Ga direct naar de content

Brexit: De gevolgen van een Brexit voor de Nederlandse en Britse landbouw

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juni 6 2016

Een Brexit zou voor Nederland het verlies van een belangrijke politieke partner betekenen. Een Brexit kan grote gevolgen hebben voor de Britse landbouwsector, die erg afhankelijk zal zijn van de Britse beleidskoers.

398Jaargang 101 (4736) 9 juni 2016
01’00
’01’02 ’03’04 ’05’06 ’07’08’09 ’10 ’11’12 ’13’14 ’15
23
4 5
6 7
8 9
In procenten
N
L e xp ortN L i m port
Gevolgen van een Brexit voor
de Nederlandse en Britse landbouw
BREXIT
N
u het referendum over het EU-lidmaat –
schap van het Verenigd Koninkrijk (VK)
nadert, loopt de spanning op. De gevol –
gen van een uittreden kunnen op veel
gebieden verstrekkend zijn voor het VK
en zijn sterk afhankelijk van hoe het uittreden georganiseerd
wordt. Hier zijn veel berekeningen naar gedaan voor ver –
schillende sectoren in de Britse economie. Kader 1 geeft een
schatting van de gevolgen van een Brexit voor de Britse agra –
rische sector. De consequenties voor de Nederlandse agrari-
sche sector zijn kleiner, maar kunnen op sommige punten
ook substantieel zijn, en worden hier besproken. In de eerste plaats kunnen er gevolgen zijn voor de bi-
laterale handels- en investeringsrelaties. Het VK is al jaren –
lang een van de belangrijkste handelspartners van Neder –
land. Dat geldt ook voor agrarische producten: het VK is,
na Duitsland, België en Frankrijk, de grootste afzetmarkt.
Met een export- en importwaarde van respectievelijk 8,5
miljard en 2,2 miljard euro in 2015 gaat tien procent van de
totale Nederlandse agrarische uitvoer naar het VK en komt
vier procent van de invoer ervandaan (figuur 1). De belangrijkste agrarische exportproducten van Ne –
derland naar het VK zijn verse producten zoals vlees, sier –
teelt en groente (met name tomaten en paprika’s). Ook be-
en verwerkte groente, diverse voedselproducten, dranken
en veevoer zijn grote posten. Daarnaast exporteert Neder –
land ook landbouwmachines, kassenonderdelen en machi-
nes voor allerlei toepassingen in de voedselverwerkende in –
dustrie naar het VK, met een waarde van bijna 200 miljoen
euro jaarlijks. Uit het VK importeert Nederland met name
dranken (whisky), diverse voedselproducten, rundvlees en
zuivel (bepaalde kaassoorten). Of de handelsrelatie verslechtert door een Brexit, is
lastig te voorspellen. Of Nederlandse exporteurs hun agra –
rische producten goedkoper kunnen aanbieden dan con –
currenten uit derde landen hangt af van de prijsverhouding tussen Nederlandse producten en die uit derde landen, en
de eventuele importtarieven en -voorwaarden die het VK
na een mogelijke Brexit gaat instellen voor agrarische pro

ducten. Dit zal van product tot product en in de loop van
de tijd verschillen. Wel kan worden gesteld dat Nederland
door zijn nabijheid en efficiënte logistieke organisatie op
het gebied van verse land- en tuinbouwproducten een voor –
deel kan hebben ten opzichte van ver weggelegen landen. Naast handelspartner is de Nederlandse voedings- en
genotmiddelenindustrie (V&G-industrie) een grote inves-
teerder in het VK: in 2014 was Nederland volgens gegevens
van DNB goed voor een bedrag van 41,3 miljard euro aan
directe investeringen in de Britse V&G-industrie. Door een
Brexit kan het VK een minder aantrekkelijke bestemming
voor investeerders uit Nederland of ander EU-lidstaten
worden, ook doordat gunstige gemeenschappelijke fiscale
regelingen voor ondernemingen uit verschillende lidstaten
(EU-Richtlijn 2015/121) dan niet langer van kracht zijn
(Van Limbergen en Hoeberichts, 2016, ook in deze ESB). Een Brexit heeft ook gevolgen voor het EU-budget en
daarmee voor de afdrachten van lidstaten. Het VK is een
zogenoemde nettobetaler aan de EU, dat wil zeggen dat
hun bijdrage aan de EU groter is dan hun aandeel in de uit –
gaven van de EU. Door een Brexit gaan de middelen van de
EU dus omlaag. Als de EU haar uitgaven op hetzelfde ni-
veau wil handhaven, zullen vanwege de nettobetalingspo –
sitie van het VK de bijdragen van de overige lidstaten met
ruim vijf procent omhoog moeten (Global Counsel, 2015). SIEMEN
VAN BERKUM
Senior onderzoeker
bij LEI-Wageningen
UR
ROEL
JONGENEEL
Onderzoeker bij LEI-
Wageningen UR
HANS VROLIJK
Onderzoeker bij LEI-
Wageningen UR
Een Brits vertrek uit de Europese Unie heeft invloed via veel ka –
nalen en op veel terreinen. Een terrein waar alle kanalen een rol
spelen is de landbouwsector, met zowel gevolgen in het Verenigd
Koninkrijk als in Nederland.
ESB Brexit
Bron: Eurostat
Handel in agrarische producten
met het VKFIGUUR 1

Brexit ESB
399Jaargang 101 (4736) 9 juni 2016
Tot slot verandert het politieke krachtenveld
in de EU na een Brexit. In het Europese politieke
krachtenveld vallen grofweg drie groepen te onder –
scheiden: Oost-Europa – de toetreders van 2004
en 2007 – Zuid-Europa (inclusief Frankrijk) en
Noordwest Europa. De Britten behoren met Ne –
derland, Denemarken, Zweden en Duitsland tot
het Noordwest-Europese blok van landen met een
relatief sterke marktoriëntatie. Als het Verenigd
Koninkrijk uit de EU stapt, verliest die groep aan
kracht. In het geval van een Brexit bestaat dus de
kans dat het Europese beleid op termijn minder
marktgericht wordt. De open liberale houding van
de EU in het handelsbeleid is mede een verdienste
van de opstelling van het VK in de onderhande –
lingen over de vormgeving van dit beleid. Bij een
Brexit kan het accent in het EU-handelsbeleid
verschuiven naar een actiever gebruik van handels-
belemmeringen om vermeende oneerlijke concur –
rentie aan de kaak te stellen. Een minder markt –
georiënteerde of protectionistischer koers van de
EU is niet in het belang van Nederland met zijn
reputatie als sterk exportland. LITERATUUR
Global Counsel (2015) Brexit: the impact on the UK and the EU . Londen: Global Counsel.
Limbergen, D. van., en M. Hoeberichts (2016) De economische gevolgen v
an een Brexit. ESB, 101(4736),
394–397.
Treasury en Defra (2005) A Vision for the common agricultural policy. Londen: HM Treasury and Depart-
ment for Environment, Food & Rural Affairs, december 2005.
Berkum, S. van, R.A. Jongeneel, H.C.J. Vrolijk, M.G.A. van Leeuwen en J.
H. Jager (2016) Implications of
a UK exit from the EU for British agriculture. LEI Wageningen UR. LEI Report, 2016-046.

▶ De gevolgen van een Brexit voor de Nederlandse agrarische sector
zijn niet goed te overzien

▶ Een Brexit kan grote gevolgen hebben voor de Britse agrarische
sector, naar gelang het beleid dat het VK kiest

▶ Nederland verliest bij een Brexit een belang rijke politieke partner
in de Europese arena
In het kort
De gevolgen van een Brexit voor de Britse landbouwKADER 1
Wanneer het VK de EU verlaat, zal de Britse
regering twee beleidskeuzes moeten maken
voor de landbouw- en voedselsector. Ten
eerste behoort het VK na een Brexit niet
meer tot de interne EU-markt en is het niet
meer gehouden aan de handelsafspraken van
de EU met derde landen. Ten tweede hoeft
het VK niet langer het gemeenschappelijke
landbouwbeleid (GLB) te implementeren.
Om te laten zien wat de gevolgen kunnen zijn
van verschillende beleidskeuzes, werken Van
Berkum et al. (2016) scenario’s uit met verschil-
lende handelsbeleidskeuzes en verschillende
inkomenssteunbedragen voor boeren. De ef-
fecten van de scenario’s zijn in drie stappen
vastgesteld. Allereerst is per scenario onder-
zocht wat de aannames over importtarieven
en handelskosten betekenen voor de Britse im-
portprijzen. Met het AGMEMOD-model voor
de EU-landbouw is vervolgens onderzocht wat
de veranderingen zijn in de prijzen voor boe-
ren, in productie, verbruik en handel van Britse
landbouwproducten. Tot slot zijn de gevolgen
voor de agrarische inkomens bepaald met een
bedrijfsmodel van de Britse landbouwsector
dat is gebaseerd op het Farm Accountancy
Data Network (FADN) van de EU.
Als het VK een vrijhandelsakkoord sluit met
de EU (FTA) treden er alleen vijf procent han-
delskosten op. Hierdoor nemen de prijzen van
landbouwproducten voor de boer met vier tot
zes procent toe. Hogere prijzen lokken een toe-
name van de binnenlandse productie uit, maar heeft lagere vraag tot gevolg. Omdat het VK
een netto-importeur is, leidt dit tot minder im-
port. Als het VK en de EU voor onderlinge han-
del terugvallen op de WTO-afspraken (WTO)
gelden daarnaast voor onderlinge handel de
EU importtarieven. De reacties zijn hetzelfde,
met een gemiddelde prijsstijging tussen de ze-
ven en twaalf procent. Indien het VK kiest voor
het liberalisatie-scenario (liberalisatie), gelden
tussen het VK en de EU de EU importtarieven,
maar zal het VK de tarieven voor derdede lan-
den met vijftig procent verlagen. Dan zullen
prijzen voor de boeren dalen. Hierdoor neemt
de binnenlandse productie af en importeert het
VK juist meer.
Figuur 2 laat de inkomensgevolgen zien bij de
verschillende handelsbeleidskeuzes en inko-
menssteunbedragen, die varieren van hand-
having van de steun uit het GLB (+100%), hal-
vering (+50%) tot afschaffing (+0%). Zonder
wijzigingen in de inkomenssteun zullen de in-
komenseffecten voor de Britse boeren positief
zijn als het VK kiest voor een FTA- of een WTO-
scenario, omdat de prijzen voor de boeren om-
hoog gaan. Voor het liberalisatiescenario da-
len de prijzen en dus ook de inkomens van de
boeren. Omdat de Britse regeringen altijd erg
kritisch geweest zijn op de inkomenssteun die
via het GLB aan boeren wordt geboden (Trea-
sury en Defra, 2005), lijkt het waarschijnlijk dat
de steunbedragen kleiner worden. In dat geval
volgt een inkomensdaling.
Er zijn opmerkelijke verschillen per regio en
sector. Zo zijn de inkomensveranderingen in
Oost-Engeland steeds positief. Dit komt om-
dat ongeveer de helft van de tuinbouwsector in
deze regio zit en deze sector nauwelijks wordt
getroffen door verlaging van de inkomens-
steun. De inkomens dalen daarentegen het
hardst in Schotland, waar sterk van steun af-
hankelijke sectoren als akkerbouw en de scha-
pen- en rundveehouderij belangrijk zijn. Hier
waren de inkomens de afgelopen jaren zonder
steun vrijwel nul.
Ook voor de consument en de overheidsfinan-
ciën zijn er consequenties. In het FTA- en het
WTO-scenario stijgen de prijzen en dus de kos-
ten voor voedsel. De VK-begroting kan profite-
ren van een Brexit, omdat het VK momenteel
7,9 miljard euro bijdraagt aan het GLB-budget,
maar slechts 3,8 miljard euro ontvangt.
–4
0
–3
0
–20 –1
0 0
1
0
20F
T A
+ 0%
F
T A
+ 50 %
F
T A
+ 100 % W
TO
+ 50 %
W
TO
+ 100 % W
TO
+ 0%
L
ib era –
l is a tie
+ 50 %
L
ib era –
l is a tie
+ 100 % L
ib era –
l is a tie
+ 0%
EU-FADN – DG AGRI; berekeningen LEI Wageningen UR
Inkomenseffecten van een
gemiddeld inkomen in duizenden euro’s
ten opzichte van 2012/2013 per scenarioFIGUUR 2

Auteurs