De sociale samenhang in de samenleving draagt in belangrijke mate bij aan de welvaart en wordt dan ook terecht meegenomen in metingen van de ‘brede welvaart’. Een kritische beschouwing van sociale samenhang levert drie belangrijke uitdagingen op.
In het kort
In het kort
– Meer samenhang binnen groepen is niet per se beter voor de brede welvaart.
– Sociale samenhang tussen generaties is onmisbaar voor brede welvaart.
– Brede welvaart vraagt om grensoverschrijdende sociale samenhang.
De ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp) zegt iets over de groei van de economie, en daarmee iets over de stand van zaken wat betreft productie en inkomen in een samenleving. Als we daarnaast ook inzicht willen krijgen in de staat van het milieu, de natuur en het welzijn van mensen, dan moeten we onze blik verbreden. Het debat over deze bredere kijk op welvaart wordt al een tijd gevoerd, en werd in Nederland het afgelopen jaar weer een stap verder gebracht door de introductie van de Monitor Brede Welvaart van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze monitor omvat meer dan alleen een bredere blik op welvaart in het ‘hier en nu’, maar neemt ook de gevolgen van onze welvaart voor ‘later’ en de welvaart in andere landen (‘elders’) in ogenschouw.
Het is niet vreemd dat sociale samenhang, een begrip dat nauw verwant is aan solidariteit, gezien wordt als een belangrijk onderdeel van het meten van brede welvaart, zie kader 1. In dit artikel nemen we dit welvaartsaspect in al zijn facetten onder de loep en belichten we drie uitdagingen wat betreft sociale samenhang bij het meten van brede welvaart.
Kader 1: Sociale samenhang in de Monitor Brede Welvaart
Het CBS definieert in de Monitor Brede Welvaart een samenleving in het kader van de brede welvaart als een gemeenschap waaraan iedereen kan deelnemen en waarin mensen kunnen vertrouwen op elkaar en op instituties zoals de overheid en het rechtssysteem (CBS, 2018). In deze monitor is er dan ook een relatief grote rol weggelegd voor sociale samenhang. Het komt terug in twee van de drie dashboards van de monitor.
Hier en nu
Dit dashboard onderscheidt vijf indicatoren betreffende sociale samenhang: 1. frequentie van sociale contacten, 2. vertrouwen in mensen, 3. vertrouwen in instituties, 4. invloed van burgers op het openbaar bestuur (inspraak en verantwoordingsplicht) en 5. vrijwilligerswerk.
Later
Dit dashboard bevat drie indicatoren voor sociale samenhang: 1. vertrouwen in mensen, 2. vertrouwen in instituties, en 3. discriminatiegevoelens.
Elders
Hier komt sociale samenhang niet terug.
Sociale samenhang
In een vrije, democratische samenleving is sociale samenhang onmisbaar. Het is daarnaast een voorwaarde voor solidariteit (SCP, 2018). Samenhang maakt het mogelijk voor mensen om hun persoonlijke belangen af te stemmen op de gemeenschappelijke belangen. Dit betekent dat mensen rekening met elkaar houden bij hun gezamenlijke activiteiten, en dat ze de formele en informele regels van een samenleving bewaken en respecteren. De vrijheid van de ene persoon grenst daarbij altijd aan die van de andere. Om de grenzen van elkaars vrijheden te erkennen en te respecteren is er verbinding en dialoog nodig.
Bindingskracht ontstaat in een samenleving als mensen participeren, contact met en vertrouwen in elkaar hebben, en vertrouwen hebben in gezaghebbende instituties. Sociale samenhang is een maat voor bindingskracht. Bij het meten van sociale samenhang is het van belang te definiëren naar welke dimensie en naar welk niveau van sociale samenhang er gekeken wordt. Dimensie gaat over het soort samenhang, niveau over de schaal.
Dimensies
Sociale samenhang kent én een institutionele én een relationele dimensie. De institutionele dimensie behelst vooral het vertrouwen in de gezaghebbende instituties binnen een samenleving (Schmeets en Te Riele, 2014). Het institutioneel vertrouwen ordent onze relaties en stelt grenzen aan onze vrijheden. De relationele dimensie van sociale samenhang gaat, naast het vertrouwen dat mensen in elkaar hebben (sociaal vertrouwen) ook over contact tussen mensen onderling, en raakt zo aan het begrip ‘sociale cohesie’. Sociale cohesie staat niet los van de institutionele dimensie, omdat onze sociale relaties mede door instituties worden gestuurd en ingebed.
Niveaus
Sociale samenhang komt ook tot uiting op verschillende niveaus. Het manifesteren zich op nationaal niveau, bijvoorbeeld als we als één man achter Oranje staan. Het kan ook op regionaal of lokaal niveau spelen. Om de analogie van het voetbal te volgen, voelt men zich in dat geval verbonden met de lokale of regionale voetbalclub. Op de verschillende niveaus komt de samenhang tot uiting in de vorm van groepsidentificatie, gevoelens van samenhorigheid, onderling vertrouwen, en gedeelde waarden en normen. De brede welvaart raakt echter, naast de bindingskracht binnen een samenleving, ook de wereld om ons heen. Dit internationale niveau van samenhang kent nog geen concrete invulling.
Meten van sociale samenhang
Sociale samenhang wordt gemeten door mensen vragen te stellen. Hierbij ligt doorgaans de nadruk op het vertrouwen en gedrag dat mensen aangeven te hebben.
Vertrouwen
Vertrouwen gaat over hoe men de goede intenties ervaart van anderen en van instituties en organisaties, zoals de overheid en het rechtssysteem. Vertrouwen is een voorwaarde voor participatie en sociaal contact (Coleman, 1988), en een gevolg hiervan (Woolcock, 1998). Vertrouwen speelt daarnaast een belangrijke rol bij economische productiviteit en groei (Putnam et al., 1993), en voor het individuele welzijn van mensen (Bourdieu, 1986; De Hart et al., 2002). De effecten van vertrouwen van mensen hebben dus op groepsniveau gevolgen voor de kwaliteit van de samenleving, en op individueel niveau voor de kwaliteit van het leven.
De meting van vertrouwen in het kader van de sociale samenhang behelst zowel de relationele als de institutionele dimensie van sociale samenhang. Mensen wordt gevraagd in hoeverre ze elkaar én de belangrijke maatschappelijke en politieke instituties in de Nederlandse samenleving vertrouwen.
Gedrag
Gedrag wordt veelal gemeten via sociale contacten binnen groepen en via participatie. Contacten binnen groepen kunnen worden gemeten aan de hand van de frequentie en intensiteit van het contact tussen mensen binnen de eigen groep, zoals familieleden, vrienden, buren, buurtbewoners en collega’s buiten werktijd. Politieke en maatschappelijke participatie zijn ook onderdeel van de gedragsmeting. De mate waarin deze participatie optreedt, is mede afhankelijk van het vertrouwen dat de instituties bijdragen aan sociale rechtvaardigheid – oftewel: ervaar jij ook zelf voordeel van jouw commitment aan het respecteren van regels en normen? Dat kan zich manifesteren in een eerlijke en toegankelijke rechtspraak, in een beroep kunnen doen op sociale bescherming en burenhulp, of in het kunnen beïnvloeden van de politiek.
Politieke en maatschappelijke participatie wordt veelal gemeten aan de hand van het al dan niet doen van vrijwilligerswerk voor een maatschappelijke of politieke organisatie.
Drie uitdagingen
Sociale samenhang is een belangrijk onderdeel van brede welvaart. Het heeft op meerdere fronten een positief effect op de welvaart. Maar het is niet zo gemakkelijk om deze samenhang te meten in een wereld waarin welvaart in het hier en nu steeds moeilijker los kan worden gezien van de aanspraak die deze welvaart doet op de beschikbaarheid van middelen van zowel toekomstige generaties als mensen elders in de wereld. Wij belichten drie uitdagingen voor het meten van sociale samenhang als onderdeel van brede welvaart.
Meer samenhang is niet per se beter
Op het grensvlak van de individuele of groepsgewijze kwaliteit van leven en de kwaliteit van de samenleving als geheel bestaat er een schaduwkant of frictiepunt aan een hoge mate van sociale samenhang. Frequente en intensieve onderlinge contacten tussen leden van een groep bevorderen dan wel de samenhang binnen deze groep, maar kunnen ertoe leiden dat men zich minder betrokken voelt bij andere groepen (De Hart et al., 2002). De effecten van sociale samenhang op de kwaliteit van de samenleving zijn dan ook veel ambiguer dan vaak uit beleidsnotities blijkt (Dekker, 2006). De Hart en Dekker sluiten hiermee aan bij Granovetter (1973) en Putnam (2000), die nadrukkelijk stellen dat het niet alleen gaat om samenhang binnen groepen (bonding), maar ook tussen groepen onderling (bridging). Ziehier de uitdaging voor de cultureel en sociaal steeds diversere samenleving.
Het uitgangspunt van de indicator ‘frequentie van sociale contacten’ van dashboard ‘hier en nu’ is: hoe meer contacten, hoe beter dit is voor de brede welvaart. Deze indicator richt zich op contacten binnen groepen. Sterke binding binnen groepen hoeft echter niet altijd positief te zijn voor de samenleving in haar geheel. Integendeel, want zwakkere verbondenheid binnen groepen kan zelfs het bruggen slaan naar andere groepen bevorderen.
Een indicator die zich uitsluitend richt op de contacten binnen groepen is daarom niet voldoende voor het meten van de bindingskracht in een samenleving die in toenemende mate divers wordt, en waarbij het slaan van bruggen tussen de verschillende groepen steeds belangrijker lijkt te worden. Een indicator die zich richt op contacten tussen groepen heeft in een samenleving als de onze ook een significante toegevoegde waarde.
Eigen gedrag is ook belangrijk in de samenhang tussen generaties
Het is maar de vraag of via de indicatoren in het dashboard ‘later’ solidariteit met toekomstige generaties afdoende gemeten en inzichtelijk kan worden. Anders dan in het dashboard ‘hier en nu’ is er in ‘later’ wel ruimte voor de relatie van het individu tot andere groepen. Het gaat hierbij om indicatoren wat betreft vertrouwen in de intenties van anderen, of dat nu medeburgers zijn – via ervaren gevoelens van discriminatie – of instituties. Dat maakt de meting van sociaal kapitaal in dit dashboard vooral tot iets dat zich richt op de perceptie van de ander en niet op de eigen persoon. Het eigen gedrag doet er echter wezenlijk toe. Dit meenemen zou een eerste stap zijn.
Grensoverschrijdende sociale samenhang doet ertoe
Dat in het dashboard ‘elders’ van de Monitor Brede Welvaart geen indicatoren van sociale samenhang opgenomen zijn, is een gemis. Sociale samenhang vindt namelijk op verschillende niveaus plaats – en door in de brede welvaart de invloed op ‘elders’ erbij te betrekken, wordt ook sociale samenhang op mondiaal niveau relevant. Het gaat hierbij om vertrouwen in multilaterale organisaties en van mensen wereldwijd, en ook metingen die zich richten op de contacten met mensen buiten onze landsgrenzen. Deze metingen kunnen inzicht geven in de grensoverschrijdende samenhang en solidariteit.
Tot slot
Voor brede welvaart is de interne bindingskracht in het hier en nu alleen niet afdoende, maar is een bredere kijk op sociale samenhang en de solidariteit die ook de toekomstige generaties en mensen buiten onze landsgrenzen omvat noodzakelijk. Daarbij moet de aanname losgelaten worden dat meer onderlinge binding in een samenleving altijd tot meer welvaart en welbevinden leidt. Ook – en soms vooral – geven losse en brede verbanden ruimte om nieuwe verbindingen aan te gaan tussen verschillende groepen in de samenleving, en dragen zodoende bij aan een brede welvaart. Daarmee prikken we door veel beleidsaannames heen die altijd het positieve effect van binding benadrukken, en wijzen we op een relevante onderzoeksagenda voor een mondiaal verbonden samenleving.
Literatuur
Bourdieu, P. (1986) The forms of capital. In: J. Richardson (red.), Handbook of theory and research for the sociology of education. New York: Greenwood Press, 241–258.
CBS (2018) Monitor Brede Welvaart 2018. Heerlen: CBS.
Coleman, J.S. (1988) Social capital in the creation of human capital. American Journal of Sociology, 94, S95–S120.
Dekker, K. (2006) Governance as glue: urban governance and social cohesion in post-WWII neighbourhoods in the Netherlands, proefschrift. Utrecht: KNAG.
Granovetter, M.S. (1973) The strength of weak ties. American Journal of Sociology, 78(6), 1360–1380.
Hart, J. de (red.), F. Knol, C. Maas-de Waal en T. Roes (2002) Zekere banden: sociale cohesie, leefbaarheid en veiligheid. Den Haag: SCP.
Putnam, R.D. (2000) Bowling alone: the collapse and revival of American community. New York: Simon and Schuster.
Putnam, R.D., R. Leonardi en R.Y. Nanetti (1993) Making democracy work: civic traditions in modern Italy. Princeton: Princeton University Press.
Schmeets, H. en S. te Riele (2014) Declining social cohesion in the Netherlands? Social Indicators Research, 115(2), 791–812.
SCP (2018) Verhalen blijven vertellen en elkaar willen begrijpen. Den Haag: SCP.
Woolcock, M. (1998) Social capital and economic development: towards a theoretical synthesis and policy framework. Theory and Society, 27(2), 151–208.
Auteurs
Categorieën