
705
Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1982/’86 1987
gemidd.
1988
1988
e
2 kw.
1989
e
3 kw.
e
4 kw.
e
1 kw.
Trend2′
1989
maart
april
juni
VOLUMEGEGEVENS
Produktie in de nijverheid
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. Industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische Industrie
Rest metaal- en overige Industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen
3
3
3
1
1
1
1
1
0
2
0
2
-11
6
Buitenlandse handel (goederen)
Invoer, totaal
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
tnvesteringsgoederen
Algemene goederen
Totaal, excl. energie
2
-3
3
6
4
1
2
-2
-2
6
6
11
3
4
7
2
8
7
3
2
4
5
4
12
0
7
Uitvoer, totaal
Onbewerkte agrarische produkten
Delfstoffen
Fabrikaten
Totaal, excl. energie
1
-11
4
2
1
6
4
4
8
8
4
3
-3
0
-8
2
2
-2
5
2
0
4
1
3
2
6
4
13
1
1
-2
4
20
12
9
7
13
13
12
14
17
13
10
7
5
5
11
6
8
4
4
4
4
4
7
7
6
4
3
18
11
8
12
2
13
11
13
3
5
2
9
35
4
3
3
3
3
9
9
9
3
2
38
-2
3
3
3
2
-4
-6
-9
-12
3
5
-1
-1
5
6
0
11
-1
6
-1
-3
-3
7
4
7
-1
-4
10
3
-2
4
5
2
6
10
-2
6
7
5
5
6
-1
5
6
-9
8
10
2
1
3
2
3
2
5
2
2
1
1
2
1
1
-1
6
7
2
2
-3
9
9
-2
4
8
9
1
3
5
-9
1,5
1,7
0,9
30
.
26
.
28
.
2.3
24
.
1.8
2,9
2,4
2,2
-2.3
-4,6
-3
09
.
-0.2
1
0
-6
-9
-6
2
1
2
2,1
1.4
-1.4
-0,5
-0,7
0,4
1.4
0,7
-17
07
.
08
.
03
.
1.0
-2
1,1
09
,
0
1
3
1
3
09
,
1.0
03
,
1.1
2
2,6
1.9
0
-6
0,2
-1.6
1
-2
1
-1
0
07
.
0,9
0,4
1,0
-6
-1
4
-15
2
-9
2
1
-15
11
84
102
-14
3
85
107
-6
2
2
2
1
1
4
1
3
2
6
1
3
4
2
8
433
hh-
26
4
0
9
5
3
3
4
-17
14
9
11
17
4
5
50
5
2,8
2,4
2,3
-1.5
-4,4
1
-3
0
-2
0
N-
4
7
8
-1
2,3
2,2
2.6
Investeringen in vaste activa
Bruto investeringen, totaal
Bedrijven
Overheid
Kwartaalrekeningen
Bruto Binnenlands Produkt
Bruto Nationaal Produkt
Bruto Nationaal Inkomen
4
0
4
-1
6
5
Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie, totaal
Voedings- en genotmiddelen
Duurzame consumptiegoederen
Overige goederen en diensten
1+
1+
1+
I
4
10
9
14
-4
8
12
1
1
-1
2
2
l+
PRUZEN
Producentenprijzen Industrie, tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, verbruik
Ruilvoet, unit value (goederen)
Invoerprijzen, unit value
Invoerprijzen, excl. energie, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, excl. energie, unit value
Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Regetingslonen trendvolgers
Dollarkoers, contante notering
OVERIGE INDICATOREN
Consumentenvertrouwen ‘ ‘
(in %)
Koersindex voor aandelen, algemeen
Uitgesproken faillissementen
-2
28
-15
Conjunctuurtest Industrie
Bezettingsgraad
(in %)
Orderpositie
(1984=100)
Beoordeling orderpositie11
(in %)
Beoordeling voorr. eindprodukten1) (in %)
Arbeidsmarkt
Aantal banen van werknemers, totaal
Landbouw en visserij
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Bouwnijverheid
Handel, horeca en vervoer
Overige dienstverlening
Aantal uren uitzendkrachten
Geregistreerde werklozen31
(x 1 OOO)
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Officieel wisseldisconto
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties
1
(in %)
(in %)
(in %)
0
-1
-1
-3
0
2
3.5
4
8
8
8
5,3
6,3
8.0
3,4
8
4
7
0
4,4
5,2
6.3
1.3
2
9
7
11
3,7
4,4
6,1
1.1
0,3
11
6,3
99
.
-2
8
7
6
6
08
.
1.2
1.6
0,3
12
4
-17
-8
6
14
6
14
27
-1
13
23
-2
12
25
-1
11
30
-9
85
102
-7
2
85
109
-4
2
85
114
-4
1
86
119
-1
3
123
0
1
123
_1
2
123
-2
2
2
6
1
3
3
7
1
3
5
1
3
4
3
5
412
4
2
10
409
0,3
1
9
9
9
3,25
3,6
5,9
2
4
3
8
428
1,4
1
10
6
15
3,9
5,0
6,3
3
5
3
4
1,0
1.0
00
.
4
2,9
5
11
7
18
4.2
5,2
6,1
5,9
8.5
-2
9
8
6
7
08
,
1.0
1,6
6,6
10,7
10
1.1
1,1
1.6
0,2
12
1.0
1.1
1.6
0.1
16
1,0
13
13
28
-11
I-H1
I-H-
1+
I-H|
1+
1+
1+
I-H-
9
426
409
387
4,0
4
12
5
22
5,0
6,0
6,8
4,3
6
11
5
18
5,0
6.4
7,1
4.5
9
11
4
21
5.5
6.3
7,0
‘ Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -5% en -2%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I-H-: groter dan 5%.
3
‘ Driemaandsgemiddelden opgenomen onder de middelste maand. De gegevens zijn niet voor het seizoen gecorrigeerd.
• = gegevens zijn (nog) niet beschikbaar.
21
6,7
10,7
-1
5,5
6.8
7,3
6,0
6,8
7,2
1+
1+
I-HI-HI-HI++
I++
I-H-
Volgens de uitkomsten van de Conjunctuurtest kon de
orderpositie van de Industrie zich in mei handhaven op het
hoge niveau van de twee voorgaande maanden. Het indexcijfer, dat een beeld geeft van de ontwikkeling van het aantal maanden werk in portefeuille, bleef in mei staan op een
niveau van 123 (1984 = 100). Vanaf begin 1988, toen de
index nog op 100 stond, heeft de orderpositie een stijgende
tendens getoond. De cijfers voor de meest recente maanden wijzen op een afvlakking van deze groei.
Binnen de Industrie kan een onderscheid gemaakt worden
tussen de investeringsgoederen-, deconsumptiegoederenen de intermediaire goederenindustrie. De orderpositie is
tussen begin 1988 en mei 1989 het sterkst gegroeid in de
investeringsgoederenindustrie (zie grafiek 3). Met name in
de tweede helft van vorig jaar nam het aantal maanden werk
in portefeuille sterktoe. De consumptiegoederen- en intermediaire goederenindustrie kenden in 1988 een vrij vlakke
ontwikkeling. Na een stijging van de index voor de drie sectoren in maart van dit jaar, stabiliseerde de orderpositie van
de investerings- en intermediare goederenindustrie zich in
april en mei op een relatief hoog niveau. De orderportefeuilles in de consumptiegoederenindustrie groeiden licht in
de meest recente maanden.
anderhalve jaar en wordt een vergelijking met de ontwikkelingen in het buitenland gemaakt.
Prijzen
Het prijsindexcijfer van degezinsconsumptie daalde tussen
midden mei en midden juni met 0,1%. Vergeleken met juni
1988 lag het indexcijfer 1,0% hoger.
De prijzen van de industriele afzet waren in mei 0,3% hoger
dan in april. Vergeleken met mei 1988 resulteerde een stijging van 6,6%. De overeenkomstige cijfers voor de prijzen
van het industriele verbruik waren 0,5% en 10,7%. De jaarop-jaar mutaties van de prijzen van de afzet en het verbruik
waren in mei ongeveer gelijk aan die in april, maar beduidend hoger dan die in de eerste drie maanden van dit jaar.
De invoerprijzen van goederen (unit value) waren in april
10% hoger dan in april vorig jaar; de uitvoerprijzen stegen
met 9%. Als gevolg hiervan verslechterde de ruilvoet met
1%.
In het eerste kwartaal bedroeg de stijging van de invoerprijzen 9% en de stijging van de uitvoerprijzen 6%. Dit betekent dat de sinds eind 1988 waarneembare trend van een
steeds snellere stijging van de prijzen van de buitenlandse
handel (unit value) zich in de meest recente periode voortgezet heeft. Vanaf augustus 1985 tot en met juni 1988
Buitenlandse goederenhandel
Het volume van de invoer van goederen was in april 4% groter dan in dezelfde maand van vorig jaar; het uitvoervolume
steeg met 3%. Deze stijgingspercentages volgen op groeicijfers van respectievelijk 5% en 9% in het eerste kwartaal.
De invoer van investeringsgoederen, die in het eerste kwartaal een jaar-op-jaar groei van 11% kende, daalde in april
met 4%. De cijfers met betrekking tot de invoer van investeringsgoederen worden sterk beinvloed door hevige f luctuaties in de invoer van personenauto’s. Exclusief personenauto’s steeg de invoer van investeringsgoederen in het
eerste kwartaal met 4% en in april met 6%.
Van de overige onderscheiden categorieen steeg in april de
invoer van grondstoffen en halffabrikaten (7%) en van algemene goederen (10%), terwijl de invoer van consumptiegoederen met 1% daalde. Het was voor de derde opeenvolgende maand dat de invoer van consumptiegoederen
lager was dan een jaar eerder.
Het uitvoervolume van delfstoffen (aardgas) lag in april fors
hoger dan in april 1988 (50%). Deze groei volgde op een
toename van 14% in het eerste kwartaal. Ook bij de fabrikaten werd in april een groei van de uitvoer gemeten (5%).
Van deze categorie toonde de uitvoer van metaalprodukten
de hoogste groei (15%). Het uitvoervolume van onbewerkte
agrarische produkten nam met 17% af.
Consumentenvertrouwen
Volgens het Consumenten Conjunctuuronderzoek bleef het
oordeel van de consument over de ontwikkeling van de
Nederlandse economic ook in juni gunstig. Op de vijf vragen
die aan deze indicator ten grondslag liggen werden in juni
13%meerpositievedan negatieveantwoordengegeven. Dit
saldo is ongeveer gelijk aan dat van de vijf voorgaande
maanden. In de Focus wordt ingegaan op de ontwikkeling
van het Consumentenvertrouwen gedurende het afgelopen
waren de maandelijks gemeten jaar-op-jaar mutaties van
het prijspeil van de invoer vrijwel zonder uitzondering negatief. Hetzelfde geldt voor de prijzen van de uitvoer gedurende de periode oktober 1985 – mei 1988. In de tweede
helft van 1988 deden zich zowel bij de invoer als bij de uitvoer weer positieve mutaties voor, maar tot en met november bleven deze veranderingen beperkt tot 1 a 2%. Na
november namen de prijsstijgingen echter snel toe.
Faillissementen
In het eerste halfjaar van 1989 werden 4% minder faillissementen uitgesproken dan in het eerste halfjaar van 1988.
Over 1988 als geheel nam het aantal uitgesproken faillissementen nog met 2% toe.
Geld en krediet
Nadat de gemiddelde koers van de dollar in juni nog f 2,23
bedroeg is deze in de eerste twee weken van juli fors
gedaald. Op 14 juli werd voor een dollar f 2,13 betaald.
Op 30 juni werd het off iciele wisseldisconto door De Nederlandsche Bank voor de derde keer dit jaar met 0,5% verhoogd en vastgesteld op 6%. De in het Conjunctuurbericht
opgenomen indicatoren voor de lange termijn rente en de
korte termijn rente bleven in juni op ongeveer hetzelfde
niveau als in mei; het rendement op staatsobligaties lag in
juni gemiddeld op 7,2% (mei: 7,3%) en de daggeldmarktrente gemiddeld op 6,8% (mei: 6.8%). In de eerste twee
weken van juli daalde het rendement op staatsobligaties.
Mutaties hebben betrekking op de overeenkomstige periode van het voorgaand jaar, tenzij anders vermeld.
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.
Rente
In procenten faaandcij fersj
Orderpositie Industrie
Indexcijfers 1984 – 100
• tOtMl
—————— – MlMCldlSCMItO
• InterMdlalrt goidcren
• Invaitvrlngsgoaddren
• coiwiaptld goadiren
……….. . diggcldMTJctreflte
_ _ _ _ . rmdmnt op stMtBobllgitlM
I
J
F
M
A
H
J
J
1986
ESB 19-7-1989
A
S
O
N
D
J
F
M
A
H
J
1989
I
J
I
A
1987
I
S
0
I
I
N
I
D
J
F
M
A
M
J J
19BB
I
A
S
I
O
I
N
I
D
I
J
I
F
M
A
M J
1989
707
Tabel 2.
Recente ontwikkelingen in het buitenland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1988
1982/86 1987
gemidd.
1989
1988
e
e
2 kw.
3 kw.
e
4 kw.
Trend2′
1989
e
april
1 kw.
juni
mei
Produktie nijyerheid.
excl. bouwnijv. (volume)
1+
1+
1+
1+
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italic
3
2
1
3
1
0
2
2
4
3
4
5
4
4
7
3
4
3
4
4
Verenigde Staten
Japan
5
4
4
3
6
9
6
10
Europese Gemeenschap
Buitenland (gewogen)’1
Nederland
2
2
3
2
2
1
4
4
1
4
4
0
4
5
5
7
7
3
3
4
5
5
5
Italic
3
2
1
3
1
6
4
Verenigde Staten
Japan
6
5
4
6
10
6
10
1+
1+
1+
0
Produktie Industrie (volume)
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Europese Gemeenschap
2
2
6
2
3
2
3
Nederland
5
9
4
1
6
10
2
4
3
6
8
5
8
4
9
5
6
4
2
5
5
5
6
9
4
4
2
1
6
8
9
5
4
5
7
9
5
4
2
3
2
7
4
1+
1+
I-HI+-T
I-H-
4
I-H1+
4
Bron voor gegevens buitenland: Eurostat.
11
Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden, gewogen met hun aandeel in de Nederlandse export in 1987.
Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
— I: kleiner dan -5%; -I: tussen -5% en -2%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.
•= gegevens zijn (nog) niet beschikbaar.
21
Focus: Consumentenvertrouwen in Nederland
groot
Frankrijk en de Bondsrepubliek Duitsland een gelijkmatige
ontwikkeling, terwijl in Nederland een stijgende tendens
zichtbaaris. Hoewel voor conjunctuuranalyse vooral de ontwikkelingen van belang zijn, is het opmerkelijk dat van alle
in grafiek 5 opgenomen landen Nederland het enige land
was waarin, vanaf het vierde kwartaal van 1988, meer
positieve dan negatieve antwoorden gegeven werden.
De indicator van het Consumentenvertrouwen is gebaseerd
op twee vragen over de economische situatie in Nederland,
twee vragen over de eigen financiele situatie en een vraag
met betrekking tot de aankoop van duurzame artikelen.
De vragen over de economische en de eigen financiele
situatie zijn gesplitst in een oordeel over de afgelopen
twaalf maanden en een verwachting voor de komende
twaalf maanden. De uitkomsten van deze laatste twee vragen zijn in grafiek 6 in beeld gebracht. Vooral de verwachting met betrekking tot de economische situatie in Nederland is de afgelopen periode sterk verbeterd. De verwachting over de eigen financiele situatie toont een veel vlakker
verloop.
Consumentenvertrounen, Nederland – buiten land
Saldo van positieve en negatieve antmorden
Consunentenvertroun/en, per vraag
Saldo van positieve en negatieve antuoorden
Volgens het Consumenten Conjunctuuronderzoek is het
vertrouwen van de consument in de ontwikkeling van de
Nederlandse economic in de loop van 1988 geleidelijk verbeterd. Op de vijf vragen die aan de indicator ten grondslag
liggen, werden begin 1988 meer negatieve dan positieve
antwoorden gegeven, terwijl eind 1988 dit saldo duidelijk
positief was. In januari steeg de indicator verder naar het
hoogste niveau sinds de start van de reeks, om zich in de
maanden februari tot en met juni rond dit hoge niveau te
stabiliseren.
Vergeleken met een aantal belangrijke Europese landen is
de ontwikkeling van het Consumentenvertrouwen in Nederland opmerkelijk (zie grafiek 5; de EG-reeks voor Nederland
wijkt iets af van die in tabel 1). In de periode 1988 tot en met
de meest recente maand toont het Consumentenvertrouwen in het Verenigd Koninkrijk een dalende trend en in
Bran:
EG, European Econmy auppl. B
I I
J
F
M
A
M
J
J
1988
708
A
S
O
N
D
J
F
M
A
M
J
1989
J
I
F
M
I
A
I
M
I
J
I
J
1988
A
S
I
O
I
1
I
N
D
J
1
F
1
M
1
A
1
M
1
J
1999